22 026 Nederlands deel van een hogesnelheidsspoorverbinding Amsterdam-Brussel-Parijs en Utrecht-Arnhem-Duitse grens

Nr. 515 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 november 2020

Op 16 oktober 2020 heeft u de 43e Voortgangsrapportage HSL-Zuid (VGR43) ontvangen1. Zoals gebruikelijk heeft de Auditdienst Rijk (ADR) de VGR gecontroleerd. Ik bied u hierbij de ADR-rapportage aan2.

De ADR rapporteert over de volledigheid van de in de VGR43 opgenomen financiële en niet-financiële informatie en over het proces van de totstandkoming hiervan. Zoals reeds bij uw Kamer bekend3 zijn (net als bij VGR 42) de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten, mede gezien het zeer gering financieel belang in relatie tot het totale projectbudget, in de verslagperiode niet door de ADR gecontroleerd.

De ADR heeft in haar controlerapport nagenoeg geen kritische opmerkingen opgenomen over inhoud en totstandkoming van de VGR. Wel wijst de ADR in haar controlerapport op het ontbreken van kwantitatieve informatie over dreigende kostenoverschrijdingen met betrekking tot zettingen bij Schuilingervliet, Westrik, Rijpwetering en Oude Terp met inbegrip van voorstellen voor vermijding dan wel beperking van overschrijdingen en de eventuele budgettaire inpassing ervan.

Bij deze terechte constatering tekent de ADR aan dat voor drie van de vier zettinglocaties (Westrik, Rijpwetering en Oude Terp) dit jaar inmiddels wel kwantitatieve risicoanalyses zijn uitgevoerd. Dit is voor de locatie Schuilingervliet nog niet mogelijk omdat de daarvoor lopende onderzoeken pas volgend voorjaar beschikbaar komen. De omvang van dreigende kostenoverschrijding voor alle locaties kan pas worden bepaald nadat ook de risicoanalyse voor Schuilingervliet is afgerond. De verwachting is dat deze het komend voorjaar uitgevoerd kan worden.

Zoals aangegeven in het rapport van de ADR zal ProRail vervolgens de uitkomsten van alle risicoanalyses beoordelen. De vertaling naar concrete maatregelen wordt vervolgens conform de gebruikelijke werkwijze budgettair verwerkt. Daarover zal worden gerapporteerd via de volgende VGR of in reguliere begrotingsrapportages.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-Van der Meer


X Noot
1

Kamerstuk 22 026, nr. 514.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
3

Kamerstuk 22 026, nr. 507.

Naar boven