nr. 42
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 18 augustus 1995
In het nota-overleg verkeersveiligheid van 13 maart 1995 is gepleit voor
de invoering van een selectief inhaalverbod voor vrachtauto's.
De motie van Van 't Riet c.s. (22 100, nr. 30) hieromtrent is aangenomen.
Met deze brief wil ik u nader informeren over de stand van zaken met betrekking
tot dit onderwerp.
In 1994 zijn in overleg met wegbeheerders, organisaties voor het wegtransport
en regionale politiekorpsen 5 trajecten geselecteerd, waar een inhaalverbod
het overwegen waard leek. Bepalend bij die overweging was de mate waarin betrokkenen
het inhalend vrachtverkeer als problematisch kenschetsten. Verder is rekening
gehouden met de verkeersintensiteit, het aandeel van het vrachtverkeer, reliëf
en de aanwezigheid van invoegstroken. U bent over deze trajecten geïnformeerd
door middel van een brief d.d. 4 mei 1994 (23 400 XII, nr. 58).
Voor 4 van de 5 trajecten zijn haalbaarheidsstudies uitgevoerd (voor de
A12 in Zuid-Holland is deze binnenkort gereed, waarna ook daar een besluit
voor een proef kan worden genomen). De resultaten zijn besproken met het Korps
Landelijke Politie Diensten (KLPD) en het georganiseerde wegtransport (TLN,
EVO). Zodoende zijn 2 trajecten overgebleven:
– A 2 Roosteren–Born (ca. 6 km in richting Maastricht);
– A 50 Waterberg–Terlet (ca. 5 km in richting Apeldoorn).
Op deze trajecten is het draagvlak bij vrachtwagenchauffeurs voor een
inhaalverbod gemeten. Hoewel dit gering bleek te zijn, gaf men aan zich aan
het verbod te zullen houden.
In oktober/november a.s. wordt op de 2 genoemde trajecten een inhaalverbod
voor onbepaalde tijd ingesteld. Dit zal gaan gelden in de ochtend- en avondspits
op werkdagen. Afspraken over de handhaving ervan zijn gemaakt met het KLPD.
Gedurende een periode van minimaal 6 tot 8 weken worden de effecten van de
maatregel gemeten. De beoogde effecten zijn:
– verbeterde verkeersafwikkeling;
– vergroting van de capaciteit en uitstel van filevorming;
– verhoging van de verkeersveiligheid.
Daarnaast worden mogelijke neveneffecten onderzocht, zoals kolonnevorming
op de rechterrijstrook en op de toeritten. Ook wordt het draagvlak onder de
betrokken weggebruikers gemeten. In het voorjaar van 1996 worden de eerste
meetresultaten verwerkt, waarna een evaluatierapport verschijnt.
Op basis van het evaluatierapport zal in 1996 de verdere invoering van
het inhaalverbod op trajecten waar deze maatregel effectief is, ter hand worden
genomen.
Ik hoop u voldoende te hebben geïnformeerd over de stand van zaken
met betrekking tot de selectieve toepassing van een inhaalverbod voor het
vrachtverkeer. Zodra de resultaten van de proeven beschikbaar komen en de
daadwerkelijke invoering van de maatregel aan de orde is, zal ik op dit onderwerp
terugkomen.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
A. Jorritsma-Lebbink