nr. 12
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 17 november 2000
Tijdens mijn overleg met de vaste Kamercommissie voor Economische Zaken
op 6 november jl. over de Nota «Internationaal is de Norm» werd
door de heer Van Walsem een vraag gesteld met betrekking tot de betrokkenheid
van de Ministeries van Justitie, respectievelijk Economische Zaken, bij de
komende conferentie ter herziening van het Europees Octrooiverdrag (EOV).
Ik wil daar graag op ingaan. Van 20 tot 29 november 2000 vindt te München
een diplomatieke conferentie plaats over de herziening van het EOV. Daarbij
gaat het om actualisering van het verdrag. Het betreft vooral technische kwesties.
Deze materie betreft beleid van het Ministerie van Economische Zaken; het
Nederlandse standpunt is voorbereid door dit ministerie en de delegatie is
ook uitsluitend uit ambtenaren daarvan samengesteld. Justitie is hier niet
bij betrokken.
Wat betreft het schrappen van het verbod op octrooiering van computerprogramma's
zal de Nederlandse delegatie in elk geval vasthouden aan de traditionele criteria
voor octrooiering en zich verzetten tegen een afglijden naar octrooiering
van business methoden.
Een andere, ook het EOV betreffende aangelegenheid betreft het streven
naar harmonisatie van de procesvoering. Om eenheid te bereiken, wordt thans
gewerkt aan een protocol bij het EOV, waarbij de aangesloten landen zich verbinden
dat geschillen over Europese octrooien aan gemeenschappelijke rechterlijke
instanties worden voorgelegd.
Aangezien de rechtspleging het beleid van Ministerie van Justitie betreft,
wordt bij dit onderwerp voor de Nederlandse inbreng nauw samengewerkt tussen
de Ministeries van Justitie en Economische Zaken.
Ik vertrouw hiermee de vraag van het lid Van Walsem voldoende te hebben
beantwoord.
De Minister van Economische Zaken,
A. Jorritsma-Lebbink