21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Nr. 994 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 december 2022

Op 22 november jl. presenteerde de Commissie haar voorstel voor een verordening getiteld «Het tot stand brengen van een marktcorrectiemechanisme ter bescherming van burgers en de economie tegen buitensporig hoge prijzen»1. Dit in aanvulling op het eerder op 18 oktober jl. door de Commissie gepresenteerde voorstel voor een verordening getiteld «Bevordering van solidariteit via een betere coördinatie van de aankoop van gas, de uitwisseling van gas over de grenzen heen en betrouwbare prijsbenchmarks»2. Van dit laatstgenoemde voorstel heeft u van mij op 4 november jl. reeds een appreciatie ontvangen.3

Met deze brief ontvangt u een appreciatie van de voorgestelde verordening van 22 november jl. met betrekking tot het marktcorrectiemechanisme. Deze brief vervangt het reguliere BNC-fiche vanwege de zeer korte termijn waarbinnen besluitvorming over het pakket wordt beoogd. Het pakket heeft als juridische grondslag artikel 122, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Dit artikel bepaalt dat in de geest van solidariteit crisismaatregelen genomen kunnen worden.

Deze brief kan tevens beschouwd worden als Geannoteerde Agenda voor de extra ingelaste Energieraad die 13 december as. zal plaatsvinden. De verwachting is dat op die Energieraad door het voorzitterschap gestreefd wordt naar een definitief politiek akkoord op beide hiervoor genoemde voorstellen voor een verordening. Tevens zal er gestreefd worden naar een definitief politiek akkoord over de noodverordening ter versnelling van de ontwikkeling van hernieuwbare energie van 9 november jl.

De brief start met een beschrijving van de ontwikkelingen tot aan het nu voorliggende voorstel voor een marktcorrectiemechanisme, alsmede de huidige stand van zaken ten aanzien van de overige noodverordeningen in het licht van de Energieraad van 24 november. Daarna volgt een beschrijving van de inhoud van het voorstel voor dit marktcorrectiemechanisme gevolgd door de kabinetsappreciatie hiervan.

Achtergrondvoorstel marktcorrectiemechanisme

Met mijn brief van 4 november jl. (Kamerstuk 22 112, nr. 3535) heb ik u geïnformeerd over de op 18 oktober jl. door de Europese Commissie gepresenteerde mededeling «Noodsituatie op het energiegebied – samen voorbereidingen treffen, aankopen doen en de EU beschermen»4, alsmede het op diezelfde dag door de Commissie gepresenteerde voorstel voor een verordening, getiteld «Bevordering van solidariteit via een betere coördinatie van de aankoop van gas, de uitwisseling van gas over de grenzen heen en betrouwbare prijsbenchmarks». In de afgelopen weken is intensief onderhandeld over met name deze verordening en meer in het bijzonder de daarin opgenomen bepalingen ten aanzien van een marktcorrectiemechanisme dat de mogelijkheid moet bieden om in te grijpen in de groothandelsprijs voor gas als deze boven een bepaalde waarde uitkomt. Dit laatste is ook besproken tijdens de Europese Raad van 20 en 21 oktober jl. Het verslag daarvan is u op 3 november jl. aangeboden door de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Minister-President.5 Tijdens deze Europese Raad zijn de waarborgen voor een eventueel marktcorrectiemechanisme vastgelegd. Deze waarborgen zien onder meer op behoud van leveringszekerheid, minimalisering van juridische aansprakelijkheidsrisico’s en voorkomen dat het vullen van gasopslagen en import van gas niet worden gehinderd en dienen daarmee het belang van goed functionerende derivatenmarkten.

