21 528
Verkeersaansprakelijkheid

nr. 5
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 14 juni 1995

De vaste commissie voor Justitie1 heeft bij brief van 3 mei 1985 de Minister van Justitie verzocht de door de commissie op 9 oktober 1991 gestelde vragen (21 528, nr. 4) over de notitie verkeersaansprakelijkheid te beantwoorden.

De minister heeft bij brief van 23 mei 1995 op dit verzoek gereageerd.

Deze brieven, alsmede de reactie van de commissie op de brief van de minister van 23 mei, zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

V. A. M. van der Burg

De griffier van de commissie,

De Gier

BIJLAGE 1

Aan de Minister van Justitie

Den Haag, 3 mei 1995

De vaste commissie voor Justitie heeft tot haar leedwezen vastgesteld dat de door haar gestelde vragen over de notitie verkeersaansprakelijkheid (21 528) nog steeds niet zijn beantwoord.

Omdat deze vragen al op 9 oktober 1991 aan u zijn voorgelegd (21 528, nr. 4), verzoekt de commissie u deze alsnog zo snel mogelijk te beantwoorden. Indien dit niet mogelijk zou zijn, zou de commissie het op prijs stellen de reden hiervan te vernemen.

De griffier van de vaste commissie voor Justitie,

De Gier

BIJLAGE 2

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal t.a.v. de vaste commissie voor Justitie

's-Gravenhage, 23 mei 1995

De vaste commissie voor Justitie merkt op dat de door haar gestelde vragen over de notitie verkeersaansprakelijkheid (21 528) nog steeds niet zijn beantwoord.

Vooropgesteld moet worden dat informeel met de praktijk heeft uitgewezen dat voor de beantwoording van het merendeel van de vragen van de vaste commissie de benodigde gegevens niet zonder meer voor handen zijn.

Inmiddels rees in 1992 bij de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de Minister van Justitie en de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur het voornemen de SER, de Ziekenfondsraad en de Sociale Verzekeringsraad advies te vragen over de wenselijkheid van een herziening van de regresrechten in de sociale verzekeringen. Tegen deze achtergrond heeft mijn ambtsvoorganger besloten dit advies af te wachten alvorens verder actie te ondernemen.

De adviesorganen hebben eind 1993 geadviseerd in de volksverzekeringen aan de sociale verzekeraar een regresrecht toe te kennen, maar beperkt tot de gevallen dat de veroorzaker aansprakelijk is op basis van artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek. Dit advies is door het kabinet overgenomen.

Nu het kabinet van oordeel is dat het regresrecht beperkt moet blijven tot de gevallen van schuld van de veroorzaker, is het mogelijk om tot een voorstel te komen voor een evenwichtige regeling van de verkeersaansprakelijkheid. Zoals aangekondigd in de begroting en toegezegd bij de begrotingsbehandeling wordt daarom dan ook thans op het departement een wetsvoorstel inzake de verkeersaansprakelijkheid voorbereid.

In deze situatie is afzonderlijke beantwoording van de vragen weinig zinvol en geef ik er de voorkeur aan de door de vaste commissie voor Justitie gestelde vragen in het kader van genoemd wetsvoorstel aan de orde te laten komen.

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

BIJLAGE 3

Aan de Minister van Justitie

's-Gravenhage, 12 juni 1995

De vaste commissie voor Justitie heeft kennis genomen van uw brief van 23 mei 1995 over de vragen die de commissie aan u heeft gesteld inzake de notitie verkeersaansprakelijkheid (21 528).

In deze brief stelt u dat u afzonderlijke beantwoording van de vragen weinig zinvol acht en dat u er de voorkeur aan geeft de vragen in het kader van een wetsvoorstel inzake de verkeersaansprakelijkheid aan de orde te laten komen.

De vaste commissie voor Justitie kan hier niet mee instemmen. In de eerste plaats stelt zij vast dat de vragen die al in oktober 1991 aan de toenmalige minister van Justitie zijn gesteld, tot nu toe onbeantwoord zijn gebleven. In de tweede plaats stelt zij zich op het standpunt dat alleen zij kan bepalen dat beantwoording van door haar gestelde vragen eventueel achterwege kan blijven op door haar te beoordelen gronden.

Om bovenstaanded redenen verzoekt zij u met klem alsnog te voldoen aan haar verzoek van 3 mei 1995 om de vragen over de notitie verkeersaansprakelijkheid zo spoedig mogelijk te beantwoorden.

De voorzitter van de commissie,

V. A. M. van der Burg

De griffier van de commissie,

De Gier


XNoot
1

Samenstelling: Leden: V. A. M. van der Burg (CDA), voorzitter, Schutte (GPV), Groenman (D66), Korthals (VVD), Janmaat (CD), De Hoop Scheffer (CDA), Soutendijk-van Appeldoorn (CDA), Van de Camp (CDA), Swildens-Rozendaal (PvdA), ondervoorzitter, M. M. van der Burg (PvdA), Scheltema-de Nie (D66), Kalsbeek-Jasperse (PvdA), Zijlstra (PvdA), Aiking-van Wageningen (AOV), Rabbae (GroenLinks), J. M. de Vries (VVD), Van Oven (PvdA), Van der Stoel (VVD), Dittrich (D66), Verhagen (CDA), Dijksman (PvdA), De Graaf (D66), Rouvoet (RPF), B. M. de Vries (VVD), O. P. G. Vos (VVD).

Plv. leden: Koekkoek (CDA), Van den Berg (SGP), Van Vliet (D66), Van Blerck-Woerdman (VVD), Marijnissen (SP), Biesheuvel (CDA), Bremmer (CDA), Doelman-Pel (CDA), Van Traa (PvdA), Van Heemst (PvdA), Bijleveld-Schouten (CDA), Rehwinkel (PvdA), Vliegenthart (PvdA), Boogaard (AOV), Sipkes (GroenLinks), Rijpstra (VVD), Middel (PvdA), Te Veldhuis (VVD), Van Boxtel (D66), Van der Heijden (CDA), Apostolou (PvdA), Versnel-Schmitz (D66), Leerkes (Unie 55+), Van den Doel (VVD), Weisglas (VVD).

Naar boven