22 054 Wapenexportbeleid

Nr. 221 BRIEF VAN DE MINISTERS VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING EN VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 april 2013

Conform het op 10 juni 2011 per brief gemelde aangescherpte wapenexportbeleid (Kamerstuk 22 054, nr. 165) en de motie van het lid El Fassed c.s. van 22 december 2011 over verlaging van de drempelwaarde voor de versnelde parlementaire controle bij specifieke wapenexportaanvragen naar € 2.000.000,– (Kamerstuk 22 054, nr. 181) ontvangt uw Kamer onderstaande informatie over een door Nederland afgegeven vergunning ter waarde van € 3.100.001,– voor uitvoer van militair materieel via het VK naar Algerije.

Een Nederlands bedrijf heeft onlangs een exportvergunning verkregen voor de uitvoer van datamanagementsystemen en toebehoren daarvoor naar Algerije. Eindgebruik van dit systeem komt ten behoeve van de marine van Algerije en dient voor communicatie tussen schepen en helikopters.

De aanvraag is getoetst aan de acht criteria van het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexport1. Deze toetsing, waarvan hier de essentie ten aanzien van de meest relevante criteria wordt weergegeven, leidde tot het afgeven van de vergunning op basis van de volgende argumenten:

  • Criterium 2 (mensenrechten): Hoewel de mensenrechtensituatie in Algerije nog punten van zorg laat zien, zijn er in de afgelopen jaar bemoedigende ontwikkelingen geweest. Zo is het aantal klachten over machtsmisbruik door overheidstroepen afgenomen en stond Algerije recent een aantal tot dan verboden NGO’s toe om activiteiten te ontplooien (Amnesty International, Human Rights Watch, International Red Cross). Op het gebied van persvrijheid steekt Algerije positief af bij de buurlanden. Gelet op de aard van de goederen (datamanagementsystemen) en de eindgebruiker (de marine van Algerije) is niet te verwachten dat deze zullen bijdragen aan schendingen van mensenrechten.

  • Criterium 3 (interne conflicten): De recente onrust in andere landen in de regio is niet overgeslagen naar Algerije. Naar aanleiding van een aantal demonstraties in de periode van 6 februari tot 12 februari 2011, gericht op verbetering van de sociaal-economische omstandigheden, heeft president Bouteflika op 14 april 2011 hervormingen aangekondigd. De verkiezingswet in het land werd herzien om de parlementaire democratie te verbeteren en de noodtoestand (van kracht sinds 9 februari 1992) werd opgeheven. Opheffing van de noodtoestand was een van de belangrijkste eisen van de oppositie. Op dit moment is de situatie rustig.

    Algerije heeft een legitieme veiligheidsbehoefte om zich te beschermen tegen terreuracties van islamitisch-fundamentalistische organisaties als de Al-Qaida au Maghreb Islamique. Deze organisatie heeft met aanslagen vele tientallen doden op zijn naam staan. Algerije heeft aangegeven belangstelling te hebben voor concrete samenwerking met de EU inzake terrorismebestrijding, en ook Nederland werkt met Algerije samen op dit gebied. Betreffende goederen kunnen bijdragen aan terrorismebestrijding.

  • Criterium 4 (regionale stabiliteit): De relatie van Algerije met buurland Marokko ligt nog altijd gevoelig. Algerije steunt sinds 1976 de onafhankelijkheidsbeweging Polisario in zijn strijd tegen Marokko over de Westelijke Sahara. Onder auspiciën van de VN trachten beide partijen al geruime tijd tot overeenstemming te komen over dit conflict. De grenzen met Marokko zijn sinds 1994 gesloten na beschuldigingen van Algerijnse betrokkenheid bij een terroristische aanslag op een hotel in Marrakech. De spanningen zijn echter van politieke aard en een escalatie in militaire zin is momenteel vrijwel uitgesloten.

De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

De minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans


X Noot
1

GS 2008/944 van 8 december 2008

Naar boven