21 501-34 Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport

Nr. 250 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 juli 2015

Hierbij stuur ik u, mede namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, het verslag van de Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport Raad (OJCS-Raad) van 18 mei en 19 mei 2015. Dit verslag betreft de terreinen onderwijs en cultuur en audiovisueel. De Minister van VWS informeert u separaat over de terreinen jeugd en sport.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

Verslag OJCS-Raad 18 en 19 mei 2015

Onderwijs (18 mei)

Raadsconclusies over de rol van vroegschoolse educatie en primair onderwijs bij het bevorderen van creativiteit, innovatie en digitale vaardigheden

De raadsconclusies over de rol van VVE en PO in het stimuleren van creativiteit, innovatie en digitale vaardigheid zijn zonder discussie aangenomen.

De Commissie heeft gewezen op het feit dat digitale vaardigheden en mediageletterdheid cruciaal zijn voor succes in deze wereld. Het is van groot belang dat er in een vroeg stadium aandacht is voor veilig gebruik van technologie. Hiervoor is volgens de Commissie meer wetenschappelijk inzicht gewenst. In de conclusies staat een uitnodiging voor de uitvoering van een EU-beleidskader voor ICT, uitgewerkt middels de – vrijblijvende – open methode van coördinatie (OMC). Dit zal verder worden besproken onder het voorzitterschap van Luxemburg in de tweede helft van 2015.

Beleidsdebat Onderwijs en Opleiding 2020

Dit oriënterende beleidsdebat had als doel de standpunten van de lidstaten ten aanzien van het vervolg van de «Onderwijs en Opleiding 2020»-strategie te verkennen. Nederland heeft aangegeven dat het – nu 2020 nadert – des te belangrijker wordt om te focussen op gebieden waar samenwerking echt meerwaarde heeft. Zo kan samenwerking op het terrein van beroepsonderwijs bijdragen aan de bredere doelstelling van groei en banen. We moeten jongeren voorbereiden op de arbeidsmarkt van de toekomst, en tegelijkertijd werken aan burgerschap en bredere ontwikkeling. De kracht van Europese samenwerking op het terrein van onderwijs ligt volgens Nederland vooral in het elkaar inspireren en van elkaar leren. Nederland is bijvoorbeeld voorstander van «peer learning» activiteiten, die door lidstaten zelf worden aangedragen. Deze bijeenkomsten zijn leerzaam voor zowel het gastland als voor de bezoekende lidstaten. Een te hechte koppeling met het Europees Semester, dat sterker gericht is op het afleggen van verantwoording, kan vanuit deze invalshoek contra-productief zijn. Nederland is tevreden met de meer gefocuste aanpak van de landenspecifieke aanbevelingen en heeft de verwachting uitgesproken dat de rapportagelasten voor lidstaten zonder aanbeveling op het terrein van onderwijs omlaag kunnen. Nederland steunt het «ET2020»-werkplan en het voorstel voor een vijfjarige cyclus.

De uitkomsten van dit beleidsdebat worden meegenomen in het Joint Report, dat invulling zal geven aan de ET2020-strategie in de komende drie of vijf jaar. Dit Joint Report zal naar verwachting ter vaststelling worden geagendeerd voor de OJCS-Raad in november van dit jaar.

Follow-up ministeriële bijeenkomst Parijs

In de Raad is gesproken over de follow-up van de ministeriële bijeenkomst in Parijs over de rol van onderwijs bij het versterken van gedeelde waarden en het tegengaan van radicalisering. Nederland heeft het politieke belang van de bijeenkomst in Parijs onderstreept en benadrukt hoe belangrijk het is dat alle jongeren waarden als vrijheid, tolerantie en non-discriminatie meekrijgen en zich betrokken voelen in de samenleving. Nederland is voorstander van een lokale aanpak in samenwerking met organisaties in de directe omgeving van jongeren. Scholen kunnen hun onderwijs op het gebied van burgerschap, sociale inclusie, leren samenleven en ontwikkeling van sociale vaardigheden nog sterker inzetten voor dit doel. Ook de lerarenopleidingen hebben hierin een rol.

