21 501-34 Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport

Nr. 352 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 januari 2021

In het eerste halfjaar van 2021 heeft het Portugees voorzitterschap sociaal beleid als één van zijn prioriteiten. U bent hierover geïnformeerd in de geannoteerde agenda voor de informele videoconferentie van de Raad Algemene Zaken op 18 januari 2021 (Kamerstukken 21 501-02 en 21 501-20, nr. 2257). Het voorzitterschap organiseert tegen deze achtergrond een informele videoconferentie van onderwijsministers op 22 januari 2021 – die de oorspronkelijk beoogde informele OJCS-Raad (onderwijs) in Braga vervangt – om van gedachten te wisselen over de bijdrage vanuit de onderwijssector aan de Europese Pijler voor Sociale Rechten.

Eind februari zal de Commissie een actieplan voor de implementatie van de Europese Pijler voor Sociale Rechten publiceren. Deze Sociale Pijler is een leidraad voor effectief sociaal en arbeidsmarktbeleid. Het is een referentiepunt voor verschillende EU-voorstellen in de afgelopen periode en moet de uitwisseling van «goede praktijken» tussen lidstaten op dit terrein bevorderen. Op het terrein van onderwijs bevestigt de Sociale Pijler de wenselijkheid om te werken aan de toegang tot kwalitatief en inclusief onderwijs en leven lang leren, zodat burgers vaardigheden verwerven die het mogelijk maken volwaardig in de samenleving deel te nemen en succesvol te kunnen omgaan met veranderingen in de arbeidsmarkt. Ook het streven in de pijler naar gendergelijkheid en kansengelijkheid is voor het onderwijsbeleid relevant.

De groene, digitale en demografische transities zullen arbeidsmarkten aanzienlijk veranderen en zowel kansen als uitdagingen creëren. Deze ontwikkelingen onderstrepen het belang van het zorgen voor aanpassingsvermogen, flexibiliteit en veerkracht van werknemers en werkzoekenden. Voortdurende investeringen in basisvaardigheden, zoals lezen, schrijven, rekenen en digitale vaardigheden, zijn essentieel voor mensen om deel te nemen aan de samenleving en de arbeidsmarkt. Eenmaal op de arbeidsmarkt zijn investeringen in leven lang ontwikkelen essentieel voor werknemers om te anticiperen op veranderingen. Digitale veranderingen vragen bijvoorbeeld om andere vaardigheden. De groene transitie heeft ook gevolgen voor de benodigde kwalificaties van werknemers. Er zullen banen in «grijze» sectoren/bedrijven verdwijnen en banen bijkomen in «groene» sectoren/bedrijven, ook hier is tijdige om- en bijscholing voor nodig.

Het effectief omgaan met deze veranderende arbeidsmarkt vormt een wezenlijk onderdeel van een veerkrachtige economie. De recente COVID-19-pandemie heeft deze behoefte en urgentie nog meer onderstreept. De arbeidsmarkten van de Europese lidstaten worden zwaar getroffen en de werkloosheid stijgt. Actief arbeidsmarktbeleid met een sterke focus op bijscholing en omscholing zal cruciaal zijn om vraag en aanbod op de arbeidsmarkt beter op elkaar af te stemmen en de economische gevolgen van COVID-19 te verzachten.

Aanpassingen in het onderwijsaanbod zijn ook noodzakelijk. Hoewel deze aanpassingen allereerst een verantwoordelijkheid zijn van de lidstaten, en onderwijs bovendien allereerst tot taak heeft bij te dragen aan de individuele vorming van burgers los van arbeidsmarktoverwegingen, ondersteunt het kabinet initiatieven die op EU niveau bijdragen aan uitwisseling van effectieve beleidservaringen en concrete projecten die tot nieuwe inzichten leiden met betrekking tot noodzakelijke aanpassingen. Tegen deze achtergrond heeft het kabinet recent de Europese Vaardighedenagenda1, de Mededeling Europese Onderwijsruimte2, het EU Actieplan digitaal onderwijs3 en het Erasmus+ programma verwelkomd.

Op het moment van dit schrijven is nog geen discussienotitie beschikbaar, maar vermoedelijk zal vooral aandacht uitgaan naar het thema kwalificaties. Voor Nederland zal in dat geval centraal staan dat kwalificaties kunnen bijdragen aan het ondersteunen van de groene en digitale transitie. Ook zal Nederland benadrukken dat de genoemde recente voorstellen een goede basis vormen voor voortzetting van de Europese samenwerking op het gebied van onderwijs, zo mogelijk ook geïllustreerd door relevant nationaal beleid. En dat door uitvoering hiervan tevens invulling gegeven wordt aan prioritaire thema’s van de Sociale Pijler zoals het streven naar (de toegang tot) kwalitatief hoogwaardig onderwijs, leven lang ontwikkelen, het streven naar inclusie, kansengelijkheid en gendergelijkheid en de noodzaak van nieuwe vaardigheden als gevolg van digitalisering en verduurzaming.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven


X Noot
1

Kamerstuk 22 112, nr. 2906

X Noot
2

Kamerstuk 22 112, nr. 2965

X Noot
3

Kamerstuk 22 112, nr. 2966

Naar boven