21 670
Economie met open grenzen

nr. 13
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 22 november 2000

In haar brief van 17 november jl. (21 670, nr. 12) is de Minister van Economische Zaken ingegaan op een vraag van het lid Van Walsem over de komende Conferentie ter herziening van het Europees Octrooiverdrag (EOV). In deze brief zijn ook enkele woorden gewijd aan de kwestie van de octrooiering van software, die op deze Conferentie aan de orde zal komen. Graag geef ik hierbij een nadere verduidelijking van het door Nederland in te nemen standpunt ten aanzien van het voorgestelde schrappen van het verbod op octrooiering van software.

De huidige tekst van het Europees Octrooiverdrag kent in artikel 52 een bepaling waarin computerprogramma's van octrooieerbaarheid worden uitgesloten. Deze tekst dateert uit 1973, de datum waarop het verdrag tot stand is gekomen. Sindsdien hebben zich ingrijpende technische ontwikkelingen voorgedaan. Het gebruik van de computer in onze samenleving is met sprongen gestegen. Vele innovaties zagen het licht. Daarmee is ook het economisch belang van software de laatste 20 jaar enorm toegenomen. Sinds 1973 is tegen deze achtergrond ook de interpretatie van art. 52 EOV (het verbod op het octrooieren van software) aan een ontwikkeling onderhevig geweest. De praktijk laat zien dat het al jarenlang mogelijk is in Europa om octrooi te krijgen op uitvindingen op het gebied van software. Vele duizenden octrooien zijn in Europa dankzij deze geëvolueerde interpretatie van art. 52 EOV al verleend. Hierbij wordt wel vastgehouden aan de traditionele octrooivereisten: nieuwheid, inventiviteit en technische toepasbaarheid.

Geconcludeerd kan worden dat de formulering van art. 52 EOV al jarenlang ten onrechte de indruk wekt dat er geen octrooi te verkrijgen is voor uitvindingen op het terrein van de software. Al geruime tijd wordt vanuit de Europese Commissie gewezen op de omstandigheid dat deze indruk er in Europa toe leidt dat met name veel onafhankelijke software-ontwikkelaars en MKB'ers te weinig gebruik maken van het octrooisysteem. Ze zijn door de afschrikkende tekst van art. 52 vaak in de veronderstelling dat het niet mogelijk is op software een octrooi te verkrijgen. Het zijn op deze manier in de praktijk voornamelijk de grote ondernemingen die in Europa softwareoctrooien bezitten. Deze groep van «octrooi-aktieven», wordt overigens gedomineerd door ondernemingen uit de VS, waar men een dergelijk verbod op octrooieren van software niet kent en waar men aldus van huis uit veel octrooibewuster is.

Uit consultatie van belanghebbende kringen, is mij gebleken dat de hierboven gemaakte analyse ook voor Nederland geldt. Ook in ons land blijkt de MKB'er en de onafhankelijke softwareontwikkelaar veelal onbekend met de octrooipraktijk.

Het voorgestelde schrappen van het verbod op het octrooieren van software, zou in dit opzicht veel helderheid verschaffen en misverstanden wegnemen. Ter stimulering van het octrooibewustzijn van kleine spelers in deze belangrijke innovatieve sector, ben ik daarom voorstander van het aanpassen van de tekst aan de praktijk. Voor alle duidelijkheid: deze aanpassing beoogt geen verandering van de octrooiverleningpraktijk Het is omwille van de duidelijkheid voor alle mogelijke gebruikers van het octrooisysteem slechts een codificering van wat al jarenlang gebruik is.

Voor Nederland is het overigens van belang dat de traditionele criteria voor octrooiering (nieuwheid, inventiviteit en technische toepasbaarheid) overeind blijven. Aldus wordt niet afgegleden in de richting van het octrooieren van business methods. Deze criteria staan trouwens op de Conferentie ter herziening van het Europees Octrooiverdrag niet ter discussie.

Gelijktijdig met de herziening van het Europees Octrooiverdrag, is de Europese Commissie bezig met de voorbereiding van een richtlijn ter zake. De Commissie wil daarmee ten aanzien van software helder de grenzen en voorwaarden van het octrooirecht formuleren en wil tevens de basis leggen voor een uniforme uitleg van de regels in de diverse lidstaten. In het kader van de voorbereidingen is de Europese Commissie vorige maand een brede consultatie gestart.

Een meerderheid van EU-lidstaten is inmiddels in het licht van deze lopende consultatie van mening dat het – bij nader inzien – beter is tijdens de Conferentie ter herziening van het Europees Octrooiverdrag niet vooruit te lopen op dit consultatieproces van de Europese Commissie.

Op dit moment ligt er een voorstel op tafel om het eerder voorgestelde schrappen van het verbod op software tegen te houden. Aldus wordt in feite teruggekeerd naar de originele tekst en blijft het verbod op software in de tekst gehandhaafd. Een meerderheid van lidstaten heeft verklaard dit voorstel te zullen steunen. Hoewel Nederland in beginsel voorstander blijft van het schrappen van het verbod op software, ligt dit punt voor Nederland niet zodanig zwaar dat we op dit moment een uitzonderingspositie willen innemen. Nederland heeft derhalve in het kader van EU-vooroverleg verklaard zich loyaal op te stellen tegenover de EU-meerderheid en mee te stemmen voor uitstel van besluitvorming over artikel 52 EOV. In het EU-consultatieproces en de toekomstige beraadslagingen over een ontwerp-richtlijn zal de discussie dan worden voortgezet.

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

G. Ybema

Naar boven