Gedurende de onderhandelingen over de voorgestelde verordening van 18 oktober jl. bleek al snel dat een groot aantal lidstaten het daarin opgenomen raamwerk ten aanzien van een mogelijk marktcorrectiemechanisme niet ver genoeg vond gaan en aanstuurde op een onmiddellijke invoering van een uitgewerkt mechanisme. Een kleinere groep lidstaten, waaronder Nederland, pleitte juist voor meer terughoudendheid. Deze positie is mede ingegeven door de onder meer door de Europese Raad geïdentificeerde risico’s van een marktcorrectiemechanisme. Gevolg van deze situatie is dat de Commissie op 22 november jl. naar buiten kwam met het in deze brief geapprecieerde voorstel voor een verordening getiteld «Het tot stand brengen van een marktcorrectiemechanisme ter bescherming van burgers en de economie tegen buitensporig hoge prijzen».

Noodverordeningen 18 oktober jl. en 9 november jl.

Tijdens de Energieraad van 24 november jl. heeft een gedachtewisseling plaatsgevonden over de noodverordeningen van 18 oktober en 9 november jl. en is een voorlopig politiek akkoord bereikt over deze twee verordeningen zoals is aangegeven in het verslag van de Energieraad van 24 november jl. De definitieve besluitvorming over deze twee voorstellen is aangehouden en ligt als pakket voor tijdens de Energieraad van 13 december. Nederland is voornemens in te stemmen met de twee voorliggende compromisvoorstellen, maar zal deze ook beoordelen in het licht van de uitkomst van de onderhandelingen over de noodverordening met betrekking tot het marktcorrectiemechanisme.

Inhoud en appreciatie marktcorrectiemechanisme

Inhoud voorstel

Het marktcorrectiemechanisme van de Commissie van 22 november jl. is gericht op de maand-vooruit prijs. Deze prijs kom tot stand op de handelsplatformen waar gasderivaten worden verhandeld, die zijn gekoppeld aan de Nederlandse Title Transfer Facility (TTF). Dit is het virtuele punt in het netwerk van Gasunie Transport Services waar de overdracht van het eigendom van gas van verkoper naar koper plaatsvindt. De Commissie heeft deze prijsreferentie gekozen, omdat deze maandvooruitcontracten veelvuldig en wijdverbreid worden gebruikt als grondslag voor de concrete prijs die onder langetermijncontracten moet worden betaald. Dat geldt niet alleen in Nederland maar ook in een zeer groot aantal andere lidstaten.

De Commissie wijst erop dat de prijs van gas dat werd verhandeld via de TTF afgelopen zomer zeer hoge niveaus heeft bereikt en zeer volatiel was. Doordat veel gasleveringscontracten binnen de EU de voornoemde TTF-prijs als grondslag gebruiken, was ook de prijs onder deze contracten hoog. Deze prijsstijgingen vonden met name ook plaats gedurende het vulseizoen van gasopslagen, waarbij sprake was van kunstmatig hoge prijzen die geen reflectie waren van vraag en aanbod in de markt. Daar komt bovenop dat in regio’s waar de TTF niet van toepassing is, ondanks het feit dat in de regio waar levering plaatsvond sprake is van verschillende marktomstandigheden. Met het voorstel beoogt de Commissie herhaling van deze situatie te voorkomen.

De Commissie stelt voor dat het marktcorrectiemechanisme wordt geactiveerd als 1) de TTF-maandvooruitprijs gedurende twee weken meer dan € 275 per MWh bedraagt en 2) de TTF-maandvooruitprijs gedurende tien handelsdagen € 58 boven de LNG-spotmarktprijs (handelsprijs) ligt (deze laatste prijs, de «referentieprijs», bestaat uit een mandje van diverse LNG-spotprijsnoteringen). Dit laatste is om zeker te stellen dat het marktmechanisme niet in werking treedt als er sprake is van wereldwijd hoge gasprijzen. Indien tot activering wordt overgegaan, wordt de maximumprijs van maandvooruit-TTF-derivatencontracten € 275/MWh.

