21 693
Post- en Telecommunicatiebeleid

nr. 33
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 23 november 1995

Bij de mondelinge behandeling van, kortweg, de Wet beursgang KPN (kamerstukken II 1992/93, 23 222) heeft mijn ambtsvoorgangster toegezegd om de douaneregeling op het terrein van post nog eens uiteen te zetten. Hierna ga ik op deze douaneregeling in. Het onderstaande is in overleg met de Staatssecretaris van Financiën opgesteld.

In de nota naar aanleiding van het verslag bij het voorstel van de Wet beursgang KPN is ingegaan op de regeling voor de douanebehandeling van goederen die door Koninklijke PTT Nederland NV (KPN) worden behandeld (kamerstukken II 1993/94, 23 222, nr. 5, blz. 25–26). Tevens is aangegeven dat bezien zou worden in hoeverre de bestaande procedures onverkort kunnen worden gehandhaafd. Uit een oogpunt van het voorkomen van concurrentieverstoring wordt hierbij met name overwogen om, in navolging van de vrijstelling van BTW voor postdiensten, de toepassing van de douaneregeling voor KPN te beperken tot de opgedragen diensten. Aldus voornoemde nota naar aanleiding van het verslag.

De douaneregeling op het terrein van post is neergelegd in de artikelen 132 e.v. van het Besluit inzake de douane (Stb. 1971, 532). De in deze artikelen opgenomen facile regeling heeft uitsluitend betrekking op internationale postzendingen. Nu de grenzen binnen het grondgebied van de Europese Unie voor wat de toepassing van douanewetgeving per 1 januari 1993 zijn vervallen, is er douanetechnisch binnen de Europese Unie geen sprake meer van internationaal vervoer. De regeling geldt dan ook nu nog uitsluitend voor niet-communautaire zendingen.

Ingevolge de facile douaneregeling is KPN bevoegd voor de postzendingen zelf de douanetechnische formaliteiten te verrichten als treedt zij op als douane-ambtenaar. Zo tekent KPN de betrokken douanedocumenten en -aangiften af, scheidt zij de belaste en onbelaste goederen, stelt zij het van toepassing zijnde tarief vast en berekent en int zij de verschuldigde belasting. Via een speciale rekening-courant vindt verrekening met de Belastingdienst/douane plaats.

Deze regeling dateert uit de tijd dat PTT een staatsbedrijf was. Sinds de verzelfstandiging van KPN in 1989 is er echter niet langer sprake van een staatsbedrijf.

Deze regeling wordt thans toegepast op postzendingen tot een gewicht van 20 kilogram.

Op KPN rust een aantal verplichtingen met betrekking tot het vervoer van postzendingen. Op deze verplichtingen wordt hierna ingegaan.

De landen die de verdragen van de Wereldpostunie ondertekenen, hetgeen Nederland heeft gedaan, verplichten zich om het vervoer van bepaalde internationale postzendingen te garanderen. In Nederland is de uitvoering van taken die uit die verdragen voortvloeien in de Postwet opgedragen aan KPN. Een deel van deze taken verricht KPN wel, een ander deel niet, in vrije concurrentie met andere bedrijven.

KPN heeft het monopolie op het vervoer van en naar het buitenland van brieven tot 500 gram. De conclusie kan dan ook worden getrokken dat de voor KPN geldende, facile douaneregeling in dit specifieke segment van de postmarkt geen verstoring van de concurrentieverhoudingen meebrengt.

Van de aan haar opgedragen taken verricht KPN het internationaal vervoer van brieven die meer dan 500 gram wegen en van andere postzendingen die ten hoogste 10 kilogram wegen en een bepaalde omvang hebben, wel in vrije concurrentie met andere bedrijven. In beginsel werkt de douaneregeling in dit marktsegment niet gelijk voor de onderscheiden partijen. Daar staat echter tegenover dat KPN als enige marktpartij wettelijk verplicht is om het vervoer voor een ieder te verrichten en daarbij de verplichtingen uit hoofde van de verdragen van de Wereldpostunie uit te voeren. Tegenover deze plicht staat derhalve een faciliteit. Voor zover er hier sprake is van marktverstoring, is deze niet als ongerechtvaardigd aan te merken.

Een ander segment van de postmarkt waarin de douaneregeling van KPN wel onacceptabel concurrentieverstorend werkt, betreft het vervoer van postzendingen dat KPN uitvoert zonder daartoe krachtens de Postwet een opdracht te hebben.

Hiervoor bestaat geen rechtvaardiging om de facile douaneregeling te handhaven.

Een voorbeeld hiervan zijn de internationale expreszendingen (de koeriers). Ontwikkelingen binnen de KPN-organisatie hebben inmiddels aan deze concurrentieverstoring met betrekking tot het vervoer van internationale expreszendingen een einde gemaakt. Immers, met ingang van 1 januari 1995 zijn de internationale expresdiensten van KPN voortgezet door het daartoe opgezette GD Express Worldwide (GDEW). Dat brengt mee dat de facile douaneregeling voor KPN niet langer op deze expreszendingen toepassing vindt.

Voor de andere taken dan het vervoer van internationale expreszendingen die KPN buiten de opdracht in vrije concurrentie uitvoert, namelijk het vervoer van postzendingen met een gewicht van meer dan 10 kilogram, bestaat geen rechtvaardiging om de facile douaneregeling te handhaven.

Ik zal er naar streven dat – naar analogie van de BTW-regeling voor postdiensten, waarover mijn ambtsvoorgangster u informeerde bij brief van 15 maart 1994 (kamerstukken II 1993/94, 21 693, nr. 17) – de facile douaneregeling voor KPN in de wettelijke bepalingen beperkt wordt tot de zogenaamde opgedragen diensten, bedoeld in de Postwet. Een herziening van de douaneregelgeving is thans in voorbereiding. In het toekomstige Douanebesluit, gebaseerd op de nieuwe «Douanewet», zal expliciet bepaald worden dat de facile douaneregeling van toepassing is op de opgedragen diensten in de zin van de Postwet. KPN is hiervan op de hoogte gesteld.

Overigens is nog van belang te vermelden dat KPN in samenwerking met de douane onderzoek heeft gedaan naar mogelijkheden voor toekomstige toepassing, via aansluiting op het geautomatiseerde douane-aangiftesysteem SAGITTA, van de normale procedures voor alle door KPN behandelde post. De resultaten van dit onderzoek zijn op dit moment nog niet bekend.

Ik hoop u hiermede voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

Naar boven