Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1996-1997 | 21517 nr. 27 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1996-1997 | 21517 nr. 27 |
Vastgesteld 26 september 1996
De vaste commissies voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij1, Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer2, Buitenlandse Zaken3 en Economische Zaken4 hebben op 5 september 1996 overleg gevoerd met minister Van Aartsen van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, minister De Boer van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, minister Pronk voor Ontwikkelingssamenwerking en staatssecretaris Van Dok-van Weele van Economische Zaken over:
– voortgang van de uitvoering van het regeringsstandpunt Tropisch Regenwoud (21 517, nr. 21);
– brief van de minister van LNV namens de ministers van VROM en voor Ontwikkelingssamenwerking en de staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 1 maart 1996 inzake certificering van duurzaam geproduceerd hout (21 517, nr. 22);
– voorgenomen oprichting van de Stichting Keurhout(21 517, nr. 22).
Van het overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.
Vragen en opmerkingen uit de commissies
Mevrouw Vos (GroenLinks) memoreerde dat er nog steeds elke minuut 29 ha oerwoud verdwijnt en dat bijna de helft van de tropische bossen – een gebied groter dan Canada – verloren dreigt te gaan. Het kappen van hout is een van de belangrijkste oorzaken daarvan. Tegen die achtergrond dient de discussie te worden gevoerd over de vraag welke initiatieven de overheid, het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties ontplooien om dit probleem aan te pakken. In dit overleg dient vooral de vraag te worden gesteld wat de alreeds genomen stappen hebben opgeleverd en welke stappen op korte termijn moeten worden genomen. De discussie spitst zich in Nederland toe op de invoer van duurzaam hout, maar mevrouw Vos wilde nadrukkelijk ook aandacht vragen voor initiatieven, gericht op duurzaam beheer in de producentenlanden. Hoe is de actuele stand van zaken met betrekking tot de invoering van het jaarplan 1995–1996? Welke knelpunten doen zich daarbij voor? Zijn er verbeteringen opgetreden in de bilaterale contacten met onder andere Maleisië en Indonesië? De conclusies van de commissie-Rosenthal zijn dat de doelstellingen van het Convenant tropisch hout (CTH) niet zijn gerealiseerd, dat het bilaterale overleg te weinig voortgang heeft geboekt en ook dat de doelstellingen op nationaal niveau niet zijn gerealiseerd. Er is bijvoorbeeld te weinig bereikt op het terrein van de voorlichting.
Op nationaal niveau geldt de doelstelling dat er in 2000 alleen nog duurzaam geproduceerd hout wordt gebruikt. De vraag is natuurlijk hoe die doelstelling moet worden gerealiseerd en of daaraan in alle omstandigheden moet worden vastgehouden. Is ondertussen al een methodologie ontwikkeld voor een keurmerksysteem voor hout uit boreale en gematigde zones?
Over de vraag wat precies onder «duurzaam» moet worden verstaan, lijkt zich een loopgravenoorlog te hebben ontwikkeld tussen de milieuorganisaties, verenigd in «Hart voor hout», en de Stichting Keurhout. «Hart voor hout» stelt zich vierkant op achter het FSC-keurmerk terwijl de Stichting Keurhout zelfstandig op basis van landenplannen en lokale certificering wil beoordelen of aan het criterium «duurzaam bosbeheer» wordt voldaan. Zijn ondertussen al de nodige criteria ontwikkeld door de Stichting Keurhout en speelt de overheid daarbij ook een rol? Het leek mevrouw Vos zeer gewenst dat er binnenkort helderheid komt. Een keurmerk dient eraan bij te dragen dat de doelstelling «bescherming van de bossen en bevordering van goed bosbeheer» dichterbij wordt gebracht. Daarnaast moet een keurmerk ervoor zorgen dat de consument niet belazerd wordt. Het is van groot belang dat er een eenduidig keurmerk komt dat is gebaseerd op heldere criteria. Voor de consument is het van groot belang dat er één keurmerk komt. Omdat het gaat om een internationale markt, moet er natuurlijk ook een internationaal geldend keurmerk komen dat overal ter wereld herkenbaar is. Ten slotte is het van groot belang dat het keurmerk zo snel mogelijk operationeel wordt.
Bedrijven als Gamma en Wilma vastgoed hebben te kennen gegeven dat ze goed uit de voeten kunnen met het FSC-keurmerk maar ook dat de onduidelijke Nederlandse markt, inclusief het optreden van de Stichting Keurhout, verwarring schept en de onderhandelingen met houtproducenten verstoort. Het FSC-keurmerk wordt inmiddels in veel landen toegepast, wordt internationaal erkend en het werkt ook goed. Hoe oordelen de bewindslieden hierover? Nu de regering ook de Stichting Keurhout ondersteunt, die op een eigen wijze gestalte wil geven aan de certificering, is de vraag relevant of zij denkt het proces van certificering zodanig te kunnen sturen dat in 2000 de geformuleerde doelstellingen zullen zijn gerealiseerd en de voor de consument noodzakelijke helderheid is geschapen.
Welke rol kent de overheid zichzelf toe bij het certificeringsproces? Delen de bewindslieden de mening dat certificering niet moet worden overgelaten aan het bedrijfsleven?
De minister van VROM heeft gezegd dat er best twee keurmerken mogen komen en dat zij ernaar streeft het FSC en de Stichting Keurhout nader tot elkaar te brengen. Hoe stelt zij zich dat precies voor? Is de regering bereid het FSC-keurmerk te promoten in voorlichting aan bedrijven e.d.? Is de regering bereid via de ambassades certificering ten behoeve van kleine producenten te ondersteunen? Is zij verder bereid de certificering van Nederlands bos te bevorderen en het FSC daarbij een rol te laten spelen? Is zij bereid ook wat betreft het houtgebruik door de Rijksgebouwendienst te streven naar het uitsluitend gebruiken van duurzaam hout en het FSC daarbij te betrekken? Ten slotte vroeg mevrouw Vos of de regering bereid is om middels een heffing op niet duurzaam geproduceerd hout en papier de ontwikkeling ten goede sneller te laten verlopen dan nu gebeurt door middel van een keurmerk.