Activering van het marktcorrectiemechanisme vindt plaats op basis van een notificatie door ACER, het Europese agentschap voor de regulering van energieleveranciers, zonder tussenkomst van de Raad en/of de Commissie. ACER dient daartoe dagelijks de ontwikkelingen op de gasmarkt te monitoren en daarover te rapporteren aan de Commissie. Wanneer de Commissie op basis van deze monitoring voldoende reden heeft om aan te nemen dat activatie van het marktcorrectiemechanisme aanstaande is, vraagt zij de Europese Centrale Bank (ECB), de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA), het Europees netwerk van transmissiesysteembeheerders voor gas (ENTSOG) en de Groep Coördinatie Gas om een opinie over de gevolgen voor de leveringszekerheid, de intra EU-gasstromen en de financiële stabiliteit. De Commissie kan op basis van deze rapportages opschorten indien nodig. Daarbij dient ook rekening te worden gehouden met ontwikkelingen op andere relevante gashandelsplaatsen in Azië en de Verenigde Staten.

Indien tot activering van het marktcorrectiemechanisme wordt overgegaan, verzoekt de Commissie de ECB om een rapport inzake het risico op verstoring van de stabiliteit en het functioneren van de energiederivatenmarkt. Verder moeten lidstaten bij activatie binnen twee weken melden welke gas- en elektriciteitsbesparingsmaatregelen zij hebben getroffen. Vervolgens beoordeelt de Commissie het effect van het mechanisme op de gasconsumptie. Indien nodig kan de Commissie verdergaande maatregelen op gebied van gasbesparing voorstellen (door aanpassing van de Verordening 2022/1369 inzake gasbesparing). Verder geldt dat het marktcorrectiemechanisme niet van toepassing is op bilaterale (zogeheten «over the counter», hierna: OTC) contracten, handel buiten de EU, de spotmarkt en andere derivatencontracten dan maandvooruit-TTF-contracten.

Wanneer het marktcorrectiemechanisme is geactiveerd dienen ACER, de ECB, ESMA, ENTSOG en de Gas Coördinatie Groep constant te monitoren wat het effect daarvan is op de markt en op de leveringszekerheid. De Commissie kan de activering van het mechanisme opschorten indien uit monitoring blijkt dat zich ongewenste marktverstoringen voordoen die een gevaar vormen voor de leveringszekerheid, voor intra-EU stromen of de financiële stabiliteit. Hiermee worden de waarborgen die door de Europese Raad op 20 oktober jl. zijn vastgelegd gedeeltelijk meegewogen. Ook beoordeelt de Commissie daarbij of de price cap tot rantsoenering leidt.

De voorgestelde verordening heeft een looptijd van één jaar vanaf 1 januari 2023 en dient uiterlijk per 1 november 2023 te worden geëvalueerd. Op basis van de uitkomsten van deze evaluatie kan de Commissie aan de Raad voorstellen de looptijd te verlengen.

Appreciatie van het voorstel

Algemeen

Het kabinet is van mening dat bij het aanpakken van de energiecrisis drie prioriteiten moeten prevaleren: 1) garanderen van energie leveringszekerheid; 2) goede beheersing van energieprijzen; 3) versnellen van de energietransitie. Het voorliggende marktcorrectiemechanisme focust slechts op de tweede prioriteit. Het kabinet steunt de ambitie om prijsfluctuaties op de gasmarkt te beperken. Zoals eerder aangegeven kijkt het kabinet niet ideologisch, maar pragmatisch naar voorstellen die hiertoe in EU-verband worden gedaan.

Het kabinet heeft echter grote zorgen over de opzet van het voorstel voor een marktcorrectiemechanisme. Het voorstel simplificeert de voorliggende situatie aanzienlijk en heeft weinig oog voor de hoofdoorzaak van het probleem: een disbalans tussen vraag en aanbod van gas. De grote prijsstijgingen van gas hebben te maken met een in korte tijd zeer sterk toegenomen vraag naar een product waarvan het aanbod afnam. Afgelopen zomer is de vraag bijvoorbeeld ongecontroleerd sterk toegenomen, omdat landen wilden voldoen aan de vulverplichtingen voor hun opslagen. Het kabinet is van mening dat alternatieve oplossingen mogelijk zijn om prijsfluctuaties te beperken. Door bijvoorbeeld de inkoop van gas te coördineren, kan gezorgd worden dat de prijs niet wordt opgedreven doordat marktpartijen onderling tegen elkaar opbieden om het schaarse gas te verkrijgen.