Nederland vindt het zinvol om binnen Europa op dit terrein samen op te trekken. Binnen Erasmus+ wordt er al financiering vrijgemaakt om gezamenlijke trajecten te bekostigen. Nederland is ook voorstander van uitwisseling van goede praktijken tussen lidstaten. Nederland heeft aangegeven dat het bereid is om tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap in de eerste helft van 2016 een follow-up van de bijeenkomst in Parijs te organiseren. De vorm en inhoud daarvan worden nog nader bepaald en zijn mede afhankelijke van de voortgang die door het Luxemburgs voorzitterschap wordt geboekt.

Cultuur en audiovisueel (19 mei)

Raadsconclusies Cultural and Creative Crossovers

Na een toelichting van de Voorzitter en een korte toelichting van Commissaris Navracsics zijn de Raadsconclusies aangenomen.

Aanbeveling Europese Culturele Hoofdstad 2019 in Italië en Bulgarije

Na een presentatie van de Europese Culturele Hoofdsteden in 2019 – Plovdiv in Bulgarije en Matera in Italië – is de aanbeveling voor aanwijzing van deze steden aangenomen.

Beleidsdebat De toekomst van Europees Audiovisueel Beleid

Commissaris Oettinger presenteerde de mededeling over de «Digital Single Market» (DSM). Hij betoogde dat de Verenigde Staten een voorsprong heeft en dat voorheen prominente EU-merken marktaandeel hebben verloren. De Verenigde Staten heeft een digitale strategie en een grote interne markt. Dat is voor de EU ook nodig, aldus Commissaris Oettinger. De DSM-strategie bestrijkt een breed scala aan onderwerpen. De Commissaris lichtte een paar zaken uit:

  • Auteursrecht: de Commissie wil evenwicht treffen tussen belangen van drie partijen: gebruikers, makers en uitgevers/distributeurs.

  • E-commerce: de Commissie wil meer mogelijkheden voor grensoverschrijdende handel.

  • Media: Naast televisie en video on demand zijn er internetplatforms. De Commissaris haalde aan dat Netflix scherp concurreert met de Europese zenders. Daar moet de EU op reageren. Samen met Zwitserland, Oekraïne, Balkan en misschien Turkije. Een partij als Google moet zich houden aan EU regels voor privacy, auteursrecht en bescherming van minderjarigen.

  • De richtlijn Audio Visuele Media Diensten (AVMD) richtlijn wordt nu geëvalueerd, daarbij zal ook gekeken worden of regelgeving noodzakelijk en voldoende effectief is.

Diverse lidstaten gingen schetsmatig in op de mededeling over de DSM. Er leek steun voor de door de Commissie aangekondigde herziening van de AVMD-richtlijn. Enkele lidstaten en Commissaris Oettinger wezen op financiële redenen om audiovisuele inhoud soms af te schermen voor consumenten in een ander land («geoblocking»).

Centraal in dit beleidsdebat stond de omgang met Russische desinformatie die via televisiezenders gevestigd in het Verenigd Koninkrijk en Zweden in de (Baltische) EU-lidstaten wordt verspreid, gebruik makend van het vrije verkeer op de Europese binnenmarkt. De geopolitieke situatie stelt het evenwicht tussen uitingsvrijheid en nationale veiligheid op de proef. Het Letse Voorzitterschap gaf aan van mening te zijn dat Rusland de massamedia misbruikt voor eigen politieke doelen. De voorzitter gaf aan dat ook de Islamitische Staat (IS) de media gebruikt om haat te zaaien en geweld te prediken.

De centrale vraag voor het beleidsdebat was of de AVMD-richtlijn voldoende handvatten biedt om op te treden tegen propagandazenders die gebruik maken van het vrij verkeer van diensten in de EU door zich in het ene land te vestigen en regels van het ontvangende land te ontlopen.

Nederland memoreerde dat ook in de Europese Raad over het onderwerp is gesproken en deelde drie eigen gedachten over de omgang met Russische desinformatie: 1) De uitingsvrijheid staat voorop; deze bepaalt wie wij zijn en wat we in vrijheid uitdragen. Buitenlandse media zijn welkom en vrij, zolang ze zich aan dezelfde spelregels houden als nationale media; 2) Propaganda moet niet worden beantwoord met propaganda, maar met steun voor onafhankelijke, lokale media in Russisch sprekende regio's. De European Endowment for Democracy doet hierover een studie, die in juni gereed is en meegenomen kan worden in de positiebepaling van de EU; 3) Nederland geeft aan te hechten aan jurisdictie in het land van oorsprong. De huidige AVMD-richtlijn biedt mogelijkheden om op te treden, in zeer uitzonderlijke gevallen en na zorgvuldige procedures. Dat mechanisme volstaat volgens Nederland, maar mogelijk kan nationale veiligheid wel benoemd worden als afwijkingsgrond voor lineaire kanalen, zoals al het geval is voor video on demand. Dit opdat de getroffen lidstaat passende maatregelen kan treffen.

De meeste lidstaten gaven net als Nederland aan het land van oorsprongbeginsel te willen behouden. Deze landen meenden ook dat bestaande uitzonderingsgronden om af te wijken van jurisdictie in het land van oorsprong in de EU-richtlijn voor audiovisuele mediadiensten kunnen worden verbeterd. Enkele lidstaten benadrukten daarboven het belang van de uitingsvrijheid en (steun voor) onafhankelijke kwaliteitsmedia. Enkele lidstaten stelden jurisdictie in het land van oorsprong ter discussie, omdat dit de culturele diversiteit c.q. mogelijkheid voor nationale cultuurpolitiek ondermijnt.

Het Letse Voorzitterschap concludeerde dat er draagvlak is onder de lidstaten om snel de AVMD-richtlijn te herzien en daarbij aandacht te schenken aan de in dit beleidsdebat besproken thematiek.

Bescherming van cultureel erfgoed – informatie van de Commissie

Onder het agendapunt «Any other business» memoreerde Commissaris Navracsics een regionale strategie voor Syrië en Irak die door de Commissie en Hoge Vertegenwoordiger Mogherini is uitgebracht op 16 maart. In totaal is er € 1 miljard beschikbaar. Bescherming van cultureel erfgoed is onderdeel van de strategie.

Commissaris Navracsics verwierp in de OJCS-Raad de roof en vernietiging van cultureel erfgoed in Syrië en Irak door IS, hij gaf aan dat dit een oorlogsmisdaad is onder internationaal recht. De EU handelt in overeenstemming met een VN resolutie om o.a. illegale handel in beschermd erfgoed tegen te gaan. Het onderwerp is meegenomen in de EU sanctieregimes voor Syrië en Irak; de lidstaten moeten zorgen voor goede uitvoering. Lidstaten worden aangemoedigd om de Europol en Interpol database te gebruiken. De EU steunt het observatorium van de internationale organisatie van musea. Sinds 2014 financiert de EU een UNESCO actieplan voor erfgoed in Syrië. In het EU werkprogramma voor cultuur zijn twee relevante studies voorzien: één t.b.v. een mogelijke EU regeling over import van cultureel erfgoed en een studie over evaluatie en van risico's voor erfgoed bij natuurlijke en menselijke rampen.

Financiering culturele projecten uit Regionale Ontwikkeling Fondsen – informatie van Polen

Polen lichtte zijn «Any other business» punt toe: het is onwenselijk en niet te verdedigen dat de Commissie plotseling een maximum van € 5 miljoen stelt aan de totale kosten van culturele projecten die uit de Regionale Ontwikkeling Fondsen gefinancierd worden. Polen vraagt om een maximum voor subsidiabele kosten in plaats van totale kosten. De huidige benadering breekt ook in op subsidiariteit omdat het ook de mate van financiering door lidstaten zelf beperkt. Polen zal een open brief schrijven aan de Commissie waarbij andere Lidstaten kunnen aansluiten.

Polen kreeg in de OJSC-Raad alvast steun van diverse lidstaten. Sommige van die lidstaten gaven aan dat de Commissie te laat komt met de aanpassing aangezien veel projecten al begonnen zijn, dat ze het onderscheid tussen gewone en UNESCO projecten vreemd vinden en dat ze graag meer ruimte zien voor regio’s. De voorzitter concludeerde dat de Ministers de beperking niet begrijpen.

Commissaris Navracics verdedigde het besluit: de Verordening staat alleen steun aan kleinschalige culturele projecten toe met economische baten voor de directe omgeving en niet meer aan grote projecten die op zichzelf staan en altijd subsidie nodig houden. De auditdienst dwong de Commissie om «kleinschalig» te definiëren. Er is echter een zekere flexibiliteit. Kleinschalige culturele projecten kunnen gesubsidieerd worden als onderdeel van een groter geïntegreerd project. Ook zijn erfgoedactiviteiten mogelijk op titel van andere doelen, bijvoorbeeld opleiding van vakmensen, toerisme e.a.

Naar boven