nr. 23
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 23 december 1994
Op 8 en 16 december 1992 heeft de vaste Commissie voor Verkeer en Waterstaat
mondeling overleg gevoerd met mijn ambtsvoorganger over onder meer het Groenboek
Post (21 693/21 994, nr. 10).
De Minister van Verkeer en Waterstaat heeft toen opgemerkt in samenspraak
met belanghebbenden de samenstelling en omvang van het pakket gereserveerde
en opgedragen diensten te willen onderzoeken.
Tot een onderzoek naar de inrichting van de postale dienstverlening, is
het in de ambtsperiode van bedoelde minister niet gekomen. Ik ben van mening
dat het op dit moment niet functioneel is met zo'n onderzoek te beginnen.
Ik licht dat in het vervolg van de brief toe.
Als vervolg op het Groenboek Post zal de Europese Commissie binnenkort
voorstellen doen voor richtlijnen op het gebied van post. Die voorstellen
zullen mede betrekking hebben op de samenstelling en omvang van de gereserveerde
en opgedragen diensten. Ik geef er de voorkeur aan deze voorstellen af te
wachten en de daaruit voortvloeiende richtlijnen tegelijk met andere landen
van de Europese Unie in Nederland te implementeren.
Op dit moment is de situatie in Nederland als volgt: het vervoer van brieven
t/m 500 gram is gereserveerd voor Koninklijke PTT Nederland NV en het vervoer
van postzendingen t/m 10 kg is aan haar opgedragen. Ik acht het niet wenselijk
om daar, vooruitlopend op de voorstellen van de Commissie, wijzigingen in
aan te brengen. Nederland is op dit punt al een van de meest liberale landen
in de Europese Unie. Bovendien valt niet goed in te zien waarom buitenlandse
postbedrijven in Nederland mogelijkheden zouden moeten krijgen, die KPN in
het buitenland worden onthouden. Ik ben er in beginsel voorstander van om
op postgebied meer concurrentie toe te laten, maar dan wel onder gelijke voorwaarden.
Van belang is tevens dat indien Nederland thans voor een aanmerkelijk liberalere
koers zou kiezen dan de overige landen van de Europese Unie, dit bij de totstandkoming
van richtlijnen tot nieuwe druk op de omvang van het concessiegebied
zou leiden. Meer concurrentie op het gebied van post zal op communautair niveau
moeten worden bereikt. In EU-verband zal ik mij daar bij het overleg over
postrichtlijnen sterk voor maken.
Wat betreft de samenstelling van de gereserveerde en opgedragen diensten,
heeft mijn ambtsvoorganger de Tweede Kamer medegedeeld te overwegen het normale
versnelde vervoer uit de gereserveerde en opgedragen diensten te halen. Een
daartoe strekkend wetsvoorstel is bij mijn departement in voorbereiding.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
A. Jorritsma-Lebbink