22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1006 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 april 2010

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij 2 fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC):

  • 1. Richtlijn inzake het recht op tolk- en vertaaldiensten in strafprocedures (kamerstuk 22 112, nr. 1005);

  • 2. Mededeling inzake een vrouwenhandvest.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen

Fiche : Mededeling inzake een vrouwenhandvest

1. Algemene gegevens

Voorstel: «Een grotere inzet voor de gelijkheid van vrouwen en mannen. Een vrouwenhandvest.»

Datum Commissiedocument: 5 maart 2010

Nr. Commissiedocument: COM (2010) 78

Pre-lex: http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2010:0078:FIN:NL:PDF

Behandelingstraject Raad: De agendering in de Raad is momenteel niet bekend.

Eerstverantwoordelijk ministerie: Ministerie van OCW

2. Essentie voorstel

De Europese Commissie heeft op 5 maart een verklaring uitgegeven voor een grotere inzet voor gelijkheid tussen vrouwen en mannen. Deze verklaring is afgegeven ter gelegenheid van de Internationale Vrouwendag 2010 en gaat vooraf aan de nieuwe nog in ontwikkeling zijnde Routekaart gendergelijkheid 2010–2015.

De Commissie geeft in de verklaring de volgende vijf prioriteiten:

  • 1. Gelijke economische zelfstandigheid voor vrouwen en mannen;

  • 2. Gelijke beloning voor gelijk of gelijkwaardig werk;

  • 3. Gelijkheid in besluitvorming

  • 4. Waardigheid, Integriteit en bestrijding van gendergerelateerd geweld;

  • 5. Gendergelijkheid buiten de EU.

Deze vijf prioriteiten komen grotendeels overeen met de huidige zes prioriteiten van de Routekaart gendergelijkheid 2006–2010. De Commissie noemt in de mededeling ook de EU-2020 strategie en dat de Commissie daarin daadkrachtig zal opkomen voor gendergelijkheid, waar nodig gekwantificeerde doelen zal stellen en stimuleren dat zowel vrouwen als mannen daadwerkelijk de kans krijgen om werk en privéleven te combineren.

3. Kondigt de Commissie acties, maatregelen of concrete wet- en regelgeving aan voor de toekomst? Zo ja, hoe luidt dan het voorlopige Nederlandse oordeel over bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit en hoe schat Nederland de financiële gevolgen in?

In deze mededeling worden door de Commissie geen concrete acties aangekondigd. Wel wordt melding gemaakt dat gedurende het gehele mandaat van de Commissie het genderperspectief in het beleid van de Commissie krachtiger zal worden toegepast en dat de Commissie dit doet door, in de toekomst, met specifieke maatregelen te komen om gendergelijkheid te bevorderen. Gedurende het gehele mandaat zal de Commissie rekening houden met de in deze mededeling geformuleerde uitgangspunten.

Het subsidiariteitsoordeel luidt positief. Gelijkheid van mannen en vrouwen is een grondrecht, een gemeenschappelijke waarde van de EU (Artikel 2 Verdrag Europese Unie (VEU)) en een voorwaarde voor de verwezenlijking van de EU-doelstellingen inzake groei, werkgelegenheid en sociale samenhang. Een Europese aanpak bij de bestrijding van discriminatie tussen mannen en vrouwen biedt aan alle burgers binnen de EU rechtszekerheid.

De EU is tevens bevoegd om maatregelen te nemen met als doel gelijkheid tussen mannen en vrouwen te bevorderen (bijvoorbeeld op grond van artikel 19 VWEU of artikel 157 VWEU).

Omdat de mededeling geen concrete maatregelen of acties aankondigt kan de proportionaliteit thans niet worden beoordeeld. De mededeling als zodanig schetst enkel de prioriteiten van het beleid. Deze zullen door de Commissie nader moeten worden uitgewerkt en toegelicht, alvorens een proportionaliteitsoordeel kan worden gegeven.

Hoewel eventuele consequenties voor de EU-begroting niet expliciet genoemd worden in de mededeling zal de Commissie de nodige middelen uittrekken om de genoemde doelen te realiseren. De omvang van die middelen wordt niet genoemd. Nederland is van mening dat de financiële middelen gevonden dienen te worden binnen de bestaande financiële kaders van de EU-begroting.

4. Nederlandse positie over de mededeling

Nederland is positief over de expliciete aandacht van de Commissie voor beleid gericht op gendergelijkheid. De uitvoering van het beleid inzake gelijkheid tussen vrouwen en mannen is een verantwoordelijkheid van de lidstaten. De verklaring geeft een aantal prioriteiten weer die de Europese Commissie zichzelf stelt. De lidstaten benoemen binnen de nationale kaders hun eigen beleidsaccenten. Nederland heeft zelf in het Meerjarenbeleidplan Emancipatie 2006–2010 een aantal prioritaire thema’s benoemd en constateert dat deze overeenkomen met de door de Commissie genoemde vijf punten in de verklaring.

Nederland ziet in de verklaring een bevestiging van het belang van de door Nederland gemaakte keuzen op het terrein van het emancipatiebeleid.

Nederland is positief over de verklaring en ziet de toegevoegde waarde ervan vooral in afstemming met de nieuwe te ontwikkelen Routekaart 2011–2015 en door inbedding in de EU-2020 Strategie. De door de Commissie in haar mededeling geformuleerde doelstellingen zijn een bevestiging van het belang van de door Nederland gemaakte keuzen op het terrein van het emancipatiebeleid en zijn derhalve ook vanuit de Nederlandse optiek gewenst. Nederland wijst verder op de verschillen in genderongelijkheid binnen en buiten de EU. Dat vraagt om een gedifferentieerde aanpak die zich over vele beleidsvelden uitstrekt. Nederland gaat ervan uit dat de verklaring geen kosten met zich meebrengt.

Nederland is van mening dat de verklaring niet de indruk moet wekken dat beleid gericht op gendergelijkheid een geïsoleerd beleidsterrein betreft, maar benadrukt dat juist gendermainstreaming van belang is in beleidsprogramma’s als Progress, de EU-2020 Strategie en de nieuw te ontwikkelen Routekaart gendergelijkheid 2011–2015.

Naar boven