21 517
Tropisch regenwoud

nr. 21
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ EN VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 25 oktober 1995

Mede namens de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de Minister van Buitenlandse Zaken en de Staatssecretaris van Economische Zaken, bieden wij U het jaarplan 1995/96 met bijlagen aan.1 Het jaarplan is opgesteld in het kader van de uitvoering van het Regeringsstandpunt Tropisch Regenwoud (RTR).

Bij het opstellen van het jaarplan 1995/96, is de aanbeveling verwerkt uit het evaluatie-onderzoek van het RTR, om een (verdere) accentverlegging aan te brengen in drie beleidsdoelstellingen:

1. de bescherming en het duurzaam beheer van tropische regenwouden, inclusief aandacht voor de armoede-problematiek;

2. het uitsluitend gebruiken van tropisch hout dat verkregen is uit duurzaam beheerde tropische bossen en het bevorderen van op houtproduktie gericht duurzaam bosbeheer in voor Nederland belangrijke produktielanden;

3. het voeren van internationaal overleg en «networking» ten behoeve van 1 en 2.

Om invulling te kunnen geven aan doelstelling 2, het streven naar het uitsluitend gebruik van tropisch hout uit duurzaam beheerde tropische bossen, is het noodzakelijk om over eenduidig vastgestelde criteria voor duurzaam bosbeheer te beschikken. In die zin worden doelstelling 1 en 2 aan elkaar gekoppeld. Dit heeft zijn weerslag op het jaarplan.

Ten aanzien van doelstelling 3 moet worden geconstateerd dat dit geen op zich zelf staande activiteit is. Internationaal overleg staat immers ten dienste van de verwezenlijking van de andere twee doelstellingen. Om die reden is doelstelling 3 niet als aparte categorie opgenomen in het jaarplan. Dit laat evenwel de Nederlandse inspanningen in internationaal overleg en activiteiten op het gebied van «networking» onverlet. In het jaarplan zijn specifieke activiteiten op dit terrein opgenomen onder de doelstellingen 1 en 2.

Het bijgevoegde jaarplan 1995/96 bevat activiteiten met een divers karakter gericht op de bescherming van primaire bossen, alsmede op de instandhouding en het duurzaam beheer van alle bossen.

Door middel van gerichte activiteiten worden zoveel mogelijk primaire bossen beschermd, onder andere door het stimuleren van de vorming van reservaten van tropische regenwouden. De druk van de lokale bevolking op de regenwouden, een belangrijke oorzaak van de achteruitgang, wordt aangepakt door het opzetten van een duurzaam landgebruik in de bufferzones. De activiteiten worden zo mogelijk ingebed in brede OS-kaders om de inspanning een duurzaam effect te laten hebben. De instandhouding van het bos wordt verder bevorderd door de activiteiten van overheden en de lokale bevolking te richten op duurzaam bosbeheer. Op deze manier kunnen uit deze bossen produkten en diensten worden geleverd, waarbij de instandhouding van de biologische diversiteit en de culturele identiteit en rechten van de lokale bevolking uitgangspunten zijn. Hiertoe behoort eveneens een institutionele versterking van beherende instanties of bevolkingsgroepen, onder meer door ondersteuning van nationale bosactieplannen (Tropical Forestry Action Plans). De veelal door OS geïnitieerde projecten op dit terrein zijn in een bijlage van het jaarplan opgenomen. Voorts is een overzicht gegeven van de in voorbereiding zijnde initiatieven.

De afgelopen jaren is door Nederland gewerkt aan het tot stand brengen van samenwerking met Indonesië, Maleisië, Kameroen en Gabon. In de jaren 1995/96 worden de activiteiten voortgezet, zoals uit het jaarplan blijkt.

De bilaterale contacten tussen Nederland en Maleisië verlopen momenteel enigszins stroef. Dit is het gevolg van de problemen die Maleisië heeft met Nederlandse – deels vermeende – plannen inzake CITES. Het betreft hier met name een eventueel voorstel om de boomsoort Ramin op Appendix II van de Conventie te plaatsen, waarmee een monitoring van de internationale handel in deze soort wordt bereikt.

In het Kameroverleg van 9 november 1994 heeft de Regering aangegeven dat het wellicht mogelijk is om in fasen te komen tot het invoeren van hout afkomstig uit duurzaam beheerde bossen per 2000, overeenkomstig de internationaal overeengekomen ITTO streefdatum. In het jaar 2000 zal aldus al het hout op de Nederlandse markt duurzaam geproduceerd moeten zijn.