Interventies in de markt, zoals hier voorgesteld, hebben grote gevolgen voor leveringszekerheid en het functioneren van financiële markten.

Het kabinet is zeer kritisch over het voorstel en het gevolgde proces. Het voorstel staat in deze vorm haaks op dringende en zeer afwijzende adviezen van experts op het gebied van de gasmarkt, derivatenmarkten en financiële markten. Al deze experts onderschrijven de grote negatieve gevolgen van deze maatregel. Voorts ontbreekt het aan een impactanalyse van deze verordening, terwijl de Europese Raad hier expliciet om heeft gevraagd.

Conformiteit met de conclusies van de Europese Raad

Tijdens de laatste Europese Raad zijn waarborgen en randvoorwaarden afgesproken die mee moeten worden gewogen bij het activeren van een prijsmechanisme. De Europese Raad heeft expliciet aangegeven dat een prijsmechanisme een dynamische systematiek moet hebben die rekening houdt met wereldmarktprijzen zodat de EU haar concurrentievermogen als energie afzetmarkt ten opzichte van de rest van de wereld kan behouden. Dit inflexibele prijsmechanisme voldoet hier niet aan.

Ook zou het mechanisme de werking en stabiliteit van de energiederivatenmarkten niet mogen aantasten, terwijl het voorgestelde mechanisme juist op verstorende wijze aangrijpt bij de handel in die derivatencontracten. Verder vormen de door de Europese Raad vastgestelde condities in het voorstel van de Commissie geen harde randvoorwaarden voor activatie. Een belangrijk deel van de condities vormt geen trigger voor automatische deactivatie of opschorting van het marktcorrectiemechanisme. De Commissie wil deze randvoorwaarden alleen betrekken bij haar beoordeling van de werking van het instrument.

Op 15 december aanstaande vindt een Europese Raad plaats. Mogelijk staat daar energie ook op de agenda, aangezien de Europese Raad heeft aangegeven de kwestie op de voet te blijven volgen. De Kamer wordt via de Geannoteerde Agenda van de Europese Raad geïnformeerd over de kabinetsinzet.

Inhoud van het voorstel

Het kabinet stelt vast dat het voorstel een dubbele drempel tot inwerkingtreding instelt met prijsniveaus die volgens experts in het afgelopen vulseizoen niet gehaald zijn. De Commissie heeft daarmee gekozen voor een relatieve hoge inroepingsbarrière.

Het kabinet constateert voorts dat het voorstel is gebaseerd op de aanname dat het marktcorrectiemechanisme speculatief marktgedrag beperkt en daarmee een positief effect zou moeten hebben op de markt. Daar is echter geen bewijs voor. Experts waarschuwen juist met klem voor een negatief omgekeerd effect en wijzen op een zeer negatieve werking op de derivaten en financiële markten. Dit effect is er niet alleen bij activatie van het mechanisme, maar reeds in anticipatie wanneer wettelijk de introductie van marktcorrectiemechanisme mogelijk is. Het enkel bestaan van dit mechanisme in wetgeving, ook als het nooit geactiveerd wordt, kan volgens experts ertoe leiden dat de EU-derivatenhandel via de TTF niet langer in stand kan worden gehouden. De risico’s voor marktpartijen nemen volgens hen namelijk dermate toe dat exploitanten van handelsplatformen een «fair and orderly market»6 niet meer kunnen garanderen en marktpartijen de beurshandel als te risicovol zullen beschouwen. Het kabinet erkent deze risico’s en wil hier meer duidelijkheid over.