Mevrouw Verspaget (PvdA) zei dat haar uit de brieven van de regering onvoldoende helder is geworden welke concrete stappen zijn gezet op de weg naar het gebruik van louter duurzaam geproduceerd hout. Zij sprak de hoop uit dat de bewindslieden tijdens deze vergadering meer duidelijkheid zullen kunnen creëren.
Waarom focust het jaarplan zich op de tropische bossen en wordt er geen overzicht gegeven van activiteiten ten behoeve van de bossen in boreale en gematigde streken? Ook constateerde mevrouw Verspaget dat er onvoldoende inzicht wordt geboden in de resultaten van de diverse activiteiten zodat moeilijk kan worden nagegaan of er daadwerkelijk vooruitgang wordt geboekt met het ten uitvoer brengen van het regeringsstandpunt met betrekking tot het tropisch hardhout. Er dient meer informatie te komen over de wijze waarop de regering denkt haar doelstellingen te realiseren.
De fractie van de PvdA heeft al diverse malen gepleit voor het opnemen van het duurzaamheidsbeginsel in het Bouwbesluit en de Woningwet teneinde het gebruik van duurzaam geproduceerd hout te bevorderen. De minister van VROM heeft destijds gesteld dat het onmogelijk is een wettelijke verbodsbepaling voor het gebruik van tropisch hout in het Bouwbesluit op te nemen. Wel heeft zij zich bereid getoond de mogelijkheid te onderzoeken van een milieugrondslag in de Woningwet ten behoeve van het Bouwbesluit met de mogelijkheid het gebruik van duurzaam geproduceerde producten te regelen. Een regeling in de Woningwet is een van de belangrijkste mogelijkheden om te garanderen dat in 2000 nog slechts duurzaam geproduceerd hout in Nederland zal worden gebruikt. Mevrouw Verspaget betreurde het dat er daartoe nog steeds geen concrete voorstellen zijn gedaan, terwijl er wel een wijziging in de Woningwet is aangebracht ten aanzien van energiebesparende voorzieningen.
Kan de regering meer informatie verschaffen over de samenwerking met de producentenlanden Gabon, Kameroen, Indonesië en Maleisië? Mevrouw Verspaget benadrukte dat Nederland zich niet te veel mag binden aan hetgeen door de regeringen van deze landen wenselijk en mogelijk wordt geacht. De politiek van de producentenlanden dient niet te prevaleren boven de introductie van het duurzaamheidsbeginsel in de productieketen.
Ook wenste mevrouw Verspaget meer informatie over de werkzaamheden van het Bossenpanel van de CSD. Welke steun heeft Nederland in dezen verleend? Zij sloot zich aan bij de indringende vragen van mevrouw Vos over de certificering en een eventuele heffing op niet duurzaam geproduceerd hout. Is de regering bereid het FSC-keurmerk van toepassing te verklaren op houtimporten? Mevrouw Verspaget meende dat de Stichting Keurhout de introductie van het FSC-keurmerk in Nederland zou kunnen begeleiden.
Mevrouw Augusteijn-Esser (D66) stelde vast dat in de discussie met de regering van bijna twee jaar geleden onder meer is gesproken over de vraag of niet alle hout onder het vervolg op het CTH moest vallen. Nu dient de vraag te worden gesteld of dat inderdaad is gebeurd. Ook is toen gesproken over de vraag op welke wijze Nederland een bijdrage kan leveren aan duurzaam bosbeheer, onder meer door middel van certificering.
Men moet zich realiseren dat met de kap van de tropische regenwouden niet alleen bomen verdwijnen maar ook de daarvan afhankelijke flora en fauna. Het is kortom een aanslag op de biodiversiteit. Overigens moet niet worden vergeten dat met name de slechte sociaal-economische situatie van de bewoners van producentenlanden ten grondslag ligt aan de meeste houtkap. Bilaterale samenwerking met producentenlanden Gabon, Kameroen, Indonesië en Maleisië wordt verder vorm gegeven. Hoe is de stand van zaken op dit punt en wordt er concrete voortgang geboekt?
Nederland wil bijdragen aan een gefaseerde invoering van duurzaam geproduceerd hout door middel van certificering. Sinds 1994 is er het nodige gebeurd, maar helaas is de situatie er voor de consument niet duidelijker op geworden. Dat zich een zekere controverse voordoet tussen de Stichting Keurhout en het FSC is zeer te betreuren. Het is van groot belang dat Nederland zich ook wat betreft het gebruik van duurzaam geproduceerd hout aansluit bij internationale ontwikkelingen. Het is duidelijk dat er verschillen zijn in de wijze waarop in de diverse landen gestalte wordt gegeven aan de certificering. Het FSC stelt in het ene land strengere eisen dan in het andere land. Het FSC-keurmerk kan gelden voor de best bestaande situatie in een producentenland als het gaat om duurzaam bosbeheer; wat dit betreft hanteert de Stichting Keurhout een sterrensysteem. De directeur van het FSC heeft kenbaar gemaakt dat in het kader van het duurzaam bosbeheer in de toekomst een onderscheid zou kunnen worden gemaakt tussen good management development en sustainable management development. Hoe oordeelt de minister over een dergelijk onderscheid en hoe plaatst zij dit in het sterrensysteem van de Stichting Keurhout?
De overheid zelf kan ten aanzien van het op de markt brengen van duurzaam geproduceerd hout nog veel doen. Bij uitvoering van het RTR kan heel goed aansluiting worden gezocht bij het FSC, want een groot deel van het bedrijfsleven kan goed leven met het FSC-keurmerk. De minister van VROM heeft zelf herhaaldelijk te kennen gegeven dat zij bereid is het op de markt brengen van duurzaam geproduceerd hout te faciliteren met een FSC-keurmerk. «Hart voor hout» heeft de volgende suggesties gedaan: het inzetten van financiële middelen (heffingen en/of premies), voorlichtingscampagnes, inzet van kleine ambassadeprojecten, het voorkeur geven aan FSC-hout bij houtgebruik door de overheid en het stimuleren van certificering middels een nationale werkgroep voor Nederlands bosbeheer. Mevrouw Augusteijn voegde hier nog de volgende suggesties aan toe: het ondersteunen van samenwerkingsprojecten in diverse bedrijfssectoren in navolging van doe-het-zelfketens en het opstellen van eenduidige regels voor gemeenten ten aanzien van het gebruik van hout in het kader van duurzaam bouwen. In de praktijk worden de huidige regels door de gemeenten verschillend uitgelegd.
