21 630
Evaluatie van de Wet op het basisondewijs

nr. 19
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zoetermeer, 19 oktober 1995

Tijdens het nota-overleg over de nota «Een impuls voor het basisonderwijs» op 2 oktober jl. zegde ik de Kamer toe de door mij geciteerde gegevens uit Education at a Glance (editie 1995) met betrekking tot het aantal lesuren in het basisonderwijs schriftelijk te bevestigen. De betreffende gegevens zijn na te lezen op de bladzijden 167 tot en met 170 van het betreffende boekwerk van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling. Dit werk is door de minister aan de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen aangeboden bij brief van 21 april 1995, kenmerk FEZ-95010789, en maakte onderdeel uit van de agenda van het algemeen overleg over het Onderwijsverslag 1994 op 31 augustus jl.

Uit de betreffende cijfers valt op te maken dat het aantal lesuren zowel in het basisonderwijs (gemeten bij 9-jarigen) als in het voortgezet onderwijs (gemeten bij 14-jarigen) in Nederland het hoogste ligt van alle OESO-landen, die aan het betreffende onderzoek hebben deelgenomen. De basisgegevens zijn verzameld in het schooljaar 1990/1991. Aan een representatieve steekproef van scholen is gevraagd om een opgave van het aantal lesuren per week en het aantal weken dat er per jaar les wordt gegeven. De cijfers in Education at a Glance zijn berekend door deze twee gegevens met elkaar te vermenigvuldigen. Door deze gegevens bij een groot aantal scholen te verzamelen kan bovendien nagegaan worden of er grote verschillen zijn tussen scholen in het aantal uren dat leerlingen les krijgen. In Nederland blijken die verschillen gering: in het basisonderwijs ligt het gemiddelde aantal lesuren voor het kwart van de scholen waar leerlingen de minste lessen volgen op 1014 uur, terwijl het kwart van de scholen waar leerlingen de meeste lesuren krijgen op een gemiddelde van 1030 uur uitkomt. Het gemiddelde voor alle scholen ligt op 1019 uur. Ter vergelijking: in Zwitserland bedragen deze drie cijfers achtereenvolgens 767 (kwart van de scholen met de minste lessen), 987 (kwart van de scholen met de meeste lessen) en 874 (gemiddelde op alle scholen). De verschillen tussen scholen zijn alleen in Ierland kleiner dan in Nederland: in Ierland krijgen alle leerlingen 920 uur les, ongeacht op welke school ze zitten.

In het Nederlandse voortgezet onderwijs zijn de verschillen tussen scholen wel relatief groot (1178 uur voor het laagste kwartiel en 1280 uur voor het hoogste kwartiel), maar de gemiddelde score van het laagste kwartiel ligt altijd nog aanzienlijk hoger dan het gemiddelde aantal lesuren in de andere landen.

Voor een verificatie van de overige door mij genoemde cijfers verwijs ik gaarne naar bladzijde 168 van Education at a Glance.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

T. Netelenbos

Naar boven