Eén van de redenen voor de gesignaleerde risico’s is dat de derivatenmarkt wordt gebruikt om financiële risico’s af te dekken («hedgen»). De mogelijkheid van activatie van het marktcorrectiemechanisme kan op voorhand ertoe leiden dat partijen die het hedgen op centraal geclearde platforms mogelijk maken, deze dienstverlening beëindigen of flink duurder maken voor energiebedrijven. Handel op centraal geclearde platforms vermindert voor energiebedrijven het tegenpartijrisico en maakt derivatenhandel daarmee veiliger. ICE Index (de exploitant van het handelsplatform waarop de TTF maand-vooruit derivatencontracten worden verhandeld) geeft aan dat een pool van ca. € 65 mld aan open posities ontstaat die niet kunnen worden afgedekt. Als deze open posities zich daadwerkelijk voordoen is er een groot probleem voor banken en energiebedrijven; waarschijnlijk zullen bedrijven dit derhalve op voorhand willen voorkomen en zich terugtrekken uit de markt.

Centrale clearing werkt op basis van marktprijzen. Het berekenen van die marktprijs wordt door de verordening lastig, omdat het meest liquide product (TTF maand-vooruit) door de verordening dreigt weg te vallen. Hierdoor kunnen partijen die deze dienstverlening mogelijk maken, de marktwaarde van derivatencontracten niet goed meer berekenen. Bovendien leidt een afname van de handel en de liquiditeit tot meer prijsschommelingen. Dit kan eveneens leiden tot een toename van risico’s. Het is waarschijnlijk dat partijen die het hedgen op deze platforms mogelijk maken, zoals centrale tegenpartijen en (clearing)banken, de toegenomen risico’s doorberekenen aan energiebedrijven. Dit zal ertoe leiden dat energiebedrijven hun financiële verplichtingen (onderpand voor transacties, ook wel margins genoemd) flink zien toenemen (met een orde van grootte van meerdere miljarden). Dit staat haaks op recent beleid dat juist gericht is om de liquiditeitsdruk op energiebedrijven te verminderen.

Mogelijk zullen partijen die centrale clearing van dergelijke derivatencontracten mogelijk maken, omwille van de toegenomen risico’s, zich zelfs terugtrekken uit deze markt in de EU. Mogelijk dat hierdoor deze dienstverlening verplaatst wordt naar derde landen. Een andere mogelijkheid is dat de handel zich verplaatst naar het bilaterale circuit, waar de risico’s voor energiebedrijven groter zijn.

Uiteindelijk kan hierdoor de handel via de TTF als geheel in gevaar komen. Daarmee vormen deze risico’s voor beurshandel en energiebedrijven ook een gevaar voor de leveringszekerheid, omdat de handel in gas immers opdroogt (of zich verplaatst naar OTC-handel of naar buiten de EU), er wordt dan in de TTF zone zeer substantieel veel minder gas verhandeld. In dat sombere scenario valt de termijnmarkt als basis voor de markt voor gasopslag weg en komen energiebedrijven mogelijk in financiële problemen.

Een ander groot nadeel van het voorstel is naar de mening van het kabinet dat niet is voorzien in begeleidende maatregelen op gebied van verplichte gasbesparing. Dat heeft als risico dat de balans tussen vraag en aanbod verstoord raakt.

Daarnaast kan het markcorrectiemechanisme de leveringszekerheid in het gedrang brengen. Door een maximumprijs in te stellen, wordt de EU als afzetmarkt minder aantrekkelijk in de wereld en zullen aanbieders van gas en LNG hun producten verkopen aan partijen die wel de marktprijs zullen betalen. Daarmee ontstaat alsnog een groot risico voor de energieleveringszekerheid. De Commissie probeert dit te ondervangen door het bestaan van een prijsverschil tussen de TTF-markt en de LNG-markt mee te wegen als randvoorwaarde. Daardoor zou het mechanisme in theorie alleen in werking treden op een prijsniveau dat niet tot het doorvaren van LNG-schepen zou moeten leiden. Door het ontbreken van een impactanalyse is dit echter niet onderbouwd.

Tot slot kan volgens het kabinet niet worden uitgesloten dat het voorstel speculatief gedrag juist in de hand werkt en een prijsopdrijvend effect heeft. Bijvoorbeeld doordat het risico ontstaat dat meer op de spotmarkt wordt gehandeld, en handelaren dus meer aan dagprijzen worden blootgesteld in plaats van dat zij op de termijnmarkt risico’s kunnen afdekken. Prijzen zullen dan waarschijnlijk zelfs omhoog gaan vanwege meer vraag op de spotmarkt. Het voorstel zou daarmee het tegenovergestelde bereiken van wat het beoogt.

Juridische aspecten

Bevoegdheid

Het oordeel van het kabinet over de juridische basis is in principe positief. Het voorstel voor de verordening heeft betrekking op het terrein van de interne markt en energie. Op het terrein van energie en de interne markt is sprake van een gedeelde bevoegdheid tussen de EU en de lidstaten (artikel 4, lid 2, onder a en i, VWEU). Het voorstel voor de verordening is gebaseerd op artikel 122, eerste lid, VWEU. Op grond van artikel 122, eerste lid, VWEU kan de Raad op voorstel van de Commissie, in een geest van solidariteit tussen de lidstaten de voor de economische situatie passende maatregelen bij besluit vaststellen, met name indien zich bij de voorziening van bepaalde producten, in het bijzonder op energiegebied, ernstige moeilijkheden voordoen. Het gebruik van deze rechtsbasis is volgens het kabinet gerechtvaardigd gelet op de huidige situatie.

Subsidiariteit

Het oordeel van het kabinet is positief. De voorgestelde verordening heeft tot doel een tijdelijk en gericht reguleringsinstrument in te stellen om extreme prijspieken als gevolg van tekortkomingen in het prijsvormingsmechanisme in de groothandelsmarkt voor gas te adresseren. Dit om aanzienlijke schade aan de economie van de Europese Unie te voorkomen. Omdat er sprake is van een interne energiemarkt met de daarbij behorende onderlinge afhankelijkheden tussen lidstaten en van gedeelde belangen kan dit onvoldoende door de individuele lidstaten worden verwezenlijkt. Om deze reden is optreden op het niveau van de EU gerechtvaardigd. Coördinatie tussen de lidstaten ter bestendiging van de Energie Unie is dan ook noodzakelijk. Door de maatregelen in alle lidstaten te nemen, wordt het gelijk speelveld zoveel mogelijk geborgd en kan op gedegen wijze de grensoverschrijdende problematiek aangepakt worden.

Proportionaliteit

Het oordeel over de verordening is negatief. De in de verordening voorgestelde maatregelen ten behoeve van het introduceren van een correctiemechanisme zijn niet geschikt om de doelstellingen van de voorstellen van de Commissie, het adresseren van prijspieken in de groothandelsmarkt voor gas om aanzienlijke schade aan de economie van de Europese Unie te voorkomen, te bereiken en gaan verder dan noodzakelijk. Zoals eerder beschreven is het mechanisme gestoeld op de aanname dat het plafond speculatief marktgedrag beperkt en daarmee een positief effect heeft op de markt. Een negatief omgekeerd effect kan echter optreden met een zeer negatieve werking op de gasderivatenmarkt met bredere gevolgen voor financiële markten. Dit effect is er niet alleen bij activatie van het mechanisme, maar reeds in anticipatie daarvan. Bovendien is het voorstel niet onderbouwd met een impactanalyse.

Het bestaan an sich van dit mechanisme in wetgeving, ook als het nooit geactiveerd wordt, kan ertoe leiden dat de EU-derivatenhandel via de TTF niet langer in stand kan worden gehouden. De risico’s voor marktpartijen nemen namelijk dermate toe dat beurzen een «fair and orderly market» niet meer kunnen garanderen en marktpartijen de beurshandel als te risicovol zullen beschouwen. Voorts vormen deze risico’s voor beurshandel en energiebedrijven ook een gevaar voor de leveringszekerheid omdat de handel in gas dientengevolge kan opdrogen (of zich verplaatst naar OTC-handel of naar gebied buiten de EU; er wordt dan in de TTF-zone zeer substantieel veel minder gas verhandeld), de termijnmarkt als basis voor de markt voor gasopslag dan wegvalt en energiebedrijven mogelijk in financiële problemen komen. De risico’s zijn mede aanwezig omdat er niet is voorzien in begeleidende maatregelen op gebied van verplichte gasbesparing met groot risico dat de balans tussen vraag en aanbod verstoord raakt.

Deze overwegingen leiden tot het oordeel dat het voorgestelde instrument niet geschikt is de doelstellingen van de Commissie te behalen. Het ingrijpen in de derivatenmarkt is een te risicovolle en te vergaande maatregel is voor het beoogde doel. Er moet naar een instrument gekeken worden dat naar beste inschatting tot minder economische schade leidt en dat in ieder geval recht doet aan de randvoorwaarden van de Europese Raad, waarop hieronder nog nader op wordt ingegaan.

Gedelegeerde en uitvoeringshandelingen

De verordening voorziet voor wat betreft opschorting van het correctiemechanisme in een handeling (opschortingsbeslissing) van de Europese Commissie (artikel 5, tweede lid). Deze handeling is in de verordening niet aangemerkt als een gedelegeerde dan wel uitvoeringshandeling. Gezien de aard van deze handeling ligt het voor de hand om deze handeling aan te merken als uitvoeringshandeling. Dit heeft tot gevolg dat in de verordening moet worden opgenomen welke procedure, als bedoeld in Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren, van toepassing is op de totstandkoming van deze handeling. Omdat het gaat om een handeling met een spoedeisend karakter ligt het daarbij voor de hand om te verwijzen naar de procedure als bedoeld in artikel 8 van genoemde verordening. Het kabinet is van mening dat deze omissie in de verordening dient te worden hersteld.

Financiële gevolgen

Het voorstel van de Commissie voorziet in extra capaciteit bij zowel de Commissie als bij de ACER. De Commissie (DG ENER) krijgt een centrale rol in het monitoren en activeren van het MCM. Daarvoor zou 6 extra fte nodig zijn, waarmee extra economen met energie-expertise aangenomen worden. De begrote kosten hiervoor zijn, verspreid over een periode van vijf jaar (2023–2027), € 4.71 miljoen. ACER krijgt een centrale rol in het monitoren van het marktcorrectiemechanisme. Daarvoor zou tevens 6 fte nodig zijn: 2 fte voor het monitoren van werk omtrent het activeren en monitoren van het MFM; 2 fte voor het monitoren van intra-EU gasstromen; 2 fte voor het assisteren van de ECB en ESMA met meerdere taken, waaronder op het gebied van lange-termijn contracten. De begrote kosten hiervoor zijn, over een periode van vijf jaar (2023–2027), eveneens € 4.71 miljoen.

Het kabinet is van mening dat de benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2021–2027 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting. Daarnaast moet de ontwikkeling van de administratieve uitgaven in lijn zijn met de ER-conclusies van juli 2020 over het MFK-akkoord.

Regeldruk, geopolitieke gevolgen en concurrentiekracht

Specifiek het marktcorrectiemechanisme geeft lidstaten de verplichting te rapporteren aan de Commissie over gas- en elektriciteitsbesparing. De rapportage dient aangeleverd te worden zodra het mechanisme van kracht is. Of en hoe dit het bedrijfsleven zal raken hangt af van de nationale invulling van maatregelen om gas- en elektriciteitsbesparing te behalen en een eventueel daaraan gekoppelde rapportageplicht. Het kabinet stelt zich daarbij op het standpunt dat onnodige regeldrukkosten zoveel mogelijk worden voorkomen.

Het voorstel beoogt zoveel mogelijk een negatieve impact op de (Europese) concurrentiepositie van de huidige energiecrisis te beperken door de gasleveringszekerheid zoveel mogelijk te borgen en de volatiliteit van de energieprijzen te verminderen. Echter, het achterblijven van het dynamische aspect in de te hanteren price cap kan ervoor zorgen dat de Europese Unie geen aantrekkelijke afzetmarkt meer is voor derde landen die gas en LNG exporteren. Zij zullen hun producten dan verkopen op markten waar kopers wel bereid zijn de marktprijs te betalen. Dit heeft negatieve gevolgen voor de concurrentiepositie van de Europese Unie en haar lidstaten.

Geopolitiek heeft het voorstel gevolgen voor hoe de EU zich positioneert op het wereldtoneel en hoe zij zich verhoudt ten opzichte van derde landen. Het voorstel is onderdeel van een pakket aan maatregelen gericht op het adresseren van de hoge energieprijzen en op het afbouwen van de afhankelijkheden van Russisch gas onder meer door verdere samenwerking met betrouwbare energiepartners. Dit verandert de relatie met de Russische Federatie.

Krachtenveld

De besluitvorming hierover zal, omdat de juridische grondslag artikel 122 VWEU is, via gekwalificeerde meerderheid van stemmen plaatsvinden. Zoals hierboven reeds beschreven is een verschil in opvatting zichtbaar tussen lidstaten die voorstander zijn van een dergelijk prijsmechanisme dat ingrijpt in de markt en lidstaten, waaronder Nederland, die tegen dergelijk marktingrijpen is. Het krachtenveld is nog in beweging, maar vooralsnog lijkt een gekwalificeerde meerderheid voorstander van het instellen van een marktcorrectiemechanisme, waarbij een aantal lidstaten vindt dat de plafonds voor inroeping naar beneden gebracht zouden moeten worden. Op dit moment is er geen zicht op een blokkerende minderheid tegen het voorstel.

Afsluiting

Het kabinet is niet tevreden over het voorgestelde marktcorrectiemechanisme. Het kabinet is van mening dat de Commissie zou moeten kijken naar vormen van ingrijpen buiten de financiële markten. Daarbij kan gedacht worden aan gasbesparingsmaatregelen en gezamenlijke inkoop, maatregelen waarop in EU-verband nog verdere stappen gezet moeten worden.

Tijdens de Energieraad kan het kabinet naar verwachting instemmen met de verordening van 18 oktober die bijvoorbeeld veel meer toeziet op gezamenlijke inkoop van gas en het probleem meer bij de kern aanpakt. Daarnaast kan het kabinet ook instemmen met de noodverordening om vergunningprocedures voor hernieuwbare energieprojecten te versnellen.

De komende weken zal ik, voor zover het krachtenveld deze mogelijkheid nog biedt, trachten het mechanisme zo te beïnvloeden met andere lidstaten en actoren de werking van de interne energiemarkt zo min mogelijk schaadt, de randvoorwaarden van de Europese Raad als uitgangspunt neemt en zorgt voor voldoende energieleveringszekerheid.

Momenteel wordt door het kabinet met andere lidstaten nagedacht over een potentieel alternatief, waarin in ieder geval het dynamische prijsaspect in het prijsmechanisme is ingebouwd ten behoeve van behoud van leveringszekerheid voor de EU en dat daarnaast zoveel mogelijk toeziet op het organiseren en coördineren van vraag en aanbod.

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten


X Noot
1

COM(2022) 668 2022/0393.

X Noot
3

Kamerstuk 22 112, nr. 3535.

X Noot
5

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1872.

X Noot
6

cf. Markets in Financial Instruments Directive en Wet financieel toezicht.

Naar boven