De minister hoopt wat betreft de certificering op samenwerking tussen de Stichting Keurhout en het FSC, maar mevrouw Augusteijn meende dat de minister het hierbij niet moet laten en een duwtje in de goede richting moet geven. Het FSC heeft de afgelopen jaren goede voortgang gemaakt met het proces van certificering en beschikt over 140 leden in 30 landen. Het leek haar gewenst ook in Nederland het FSC-keurmerk te hanteren en de Stichting Keurhout de begeleiding in handen te geven in de Nederlandse situatie.
De heer Passtoors (VVD) zei zeer benieuwd te zijn naar de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van het jaarplan. Hoe staat het met het bilaterale overleg met de producentenlanden Gabon, Kameroen, Indonesië en Maleisië? Het is van groot belang dat er mondiaal zoveel mogelijk duurzaam geproduceerd hout – en dan niet alleen tropisch hout – wordt gebruikt. Dat kan echter alleen als alle (direct) betrokkenen daaraan meewerken. Wat dit betreft zal enige aandrang ongetwijfeld productiever werken dan dwang in de vorm van bijvoorbeeld importbeperkende maatregelen. Ook leek het de heer Passtoors niet gewenst om vooruit te lopen op Europese regelgeving terzake. Samenwerking met de producentenlanden, die er ook op termijn letterlijk brood in moeten zien, moet voorop staan.
Hoe betrouwbaar is het door Coopers & Lybrand ontwikkelde volgsysteem dat moet garanderen dat er sprake is van echt duurzaam geproduceerd hout? Het spreekt voor zich dat de consument er volstrekt zeker van moet zijn dat hij al of niet duurzaam geproduceerd hout gebruikt. Wat dit betreft dient de voorkeur te worden gegeven aan één keurmerk, maar als dat leidt tot vertraging in de bilaterale onderhandelingen zouden for the time being meerdere keurmerken moeten worden geaccepteerd. In ieder geval zal moeten worden voldaan aan de criteria met betrekking tot betrouwbaarheid en herkenbaarheid. De heer Passtoors wees er overigens nog op dat ook de uitwerking van de FSC-criteria per land anders kan zijn en dat dus niet kan worden gesproken van een eenduidig FSC-keurmerk. Gelukkig kan de Stichting Keurhout zich voor een groot deel vinden in de FSC-criteria en hopelijk zal het overleg ertoe leiden dat er uiteindelijk één keurmerk komt. Ziet de regering mogelijkheden om de samenwerking tussen beide instanties te stimuleren? Dat betekent niet dat zij zelf initiatieven moet nemen; het leek de heer Passtoors beter het proces van certificering over te laten aan het bedrijfsleven en de NGO's.
De VVD-fractie heeft de indruk dat er wat betreft het dossier van het duurzaam geproduceerd hout enige discrepantie is tussen enkele bewindslieden. Wil de coördinerend minister hierop commentaar geven?
De heer Gabor (CDA) begon met een citaat uit een brief van het WNF: «Tropische bossen zijn van levensbelang voor onze toekomst, de toekomst van mensen, planten en dieren. Het is een voorrecht maar zeker ook onze plicht tegenover toekomstige generaties om ons daarvoor in te zetten». Deze woorden wilde hij graag tot de zijne maken. Niet alleen met woorden maar ook met daden bevindt Nederland zich gelukkig in de voorhoede. Economische belangen, internationale regelgeving, nationale soevereiniteit, handelsbelangen, culturele tradities en de wenselijkheid van verandering van mentaliteit maken dat er sprake is van een complex dossier.
De heer Gabor betreurde het dat nu pas over het jaarplan kan worden gesproken. Tijdens een onlangs gehouden symposium «Hart voor hout» werd duidelijk dat aan de ene kant getracht wordt het FSC-keurmerk te introduceren, terwijl aan de andere kant nog steeds een discussie gaande is over deelname van natuurbeschermingsorganisaties aan de Stichting Keurhout. Hij vond dat aan de conflictsituatie tussen het FSC en de Stichting Keurhout zo snel mogelijk een einde moet komen. Welke rol dichten de bewindslieden zich in dezen toe? Het is van het grootste belang dat de regering partner blijft in het streven de geformuleerde doelstellingen te realiseren. De minister van LNV heeft te kennen gegeven alleen een faciliterende rol te willen spelen bij het ontwikkelen en uitvoeren van keurmerksystemen. Dit liberale beginsel functioneert echter alleen als alle partijen doordrongen zijn van de noodzaak ervan en als zich daartegen geen concurrentiebelangen verzetten. In die context had de heer Gabor begrip voor de woorden van de minister, maar hij vroeg zich wel af of dit een juiste weergave is van de huidige situatie. Hij meende dat de overheid een meer initiërende rol moet spelen en ervoor moet zorgen dat er op korte termijn een keurmerksysteem totstandkomt. Wat dit betreft zou de regering nog dit jaar haar verantwoordelijkheid moeten nemen. Het leek hem overigens niet realistisch om erop aan te dringen vanaf het begin met één keurmerk te werken. Als het daaraan onverkort vasthouden betekent dat goede initiatieven worden afgebroken of stagneren, verdient een gefaseerde implementatie de voorkeur en moet in de beginfase maar worden gewerkt met verschillende keurmerken. Welke positie nemen de bewindslieden in deze discussie in? De heer Gabor vond dat de Stichting Keurhout een goede kans moet worden geboden, maar ook dat daaraan een bepaalde termijn moet worden verbonden.
De regering zou eigenlijk dit jaar nog met een standpunt ten aanzien van de adviezen van prof. Stortenbeker moeten komen. De rapportage van het kabinet is te summier als het gaat om de samenwerking met de producentenlanden Gabon, Kameroen, Indonesië en Maleisië. De heer Gabor wilde graag een kwantitatieve toelichting hebben op het in de brief vermelde. De lijst van projecten is indrukwekkend te noemen. Zal tot 1998 de inspanningsverplichting ad 150 mln. kunnen worden gehaald? Kan in de eerstvolgende rapportage aandacht worden besteed aan de resultaten?
Ten slotte vroeg de heer Gabor of het kabinet zich nog steeds volledig inzet voor de doelstelling om in 2000 in Nederland uitsluitend duurzaam geproduceerd hout te gebruiken.
Minister Van Aartsen merkte allereerst aan het adres van de heer Passtoors op dat de bewindslieden wat betreft het dossier tropisch hout op één lijn zitten. De regering schaart zich volledig achter de doelstelling, de teloorgang van het tropische regenwoud te stoppen. Daarbij komt niet alleen duurzaam bosbeheer aan de orde, maar ook zaken als plattelandsontwikkeling, duurzame landbouw, het ontwikkelen van bufferzones enz. De doelstelling dat al het hout op de Nederlandse markt in 2000 duurzaam geproduceerd moet zijn, kan geen uitstel velen.
De bewindsman sprak de hoop uit dat op niet al te lange termijn de voorlichtingsbrochure zal kunnen worden uitgebracht. Het CTH heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de dialoog tussen de verschillende partijen in en buiten Nederland en was een belangrijke impuls voor de samenwerking met de voor Nederland belangrijke producentenlanden.
Certificering is een belangrijk hulpmiddel om tot duurzaam bosbeheer te geraken. De regering wenst daartoe te geraken in samenwerking met de producentenlanden, het bedrijfsleven en maatschappelijke belangengroepen. Op dat niveau moet het certificeringssysteem worden ontwikkeld. De overheid dient minimumeisen te stellen waaraan de keurmerken moeten voldoen. Thans wordt gewerkt aan de ontwikkeling van die criteria, onder andere aan de hand van de adviezen van prof. Stortenbeker. De regering heeft sinds de brief van 1 maart jl. niet stilgezeten. Er is intensief overleg gevoerd met de diverse betrokken partijen, onder andere uitmondend in de oprichting van de Stichting Keurhout.
De bewindsman meende voorts te kunnen stellen dat de in het jaarplan 1995–1996 vermelde activiteiten goed op schema liggen. Dat is mede te danken aan de versterking van de interdepartementale samenwerking. Het is de bedoeling, de Kamer begin 1997 een voortgangsrapportage te doen toekomen waarin per (sub)doelstelling wordt aangegeven wat exact is gerealiseerd.
Multilateraal overleg is van eminent belang en wat dit betreft is sprake van een hausse aan activiteiten, die samenhangen met de instelling van het Bossenpanel. Dit panel heeft de opdracht om volgend jaar rapport uit te brengen aan de vijfde vergadering van de Commissie voor duurzame ontwikkeling over een aantal onderwerpen. Dat betreft onder andere de rechten van de in tropische bossen wonende mensen, de relatie tussen handel en milieu, internationale criteria voor duurzaam bosbeheer e.d. Nederland zal zich tijdens de derde zitting van het Bossenpanel, die zeer binnenkort zal plaatsvinden, inzetten voor het maken van afspraken op basis waarvan het mondiale bosareaal beter kan worden beschermd. Er zal gestreefd moeten worden naar consensus over een juridisch bindend instrumentarium. Het is uiteraard de taak van de regering in haar hoedanigheid van EU-voorzitter om tijdens de slotzitting van het panel in februari 1997 het communautaire overleg in goede banen te leiden en te trachten steun te verkrijgen voor het Nederlandse standpunt.
Omdat het jaarplan is gericht op het standpunt van de regering inzake het tropisch regenwoud wordt daarin niet ingegaan op het bosbeheer in gematigde en boreale streken. Certificering dient overigens wel betrekking te hebben op alle hout. Uiteraard dient er ook een relatie te worden gelegd met het Nederlandse bosbeheer. Ook voor Nederland zullen richtlijnen voor duurzaam bosbeheer worden opgesteld. Een werkgroep van het Bosschap is bezig daartoe criteria en indicatoren te ontwikkelen. Daarover is overleg gaande met vertegenwoordigers van de bos- en houtwereld, de recreatiesector en natuur- en milieuorganisaties. Zeer binnenkort zal overleg plaatsvinden tussen de partijen in Nederland over de wijze waarop het duurzaam bosbeheer gestalte moet krijgen.
Ten slotte deelde de bewindsman mee dat in het kader van het programma internationaal natuurbeheer in 1997 4 mln. beschikbaar zal worden gesteld voor activiteiten ten behoeve van bescherming en beheer van het tropisch regenwoud. Het geld zal vooral worden besteed aan proefprojecten in landen waarmee bilateraal wordt samengewerkt en aan projecten, gericht op duurzaam beheer van secundair bos.
Minister De Boer merkte allereerst op dat de regering de activiteiten van het FSC zeer belangrijk vindt en daarom ook financieel ondersteunt. Als echter alleen op het FSC-paard wordt gewed, zal er ongetwijfeld een gering aanbod van duurzaam geproduceerd hout zijn. Het ligt daarom voor de hand verder van gedachten te wisselen over een oplossing die voldoet aan het criterium van duurzaamheid en waarbij tevens voldoende hoeveelheden duurzaam geproduceerd hout op de markt worden gebracht. Daarom ook volgt de regering met grote belangstelling de activiteiten van de Stichting Keurhout. Uiteraard is het op de markt brengen van duurzaam geproduceerd hout een zaak van marktpartijen, maar dat betekent niet dat de overheid niet de vinger aan de pols moet houden. De overheid dient een faciliterende rol te spelen bij de ontwikkeling van een betrouwbaar keurmerk. De Stichting Keurhout houdt zich onder andere bezig met het volgen van houtpartijen op de Nederlandse markt om ervoor te zorgen dat als zodanig geafficheerd hout ook werkelijk duurzaam geproduceerd hout is. Daarmee geeft de stichting uitwerking aan een van de uitgangspunten van het CTH met betrekking tot een volgsysteem.
Er zijn geen fundamentele verschillen tussen de uitgangspunten van het FSC en die van de Stichting Keurhout. Het is meer een kwestie van verschil in benadering en daarom ging de minister ervan uit dat beide partijen elkaar op een gegeven ogenblik wel zullen vinden. De overheid wil dat proces stimuleren. Het keurmerk van de Stichting Keurhout zal hoogstwaarschijnlijk vrij spoedig kunnen worden ingevoerd. Beide partijen zien gelukkig de noodzaak van meer samenwerking in.
Het door Coopers & Lybrand ontwikkelde volgsysteem wordt beoordeeld aan de hand van accountantscontrole en administratieve controle door terzake deskundige mensen en is in beginsel net zo betrouwbaar als een financiële accountantsverklaring.
De minister merkte vervolgens op dat het i.v.m. de gewenste functiescheiding niet voor de hand ligt SKAL te betrekken bij het opstellen van de criteria voor duurzaamheid nu deze stichting zich ook bezighoudt met het inspecteren van bossen op hun duurzaamheid. Er wordt overigens wel met een zekere regelmaat met SKAL overlegd.
Desgevraagd verklaarde de minister thans nog geen nadere uitspraken te kunnen doen over de aard van de nog te ontwikkelen duurzaamheidscriteria. Wél kon zij nu zeggen het wenselijk te vinden dat het hout op de Nederlandse markt voldoet aan bepaalde duurzaamheidscriteria, maar dat deze criteria niet zodanig mogen zijn dat er nauwelijks meer hout op de Nederlandse markt komt. Het FSC-keurmerk is een streng keurmerk dat op termijn zeker zal moeten worden toegepast, maar het moet wel mogelijk zijn om in de huidige situatie aan te sluiten bij bijvoorbeeld landen die bezig zijn met de ontwikkeling van een eigen systeem.
Het Nationaal pakket woningbouw, dat totstandgekomen is onder verantwoordelijkheid van de sector zelf en door VROM wordt ondersteund, heeft onder andere duurzaam geproduceerd hout opgenomen als onderdeel van het begrip «duurzaam bouwen». Onlangs is de beleidsverklaring «milieutaakstellingen bouw 1995» afgegeven waarin staat dat in de bouw het gebruik van met 20% zal toenemen. Verder zijn de voorbereidingen van het opnemen van een milieuparagraaf in art. 2 van de Woningwet in een vergevorderd stadium. Op basis daarvan zal het Bouwbesluit zodanig worden gewijzigd dat het gebruik van duurzaam geproduceerd hout sterk wordt gestimuleerd. Invoering van de wijziging wacht nog op de resultaten van een onderzoek naar de handhaafbaarheid van een en ander. De minister voegde hieraan toe dat de «groene hypotheek» (een fiscale stimulans om milieuvriendelijke woningen te kopen) een groot succes is en dat binnenkort voorstellen kunnen worden verwacht die een fiscale begunstiging inhouden van Nederlandse investeringen die groen beleggen in nader te bepalen landen. Bij activiteiten van de Rijksgebouwendienst wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van duurzaam geproduceerd hout.
Staatssecretaris Van Dok-van Weele memoreerde allereerst dat de Stichting Keurhout met name is ingesteld om een vrijwillig keurmerk te introduceren. De NGO's zijn nadrukkelijk uitgenodigd om in die stichting te participeren. De afgelopen maanden is onder andere op basis van de FSC-criteria nagegaan of kan worden gekomen tot een door de Stichting Keurhout te ontwikkelen keurmerk. De stand van zaken is als volgt: alle partijen hanteren de FSC-criteria als uitgangspunt, maar realiseren zich dat er onvolkomenheden zijn als het gaat om de chain of custody en ook dat in andere landen andere keurmerken worden gehanteerd. Hopelijk zal op basis van de adviezen van prof. Stortenbeker op niet al te lange termijn worden gekomen tot een keurmerk dat voor de consumenten, de houthandel en de betrokken NGO's acceptabel is. Op 13 september 1996 zal wederom overleg worden gevoerd tussen de houthandel en de NGO's en de staatssecretaris benadrukte veel waarde te hechten aan dit overleg. Het verdient wellicht overweging dat van overheidswege niet alleen met vertegenwoordigers van de houthandel maar ook met specifieke bedrijven – bijvoorbeeld de door mevrouw Vos genoemde – contact wordt opgenomen. De staatssecretaris wenste echter nadere initiatieven om te komen tot een keurmerk af te wachten en voegde hieraan toe dat de overheid zal toetsen aan de hand van de door de regering geformuleerde beleidsdoelstellingen. Desgevraagd zegde zij toe meer informatie te zullen verstrekken over de in andere landen geldende keurmerken.
Er is volledige overeenstemming tussen de bewindslieden over de in 2000 te realiseren beleidsdoelstelling. EZ let er uiteraard wel op dat er geen strijdigheid ontstaat met Europese regelgeving en bilaterale afspraken. Het leek de staatssecretaris niet goed mogelijk om in dit stadium aan de grens heffingen te leggen op niet duurzaam geproduceerd hout of anderszins tot invoerbeperkende maatregelen te komen.
Boreaal hout is onderdeel geworden van het CTH en zal met name in de multilaterale contacten een belangrijke rol moeten gaan spelen.
Wat betreft de productie van duurzaam geproduceerd hout moet er qua regelgeving in Kameroen nog het nodige gebeuren. Met Gabon zal binnenkort opnieuw overleg worden gevoerd. De staatssecretaris voegde hieraan toe dat de onderhandelingen met Indonesië en Maleisië goed verlopen. Zij verwachtte dat over niet al te lange tijd een proefzending uit Maleisië zal kunnen plaatsvinden, die is gebaseerd op de Maleisische criteria. De staatssecretaris zegde toe de Kamer binnenkort te informeren over aard en ook over de voortgang van de bilaterale contacten met Maleisië.
Minister Pronk memoreerde dat om de volgende redenen wordt gekapt in het tropisch woud: 1. energievoorziening; 2. om wille van de infrastructuur; 3. om wille van landbouwextensivering, die voor een deel samenhangt met de bevolkingsaanwas; 4. om wille van de houtproductie voor nationale en internationale markten. Ontwikkelingssamenwerking probeert op deze vier onderdelen een bijdrage te leveren aan het voorkomen van een verdere aantasting van het tropisch bos. Daartoe worden de volgende activiteiten ontplooid: 1. activiteiten, gericht op het behoud van het primaire bos; 2. activiteiten gericht op duurzaam beheer van secundair bos; 3. herbebossingsactiviteiten; 4. bevordering van intensieve landbouw als extensieve landbouw nadelige gevolgen heeft voor de bossen; 5. bevordering van het gebruik van alternatieve energie; 6. het geven van institutionele steun aan planningsministeries of milieudepartementen op een zodanige manier dat economische activiteiten de bossen zoveel mogelijk ontzien; 7. alle mogelijke ontwikkelingsactiviteiten zodanig opzetten dat er geen negatieve effecten zijn voor het bos; 8. steun verlenen aan internationale samenwerking om tot een eenduidig beleid te komen.
De zich in Nederland manifesterende meningsverschillen tussen de NGO's en de Stichting Keurhout zijn nog maar een zwakke afspiegeling van de problemen die zich wat dit betreft in de ontwikkelingslanden voordoen. Daar kost het grote moeite om de diverse departementen op één lijn te krijgen. Bovendien spelen in die landen de lokale en regionale autoriteiten een belangrijkere rol dan in het westen en ook deze mensen, die veelal verschillende belangen behartigen, moeten op één lijn worden gebracht. Verder zijn er dan nog de bosbewoners die overtuigd moeten worden van de noodzaak van duurzaam bosbeheer. Ten slotte moeten hierbij betrokken worden de NGO's, die in sommige ontwikkelingslanden een sterke positie hebben, en de vertegenwoordigers van de houthandel. Het is daarnaast niet altijd even gemakkelijk om afspraken daadwerkelijk uitgevoerd te krijgen. Dat heeft niet alleen te maken met de soms gebrekkige institutionele capaciteit, maar ook met het verschijnsel corruptie. Er worden bijvoorbeeld tegen behoorlijke bedragen concessies uitgegeven die volgens de afspraak helemaal niet mochten worden uitgegeven.
Vanuit Ontwikkelingssamenwerking wordt wat betreft de noodzaak van duurzaam bosbeheer niet alleen gekeken naar landen waarmee Nederland handelsbetrekkingen onderhoudt. Met het oog op de in 2000 te realiseren beleidsdoelstelling met betrekking tot de import van duurzaam geproduceerd hout is het vanzelfsprekend van groot belang dat er relaties worden opgebouwd met landen waar duurzaam geproduceerd kan worden, dus niet alleen met houtproducerende landen waarmee Nederland al traditionele (handels)relaties heeft. De bewindsman gaf aan beslist te hebben ook landen waarmee geen Ontwikkelingssamenwerkingsrelatie bestaat te ondersteunen bij het bosbehoud en bosbeheer. Wat Azië betreft zijn er activiteiten in landen als Vietnam, de Filippijnen, Laos, Papoea-Nieuw Guinea, Thailand en India. Ontwikkelingssamenwerking is begonnen met de voorbereiding van activiteiten in China, Cambodja, Pakistan en Maleisië. Wat betreft Afrika gaat het om Guinee-Bissau, Kameroen, Oeganda, Kenia, Madagaskar, Ethiopië en Rwanda. Activiteiten vanuit Ontwikkelingssamenwerking met Ghana, Gabon, Kongo en Tanzania zijn in voorbereiding. In Latijns Amerika gaat het om Costa Rica, Nicaragua, Suriname, Brazilië, Columbia, Ecuador, Bolivia en Peru. Activiteiten in Honduras worden voorbereid. Afhankelijk van de specifieke situatie in een land wordt gekozen voor één van de acht vermelde activiteiten of een combinatie ervan. Uiteraard opereert Ontwikkelingssamenwerking in dit geheel niet los van de andere betrokken departementen. Het ziet ernaar uit dat de voor dit doel gereserveerde fondsen geheel zullen worden benut.
Ten slotte merkte de bewindsman op dat er een publicatie in voorbereiding is waarin een beschrijving wordt gegeven van de belangrijkste sectorale activiteiten. Daarin zal niet alleen aandacht worden besteed aan de kwantitatieve aspecten.
Mevrouw Vos (GroenLinks) zei blij te zijn met de actieve rol van Ontwikkelingssamenwerking bij het streven, de beleidsdoelstelling met betrekking tot duurzaam geproduceerd hout te realiseren. Hoe beoordeelt de minister het FSC-keurmerk in relatie tot de activiteiten die hij ontplooit in de door hem genoemde landen? Is hij ook de mening toegedaan dat naast de nationale keurmerken ook sprake moet zijn van onafhankelijke certificering? De staatssecretaris heeft gerept van voortgang in de onderhandelingen met de diverse landen en het leek mevrouw Vos wenselijk dat de Kamer inzicht wordt geboden in de kwaliteit van die voortgang.
Zij was teleurgesteld in het kabinet waar het gaat om zijn inspanningen om op landelijk niveau tot één keurmerk te komen. Er wordt te weinig vooruitgang geboekt. De fractie van GroenLinks vindt dat de regering zich met spoed moet aansluiten bij de FSC-criteria en die als inzet moet kiezen bij het overleg over het in Nederland te hanteren keurmerk. De Stichting Keurhout zou heel goed een rol kunnen spelen bij het opzetten van een volgsysteem en het verlenen van certificaten.
Mevrouw Verspaget (PvdA) benadrukte de noodzaak van eenduidige overheidscriteria, gebaseerd op het rapport-Stortenbeker, om het nog te ontwikkelen keurmerk op een adequate wijze te kunnen beoordelen. Zij drong erop aan die criteria nog dit jaar naar de Kamer te sturen.
Zou minister Van Aartsen zijn rol en de inzet van Nederland in internationale gremia nader kunnen toelichten? Kan de minister van VROM toezeggen dat de door haar toegezegde wijziging van de Woningwet binnen enkele maanden de Kamer zal bereiken?
