21 693
Post- en Telecommunicatiebeleid

nr. 29
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 16 mei 1995

Conform de afspraken bij de parlementaire behandeling van de verzelfstandiging van het Staatsbedrijf der PTT, doe ik u hierbij de Concessierapportage 1994 van Koninklijke PTT Nederland NV (KPN) toekomen.1

Evenals het voorgaande jaar heeft KPN de concessierapportage gesplitst in een vertrouwelijk en een openbaar gedeelte. KPN beroept zich wat betreft de financiële verantwoording over de concessies op de vertrouwelijkheid van informatie.

Bij de Concessierapportage 1993 heb ik het beroep van KPN op de vertrouwelijkheid van de financiële informatie niet gehonoreerd. Inmiddels heb ik het bezwaar dat KPN daartegen heeft ingediend, ongegrond verklaard. Zoals ik in mijn brief van 18 april 1995 (21 693, nr. 28) heb aangegeven, zal ik de financiële gegevens over 1993 openbaar maken, tenzij KPN binnen 6 weken beroep instelt in combinatie met een verzoek om een voorlopige voorziening. Voorts heb ik u verzocht de vertrouwelijkheid vooralsnog te handhaven.

Voordat ik beslis over de vertrouwelijkheid van de financiële concessie-informatie over 1994, wens ik eerst de bovengenoemde beroepstermijn en – eventueel – de beslissing op het verzoek om een voorlopige voorziening af te wachten. Ik verzoek u derhalve de financiële informatie over 1994 vooralsnog vertrouwelijk te behandelen2. Zodra ik over de vertrouwelijkheid van de informatie heb beslist, zal ik u hierover berichten.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

XNoot
2

Ter vertrouwelijke inzage, alleen voor de leden, gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven