22 054
Wapenexportbeleid

nr. 106
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 mei 2006

Tijdens het VAO Wapenexport van 11 april heb ik uw Kamer toegezegd om schriftelijke informatie te zullen verschaffen over de volgende onderwerpen:

Exportkredietverzekering (EKV)

– Informatie over ruimte onder het landenplafond Indonesië bij de EKV;

– Informatie over premieverhogingen onder de EKV en over uitspraken van regeringszijde over kostendekkendheid van dit instrument;

Wapenexport

– Informatie over de wijze waarop een aantal andere Lidstaten extraterritoriale werking aan hun regelgeving op het terrein van de exportcontrole heeft gegeven, alsmede inzicht in de argumenten die zich naar mijn oordeel tegen ver strekkende extraterritorialiteit verzetten;

– Informatie over de wijze waarop een aantal andere Lidstaten, vermeld in de motie Blom (vergaderjaar 2005–2006, 22 054, nr. 103), controle uitoefent over de doorvoer van militaire goederen en in het bijzonder over de uitzonderingen en vrijstellingen die daarbij van toepassing zijn.

Het is mijn voornemen, zoals ook gemeld tijdens het VAO, om de Kamer over alle bovenstaande onderwerpen in één keer te informeren zodra relevante ontwikkelingen en oplossingen (onder andere swaps) voor het knellende plafond bij de exportkredietverzekering zijn te melden.

Overigens acht ik de vraag van de vaste commissie voor Economische Zaken (06-EZ-B-21) van 23 maart jongstleden over de huidige situatie onder het landenplafond Indonesië beantwoord met mijn schriftelijke antwoorden van 11 april jongstleden op de schriftelijke vragen van het Kamerlid Van Velzen (Aanhangsel Handelingen II, nr. 1230, vergaderjaar 2005–2006).

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

C. E. G. van Gennip

Naar boven