Mevrouw Verspaget zei nadere informatie over de wijze waarop het heffingeninstrument kan worden gebruikt ter bevordering van het gebruik van duurzaam geproduceerd hout op hoge prijs te stellen. Zij sprak haar verwondering erover uit dat aan de ene kant het FSC wordt gesubsidieerd – en terecht – maar aan de andere kant ook de Stichting Keurhout die niet geheel in lijn opereert met het FSC. Ook wat dit betreft is eenheid van beleid dringend gewenst. Nederland dient uit te gaan van de FSC-criteria en de Stichting Keurhout zou een rol kunnen spelen bij de implementatie ervan in Nederland.
Minister Pronk heeft terecht gezegd dat Nederland zich om de doelstelling met betrekking tot duurzaam geproduceerd hout te realiseren niet moet beperken tot overleg met landen waarmee traditionele handelsrelaties bestaan. Wil de staatssecretaris van EZ concreet aangeven hoe zij denkt ook deze landen kansen te bieden op de Nederlandse importmarkt? Mevrouw Verspaget benadrukte dat het keurmerk niet afhankelijk mag worden gemaakt van een te beperkt aantal producentenlanden.
Het antwoord van minister Pronk had mevrouw Augusteijn-Esser (D66) duidelijk gemaakt hoeveel kansen er zijn voor het stimuleren van het op de markt brengen van duurzaam geproduceerd hout, als de handel, de NGO's en de overheid maar de handen ineen slaan. Mevrouw Augusteijn benadrukte nogmaals dat er helderheid moet komen voor de consument en de handel. De overheid zou niet alleen faciliterend moeten optreden, maar moet ook minimumeisen formuleren. Daarbij zou dan heel goed kunnen worden aangesloten bij de FSC-criteria. De Stichting Keurhout kan een belangrijke rol spelen bij het volgen van het hout vanaf de importeur tot de consument. Dit alles op basis van samenwerking tussen de betrokken partijen.
De heer Passtoors (VVD) zei dat zijn fractie de regering van harte ondersteunt om de geformuleerde beleidsdoelstelling met betrekking tot het op de markt brengen van duurzaam geproduceerd hout te realiseren, ook al zou dat betekenen dat voorlopig met meer dan één keurmerk moet worden gewerkt. Wat dit betreft staat voor de VVD-fractie het resultaat voorop.
De heer Passtoors merkte vervolgens op grote waarde te hechten aan samenwerking in internationaal verband. Nederland hoeft natuurlijk niet als enige ervoor te zorgen dat er zoveel mogelijk duurzaam geproduceerd hout op de markt verschijnt. Ten slotte vroeg hij zich af of in de toegezegde voortgangsrapportage ook sprake zal zijn van een aanpassing van de subdoelstellingen en sprak hij zijn blijdschap erover uit dat de NGO's en het bedrijfsleven weer met elkaar in gesprek gaan.
De heer Gabor (CDA) stelde met vreugde vast dat de regering een rol voor zich ziet weggelegd bij het vaststellen van criteria voor de beoordeling van certificaten en zich niet beperkt tot een faciliterende rol. Kunnen de resultaten van het door minister Van Aartsen te voeren overleg nog voor het einde van dit jaar naar de Kamer worden gestuurd?
De heer Gabor ging ervan uit dat de Kamer zal worden geïnformeerd over de resultaten van het door de staatssecretaris van EZ gememoreerde overleg op 13 september a.s. Het is van groot belang dat er gezamenlijk actie wordt ondernomen, maar de prijs van dat goede streven mag natuurlijk niet zijn dat er in het geheel niets gebeurt.
Uit het antwoord van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking blijkt dat Nederland een brede aanpak voorstaat en zich in zijn poging om de beleidsdoelstellingen te realiseren niet wil beperken tot landen waarmee van oudsher (handels)relaties bestaan. De heer Gabor zei zich hierin geheel te kunnen vinden.
Minister Van Aartsen merkte op dat nog niet gesproken kan worden van echte CSD-onderhandelingen en dat in het huidige stadium nog slechts sprake is van uitwisseling van gedachten. De inzet van de Nederlandse regering is erop gericht dat er een juridisch bindend instrumentarium totstandkomt. Nederland zet zich verder in voor de rechten van bosbewoners.
In de voortgangsrapportage zullen ook de subdoelstellingen aan de orde worden gesteld. Ten slotte zei de bewindsman er ook voorstander van te zijn dat er uiteindelijk één keurmerk komt, want alleen dan wordt de gewenste helderheid geboden aan alle partijen. Hij zegde toe dat de door de overheid te ontwikkelen criteria nog dit jaar naar de Kamer zullen worden gezonden.
Minister De Boer betoogde dat de regering het werk van de Stichting Keurhout dermate belangrijk vindt dat zij heeft besloten een eenmalige subsidie te verstrekken. Zij ging ervan uit dat de stichting daarna zichzelf kan bedruipen. Het is in ieder geval van groot belang dat het bedrijfsleven zeer nauw betrokken wordt bij de totstandkoming van een certificeringssysteem.
De voorgestelde wijziging van de Woningwet is gereed om aan de Raad van State voor te leggen. Zolang deze wijziging nog niet formeel is aangebracht, kan het daarop gebaseerde Bouwbesluit natuurlijk ook niet worden geïmplementeerd. Er blijven overigens nog genoeg mogelijkheden over om het gebruik van duurzaam geproduceerd hout te stimuleren.
Staatssecretaris Dok-van Weele merkte aan het adres van mevrouw Verspaget op dat EZ geen formele mogelijkheden heeft om de invoer uit de door minister Pronk genoemde landen te bevorderen want ook voor die landen geldt dat de grenzen open zijn. Zij zegde toe na te zullen gaan welke mogelijkheden er eventueel nog zijn. De Kamer zal op de hoogte worden gebracht van de resultaten van het overleg dat op 13 september a.s. zal plaatsvinden.
Minister Pronk antwoordde dat de regering zich in principe kan vinden in het FSC-keurmerk en dat zij criteria zal ontwikkelen op grond waarvan het FSC-keurmerk en eventuele andere keurmerken kan beoordelen. Er wordt als het ware een keurmerk ontwikkeld om andere keurmerken te beoordelen. Op basis van dat alles wordt het overleg ingegaan met houtproducerende landen, waarvan sommige overigens überhaupt geen certificeringssysteem willen. Het is denkbaar dat er een van het FSC-keurmerk afwijkend keurmerk wordt ontwikkeld waarin de regering zich op basis van de overheidscriteria toch kan vinden.
De voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
Blauw
De voorzitter van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
Versnel-Schmitz
De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,
Van Traa
De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken,
H. Vos
De griffier van de vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
Coenen
Samenstelling: Leden: Van der Linden (CDA), Blauw (VVD), voorzitter, Van der Vlies (SGP), ondervoorzitter, M. M. H. Kamp (VVD), Smits (CDA), Reitsma (CDA), Huys (PvdA), Swildens-Rozendaal (PvdA), Ter Veer (D66), Van Zijl (PvdA), Witteveen-Hevinga (PvdA), Aiking-van Wageningen (groep-Nijpels), Woltjer (PvdA), Schuurman (CD), Augusteijn-Esser (D66), Van den Bos (D66), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Stellingwerf (RPF), Crone (PvdA), M. B. Vos (GroenLinks), Van Waning (D66), Keur (VVD), O. P. G. Vos (VVD), Passtoors (VVD).
Plv. leden: Bukman (CDA), Te Veldhuis (VVD), Van Middelkoop (GPV), Remkes (VVD), Leers (CDA), Biesheuvel (CDA), Van Gijzel (PvdA), Liemburg (PvdA), Hoekema (D66), M. M. van der Burg (PvdA), Verspaget (PvdA), Verkerk (AOV), Dijksma (PvdA), Poppe (SP), Jorritsma-van Oosten (D66), Gabor (CDA), Leerkes (Unie 55+), De Cloe (PvdA), Oedayraj Singh Varma (GroenLinks), Doelman-Pel (CDA), Cornielje (VVD), Verbugt (VVD), H. G. J. Kamp (VVD), Beinema (CDA).
Samenstelling: Leden: Lansink (CDA), Van Erp (VVD), Te Veldhuis (VVD), Van den Berg (SGP), Verspaget (PvdA), Soutendijk-van Appeldoorn (CDA), M. M. van der Burg (PvdA), Versnel-Schmitz (D66), voorzitter, Van Gijzel (PvdA), Verbugt (VVD), Aiking-van Wageningen (groep-Nijpels), Poppe (SP), Gabor (CDA), Augusteijn-Esser (D66), Duivesteijn (PvdA), Giskes (D66), Stellingwerf (RPF), Crone (PvdA), M. B. Vos (GroenLinks), Dijksma (PvdA), Klein Molekamp (VVD), Hofstra (VVD), Assen (CDA), Jeekel (D66).
Plv. leden: Biesheuvel (CDA), Blauw (VVD), O. P. G. Vos (VVD), Van Middelkoop (GPV), Houda (PvdA), Bukman (CDA), Oudkerk (PvdA), Jorritsma-van Oosten (D66), Valk (PvdA), Van Blerck-Woerdman (VVD), Hendriks, Bijleveld-Schouten (CDA), Reitsma (CDA), Huys (PvdA), De Graaf (D66), Leerkes (Unie 55+), Swildens-Rozendaal (PvdA), Oedayraj Singh Varma (GroenLinks), Witteveen-Hevinga (PvdA), Keur (VVD), H. G. J. Kamp (VVD), Ten Hoopen (CDA), Van 't Riet (D66), Van de Camp (CDA).
Samenstelling: Leden: Beinema (CDA), Van der Linden (CDA), Blaauw (VVD), Weisglas (VVD), Van Heemskerck Pillis-Duvekot (VVD), H. Vos (PvdA), Van Traa (PvdA), voorzitter, Verspaget (PvdA), De Hoop Scheffer (CDA), Ybema (D66), Apostolou (PvdA), Van Middelkoop (GPV), Valk (PvdA), Sipkes (GroenLinks), Bukman (CDA), ondervoorzitter, Woltjer (PvdA), Hessing (VVD), Van den Bos (D66), Hoekema (D66), Marijnissen (SP), Verhagen (CDA), Roethof (D66), Rouvoet (RPF), Van den Doel (VVD), Meijer (groep-Nijpels).
Plv. leden: Leers (CDA), Bremmer (CDA), Korthals (VVD), Van der Stoel (VVD), Voûte-Droste (VVD), Van Nieuwenhoven (PvdA), Dijksma (PvdA), Lilipaly (PvdA), Gabor (CDA), De Graaf (D66), Van Gijzel (PvdA), Van den Berg (SGP), Houda (PvdA), Rosenmöller (GroenLinks), Deetman (CDA), Van Oven (PvdA), Hoogervorst (VVD), Dittrich (D66), Hillen (CDA), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Van Waning (D66), Leerkes (Unie 55+), Bolkestein (VVD), Hendriks.
Samenstelling: Leden: Van Erp (VVD), ondervoorzitter, Mateman (CDA), Blaauw (VVD), Van der Vlies (SGP), H. Vos (PvdA), voorzitter, Van Gelder (PvdA), Smits (CDA), Ter Veer (D66), De Jong (CDA), Leers (CDA), Van der Hoeven (CDA), Remkes (VVD), Van Wingerden (AOV), Rabbae (GroenLinks), Jorritsma-van Oosten (D66), De Koning (D66), Voûte-Droste (VVD), Hessing (VVD), Vreeman (PvdA), Zonneveld (CD), Van Dijke (RPF), Van der Ploeg (PvdA), Van Zuijlen (PvdA), Van Walsem (D66), Houda (PvdA).
Plv. leden: Passtoors (VVD), Ten Hoopen (CDA), Van Rey (VVD), Van Middelkoop (GPV), Woltjer (PvdA), Sterk (PvdA), Van Rooy (CDA), Ybema (D66), Wolters (CDA), Lansink (CDA), Terpstra (CDA), Weisglas (VVD), Meijer (groep-Nijpels), M. B. Vos (GroenLinks), Bakker (D66), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Verbugt (VVD), Klein Molekamp (VVD), Witteveen-Hevinga (PvdA), Poppe (SP), Leerkes (Unie 55+), Verspaget (PvdA), Adelmund (PvdA), Jeekel (D66), Crone (PvdA).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-21517-27.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.