De Regering streeft ernaar om met name in het kader van het Convenant Tropisch Hout hier verder inhoud aan te geven. Daarbij wordt gedacht aan het maken van afspraken met de vier convenantslanden Maleisië, Indonesië, Kameroen en Gabon om te komen tot duurzaam bosbeheer voor het tijdstraject tot het jaar 2000. Bij de ontwikkeling en toepassing van een keurmerk spelen het bedrijfsleven en de milieubeweging een prominente rol. De overheid heeft via internationale samenwerking en overleg een faciliterende rol, stelt randvoorwaarden en ziet toe op aspecten als zorgvuldigheid en betrouwbaarheid in verband met het keurmerk.

Overigens zullen de convenantpartners mede op basis van de evaluatie van het Convenant Tropisch Hout voor eind 1995 bepalen of en op welke wijze na 31 december 1995 de samenwerking wordt vormgegeven.

Op basis hiervan dient een proces op gang gebracht te worden waarin certificering ontwikkeld wordt tot een operationeel systeem, zowel in het producentenland als in het land van consumptie. In dit proces dient voor het jaar 2000 minstens één ijkpunt opgenomen te worden teneinde een kwantitatieve doelstelling te kunnen toetsen.

Voor de Nederlandse markt zal voor het einde van dit jaar de methodologie zijn ontwikkeld voor een keurmerksysteem. Dit keurmerksysteem zal vervolgens zo spoedig mogelijk operationeel dienen te zijn voor wat betreft tropisch hout. Zodra gecertificeerd hout uit boreale en gematigde zones beschikbaar komt, zal dit in het systeem meegenomen worden.

In bijgevoegd jaarverslag 1994 inzake het Convenant Tropisch Hout (CTH),1 dat door de Stuurgroep CTH is opgesteld, worden de hierboven genoemde ontwikkelingen (samenwerkingsovereenkomst met de vier bovengenoemde landen, certificering en keurmerk) toegelicht.

De actieve betrokkenheid van Nederland bij de internationale discussies over duurzaam bosbeheer heeft zijn weerslag op het nationale bosbeleid. Door sommige (tropische) landen wordt gewezen op de noodzaak ook de Nederlandse bossen te beschermen en duurzaam te beheren. Dit vormt het hoofddoel van het Bosbeleidsplan. De Nederlandse Regering zal een sterkere wisselwerking nastreven tussen nationale en internationale activiteiten, in het bijzonder die welke betrekking hebben op het tropisch regenwoud.

Thema's die zich lenen voor uitwisseling van kennis en ervaring zijn: criteria voor de bescherming van primaire bossen, alsmede voor duurzaam bosbeheer, de certificering van hout uit duurzaam beheerde bossen en betrokkenheid van NGO's en bedrijfsleven.

Op het gebied van certificering wordt thans overleg gevoerd in EU-verband. De discussie in het «Bossen-panel», opgericht tijdens de derde bijeenkomst van de Commissie voor Duurzame Ontwikkeling, zal aan duurzaam bosbeheer een belangrijke impuls kunnen geven.

In het Bosbeleidsplan is opgenomen dat de internationale gemeenschap de verplichting moet aangaan om ook alle gematigde en boreale bossen onder duurzaam beheer te brengen. Voor versterking van de samenhang van het beleid inzake gematigde en boreale bossen, tezamen met dat voor tropische bossen, zal de Regering zich nadrukkelijk inzetten.

De Regering wil een bijdrage leveren aan de werkzaamheden van het «Bossen-panel». Eerdergenoemd panel zal zich buigen over:

– implementatie van de UNCED-besluiten ten aanzien van de bossen, inclusief de raakvlakken met andere onderwerpen van Agenda 21;

– financiële assistentie en overdracht van technologie;

– criteria en indicatoren voor duurzaam beheer;

– stimuleren van de non-discriminatoire handel in bosprodukten;

– ontwikkelen van nieuwe instrumenten, inclusief «appropriate legal arrangements and mechanisms covering all types of forests».

Tenslotte bestaat de intentie om jaarlijks een jaarplan Regeringsstandpunt Tropisch Regenwoud, vergelijkbaar met bijgaand jaarplan, aan u te presenteren. Het jaarplan zal de basis vormen voor een voortgangsrapportage betreffende de uitvoering van het Regeringsstandpunt Tropisch Regenwoud.

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J. J. van Aartsen

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

J. P. Pronk


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven