21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Nr. 971 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 oktober 2022

Hierbij stuur ik u de geannoteerde agenda voor de formele Energieraad van 25 oktober in Luxemburg. Het Kabinet zal hieraan deelnemen.

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten

Geannoteerde agenda 25 oktober 2022

Tijdens de Energieraad zal naar alle waarschijnlijkheid gesproken worden over het decarbonisatiepakket (bespreekpunt) en de Energy Performance of Buildings Directive (het streven is om een algemene oriëntatie te bereiken). Gezien de ontwikkelingen op het gebied van energie in de Europese Unie is het nog wel mogelijk dat agenda aan verandering onderhavig is. Ook zijn op het moment schrijven nog geen discussiestukken rondgestuurd.

Decarbonisatiepakket

Tijdens de informele Energieraad van 11 en 12 oktober stond de rol van gassen in het EU- energiesysteem ook op de agenda (Kamerstuk 21 501-33, nr. 967). Het Tsjechisch voorzitterschap heeft dat toen op het laatste moment van de agenda gehaald. De inzet uit de vorige GA blijft echter overeind.1

Gas speelt een cruciale rol in het huidige energiehuishouden en zal dat in de komende decennia blijven spelen. Het beleid en de kabinetsinzet zijn gericht op het geleidelijk uitfaseren van aardgas uit de energiehuishouding, maar ook in een klimaat-neutrale energiehuishouding richting 2050 zal naar verwachting een grote vraag naar gasvormige dragers in het energiesysteem blijven (geschat aandeel: 30–50% in 2050). In de transitie naar een klimaatneutrale energiehuishouding is het daarom noodzakelijk om naast de inzet op energie-efficiëntie en elektrificatie ook een significante opschaling van de productie van hernieuwbare waterstof en groen gas te realiseren. De energietransitie vereist daarnaast, zolang aardgas een rol speelt, ook focus op een goedwerkend marktsysteem voor aardgas met voldoende oog voor de importafhankelijkheid door diversificatie van bronnen en routes. Een snelle uitrol van alternatieven voor aardgas kan de huidige importafhankelijkheid op termijn verbeteren.

Ook voor hernieuwbare gassen is het belangrijk dat Europese Commissie kaders schept voor een goed functioneren positie in de interne markt. Hiervoor heeft de Europese Commissie voorstellen gedaan in het decarbonisatiepakket. Dit biedt marktpartijen, netwerkbedrijven en toezichthouders helderheid over de marktordening voor hernieuwbare gassen richting 2030 en met daarin verder ook beschreven de rollen en verantwoordelijkheden van deze partijen. Deze helderheid draagt bij aan de noodzakelijke investeringszekerheid en de ontwikkeling op termijn van grensoverschrijdende markten.

De Commissie heeft op 15 december 2021 haar voorstellen uitgebracht voor herziening van zowel de richtlijn betreffende gemeenschappelijke regels als voor de verordening betreffende de interne markten voor hernieuwbaar gas, aardgas en waterstof (ook wel het decarbonisatiepakket of het gaspakket genoemd). Op 11 februari jl. heeft het kabinet aan uw Kamer een eerste appreciatie gestuurd van dit pakket middels een BNC-fiche2. Onder het Tsjechisch voorzitterschap zijn de gesprekken over dit waterstof en gas decarbonisatiepakket van start gegaan. Het pakket richt zich op waterstofinfrastructuur en -markten, op de toegang tot bestaande (aard)gasinfrastructuur en markten voor hernieuwbare en koolstofarme gassen en leveringszekerheid, op netwerkplanning en op de bescherming van, en de participatie door eindgebruikers.

Tijdens de Energieraad van 25 oktober a.s. wordt voor het eerst op politiek niveau gesproken over het voorstel. De inhoud van de bespreking tijdens de Energieraad wordt momenteel door het Tsjechisch voorzitterschap vastgesteld. Het Tsjechisch voorzitterschap streeft er nog steeds naar de algemene oriëntatie op het voorstel eind dit jaar vast te stellen. Nederland steunt dit streven tot snelle afronding, mits de kern van de voorstellen – waar Nederland in beginsel positief tegenover staat – wordt behouden.

Energy Performance of Buildings Directive

Het Tsjechische voorzitterschap streeft ernaar om tijdens de Energieraad van 25 oktober een algemene oriëntatie te bereiken omtrent de herziening van de richtlijn energieprestatie gebouwen (EPBD). In de afgelopen periode is het voorstel besproken op technisch niveau en in Coreper. Het ziet ernaar uit dat het oorspronkelijke voorstel op een aantal punten wordt aangepast. Er komt meer flexibiliteit voor lidstaten om zelf te bepalen hoe ze de hogere doelstellingen in de gebouwde omgeving gaan behalen. Tegelijk dreigen er versoepelingen te worden opgenomen die ertoe kunnen leiden dat lidstaten minder doen dan noodzakelijk is om de emissiereductiedoelstelling voor de gebouwde omgeving te halen. Het grootste twistpunt hierbij betreft de introductie van Minimum Energie Prestatie Standaarden (MEPS) voor bestaande gebouwen, en dan vooral voor woningen.

De Nederlandse inbreng voor de EPBD is gericht op het behouden van het ambitieniveau en het creëren van meer flexibiliteit voor lidstaten om zelf te kunnen bepalen hoe ze de hogere doelstellingen in de gebouwde omgeving gaan behalen. Die grotere flexibiliteit lijkt er te komen, maar het ambitieniveau staat onder druk. Daarom spant Nederland zich in om het ambitieniveau overeind te houden. Daarnaast is Nederland geen voorstander van het voorstel tot harmonisatie van de energielabels. Het komt neer op een ingrijpende en kostbare operatie die weliswaar de vergelijkbaarheid van energielabels binnen de EU enigszins vergroot, maar niet in die mate dat ze straks overal gelijk zijn, aangezien de bepalingsmethodiek voor het energielabel nog steeds per lidstaat kan verschillen. Parallel aan de onderhandelingen over het ambitiebehoud probeert Nederland daarom steun te verwerven voor een wijziging van dit onderdeel van het EPBD-voorstel.

Er zijn in de onderhandelingen inmiddels grofweg drie groepen te onderscheiden: een kleine groep lidstaten heeft tot dusver geen uitgesproken positie ingenomen. Een grote groep lidstaten roept op tot meer flexibiliteit, waarbij zij eigenlijk de lat lager willen leggen en ruimte willen creëren om minder vaart te maken met de verduurzaming van de gebouwde omgeving. Nederland behoort tot de derde groep, die enerzijds blij is met het bieden van meer flexibiliteit, maar anderzijds bezorgd is dat door een aantal voorgestelde versoepelingen de ambitie van de EPBD naar de achtergrond verdwijnt. Het gaat dan om bijvoorbeeld het verlengen van de tijd waarop bepaalde doelen moeten worden gehaald, het verruimen van uitzonderingsmogelijkheden en het minder strak sturen op resultaat.

Er was al een noodzaak om de renovatiesnelheid in de gebouwde omgeving, die verantwoordelijk is voor 40% van het energiegebruik en 36% van de CO2-emissies van de EU, fors te verhogen. Door de Oekraïnecrisis is deze noodzaak alleen maar groter geworden. Samen met Duitsland, Frankrijk en Luxemburg heeft Nederland daarom opgeroepen om de ambitie van de EPBD overeind te houden. In de komende weken moet duidelijk worden of dit het gewenste effect heeft, welke tekstvoorstellen worden gedaan om het ambitiebehoud te waarborgen en of deze voorstellen passen bij de inzet van Nederland.

Ten aanzien van de harmonisatie van het energielabel blijkt Nederland nagenoeg alleen te staan in zijn bezwaren. Er zijn lidstaten die enig begrip tonen voor de Nederlandse positie, maar er is niet volop steun uitgesproken tijdens de raadswerkgroepen. Desalniettemin heeft de Commissie een voorstel gedaan om de harmonisatie over een langere periode in de tijd te plaatsen, waardoor de kosten van deze operatie significant worden verlaagd en de markt niet na korte tijd wordt geconfronteerd met een nieuwe aanpassing van het label.


X Noot
1

Kamerstuk 21 501-33, nr. 967.

X Noot
2

Kamerstuk 22 112, nr. 3314.

Naar boven