21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Nr. 616 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 november 2016

Hierbij stuur ik uw Kamer de geannoteerde agenda van de Telecomraad die op 2 december plaatsvindt.

De Raad begint met een beleidsdebat over vier van de vijf voorstellen van de Europese Commissie over connectiviteit (connectiviteitspakket). Het pakket bestaat uit een mededeling voor een competitieve digitale interne markt, een verordening ter bevordering van interconnectiviteit in lokale gemeenschappen (Wifi4EU), een mededeling met een actieplan voor de vijfde generatie mobiele communicatie (5G), een richtlijn die het huidige regelgevend kader voor elektronische communicatie herziet en een verordening over de formele vastlegging van BEREC. De Raad zal waarschijnlijk ook een gedeeltelijke algemene oriëntatie vaststellen over de verordening Wifi4EU.

Daarnaast zal de Raad een algemene oriëntatie vaststellen op de verordening wholesale roaming-markten en presenteert het Slowaakse voorzitterschap een voortgangsrapportage over het voorstel voor een verordening voor grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten.

Eveneens informeert de Commissie de Raad over de voortgang op het gebied van de Digitale Interne Markt Strategie, waaronder de voorstellen over de 700 MHz-frequentieband, de rol van platforms in de digitale economie en het Free Flow of Data-voorstel en de ontwikkelingen op het gebied van internet governance.

Tot slot licht het inkomende Maltees voorzitterschap het werkprogramma voor de eerste helft van 2017 toe.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

GEANNOTEERDE AGENDA TELECOMRAAD 2 DECEMBER 2016

Voorstellen connectiviteit voor een competitieve interne markt

Beleidsdebat en algemene oriëntatie

Op 14 september 2016 presenteerde de Europese Commissie een vijftal voorstellen ter bevordering van de connectiviteit, het gaat daarbij om:

  • een richtlijn die het huidige regelgevend kader voor elektronische communicatie herziet (COM/2016/590); en

  • een verordening die de positie en taken van de organisatie van Europese nationale toezichthouders (BEREC) formeel vastlegt (COM/2016/591).

  • een verordening ter bevordering van interconnectiviteit in lokale gemeenschappen (Wifi4EU) waarover de Raad waarschijnlijk een gedeeltelijke algemene oriëntatie vaststelt (COM/2016/589);

  • een mededeling over connectiviteit voor een competitieve digitale interne markt – naar een Europese gigabit maatschappij (COM/2016/587);

  • een mededeling met een actieplan voor de vijfde generatie mobiele communicatie (5G) (COM/2016/588);

Tijdens de Raad, zal er een beleidsdebat1 plaatsvinden over de eerste vier voorstellen. Daarnaast stelt de Raad waarschijnlijk een gedeeltelijke algemene oriëntatie vast over het laatste voorstel; Wifi4EU. Het is op dit moment nog niet duidelijk hoe deze algemene oriëntatie eruit komt te zien. Onderstaand ga ik kort in op de inhoud van de voorstellen van de Commissie. Voor een meer uitgebreide beschrijving en appreciatie verwijs ik u naar de BNC-fiches die eerder deze maand aan uw Kamer zijn gezonden (Kamerstukken 22 112, nr. 2234 en 22 112, nr. 2235)

De richtlijn voor herziening van het huidig regelgevend kader voor elektronische communicatie wijzigt vier bestaande richtlijnen (de kader-, machtigings-, toegangs- en universele dienstrichtlijn) en brengt ze samen onder de noemer «Europees wetboek voor elektronische communicatie». Het belangrijkste doel van de richtlijn is het verbeteren van de randvoorwaarden voor het realiseren van snelle digitale communicatieverbindingen in de EU. De Commissie wil de regelgeving in lidstaten en toepassing ervan verder harmoniseren en geschikt maken voor nieuwe commerciële en technologische ontwikkelingen. Het voorstel kan worden onderverdeeld in: wijzigingen van de institutionele verhoudingen tussen nationale overheden; onafhankelijke nationale regelgevende instanties en BEREC; regulering van toegang tot netwerken; het beheer van radiospectrum voor mobiele netwerken; de universele dienst; en de bescherming van gebruikers van communicatiediensten.

In de richtlijn worden meerdere taken exclusief bij een van de politiek onafhankelijke nationale regelgevende instantie (hierna: nri) belegd. In Nederland is dit de Autoriteit Consument en Markt (ACM). Het gaat met name om taken ten aanzien van het spectrumbeleid en het beheer van telefoonnummerplannen. Momenteel zijn alleen regulering op basis van aanmerkelijke marktmacht en geschilbeslechting verplichte taken van de onafhankelijke nri, en zijn lidstaten vrij om te bepalen waar ze andere taken. BEREC krijgt meer taken en bevoegdheden met als doel het kader met meer consistentie toe te passen. De verordening over BEREC formaliseert deze grotere rol van BEREC.

Daarnaast handhaaft de richtlijn het bestaande principe dat eigenaren van netwerken met aanmerkelijke marktmacht toegang tot hun netwerk moeten bieden aan derden, zodat die ook communicatiediensten kunnen aanbieden. De Commissie stelt wel aanpassingen voor die de ruimte van nri’s inperkt om toegangsverplichtingen op te leggen. Zo kan aan een netwerkpartij geen toegangsverplichting worden opgelegd indien deze partij anderen al in staat stelt om mee te investeren. Dit moet de uitrol van netwerken stimuleren. Een nri dient bovendien een voorgenomen reguleringsbesluit te wijzigen of in te trekken, indien de Commissie en BEREC hierover dezelfde (afwijzende) mening hebben.

De richtlijn harmoniseert het beheer van radiospectrum voor mobiele communicatie. De ruimte voor lidstaten om zelf hun spectrumbeleid te bepalen wordt op diverse punten ingeperkt door overdracht van bevoegdheden aan de EU. Bovendien worden maatregelen die invloed hebben op de marktstructuur overgeheveld naar de nri. Zo mag de Commissie volgens het voorstel gaan vaststellen welke spectrumbanden vergunningsvrij moeten worden gebruikt en zal de nri verantwoordelijk worden voor onder meer de verdelingsprocedure voor spectrumvergunningen voor mobiele communicatie. Nri’s moeten elkaar en BEREC informeren over spectrumverdelingen en in sterke mate rekening houden met de mening van BEREC.

Het voorstel handhaaft de vaststelling van functionele internettoegang als universele dienst, maar definieert deze nader aan de hand van een basislijst van diensten die burgers moeten kunnen gebruiken om te participeren in een digitale samenleving. De kosten van de universele dienst mogen niet langer worden omgeslagen over telecombedrijven, maar moeten door de overheid worden betaald.

De bescherming van eindgebruikers wordt aangepast aan nieuwe marktontwikkelingen. Door gelijke regels te stellen aan traditionele communicatiediensten (telefonie, SMS) en communicatiediensten die over het internet worden aangeboden (zoals SkypeIn) wordt de bescherming van eindgebruikers versterkt en een gelijker speelveld gecreëerd tussen aanbieders. Het voorstel is terughoudend in het opleggen van verplichtingen aan interpersoonlijke communicatiediensten die géén telefoonnummers gebruiken om met elkaar contact te leggen (zoals Whatsapp en Facebook Messenger).

Nederland zal in het beleidsdebat vooral ingaan op deze richtlijn, en daarbij de nadruk leggen op de voorstellen ten aanzien van spectrumbeleid en toegangsregulering. Nederland steunt de doelstelling om de prikkels en randvoorwaarden voor investeringen in connectiviteit te verbeteren. Nederland mist in het voorstel echter de juiste balans tussen harmonisering en flexibiliteit. Het voorgestelde regelgevend raamwerk stelt lidstaten onvoldoende in staat om met maatwerk de juiste oplossing te vinden voor nationale omstandigheden en uitdagingen. Dit geldt in de eerste plaats voor spectrumbeleid, waar de nationale beleidsruimte in het algemeen en de ruimte voor een politieke weging van belangen in het bijzonder, worden ingeperkt. Daarnaast ontbreekt een reguleringsoptie die het mogelijk maakt om toegangsregulering op te leggen aan twee vergelijkbare netwerken (duopolie) zoals Nederland die kent. Nederland zal ernaar streven nationale (politieke) beleidsruimte op spectrumbeleid te behouden en een reguleringsoptie toe te voegen aan het kader voor toegangsregulering.

De mededeling over connectiviteit stelt ambitieuze, niet-bindende doelstellingen voor digitale connectiviteit in 2025. Alle EU-burgers moeten toegang hebben tot internet met een snelheid van 100 Megabits per seconde, locaties die belangrijk zijn voor economische groei (zoals onderwijsinstellingen of vliegvelden) moeten toegang bieden tot internet met een snelheid van 1 Gigabit per seconde, het stedelijk gebied en de belangrijkste transportaders hebben ononderbroken 5G dekking en volwaardig 5G is (al in 2020) beschikbaar in minimaal één grote stad per lidstaat. De Commissie wil investeringen in rurale gebieden stimuleren en kondigt daartoe een EU-breedbandfonds aan en verkent het samenvoegen van financieringsinstrumenten. De verordening Wifi4EU beoogt het ondersteunen van gratis Wi-Fi in de openbare ruimte door het opzetten van een systeem van vouchers voor overheidsinstanties. Over laatstgenoemd voorstel is Nederland niet enthousiast, omdat het telecombedrijven niet zal aanmoedigen te investeren in hun netwerken. Verder kunnen lokale overheden beter dan de Europese Unie inschatten of het wenselijk is om publieke middelen te besteden aan gratis Wi-Fi. Ten slotte stelt de mededeling over 5G diverse acties voor die de uitrol van 5G moeten bespoedigen, zoals nationale stappenplannen, identificatie van spectrumbanden, vaststelling van kwaliteitsdoelen en de ontwikkeling van een 5G-standaard.

De bespreking van de wetgevende voorstellen door de lidstaten is inmiddels begonnen. De verwachting is dat lidstaten in grote lijnen positief reageren op de ambities van de Commissie in de mededeling over connectiviteit. Lidstaten zullen terughoudend zijn waar het gaat om wijziging van het kader voor toegangsregulering. Ook zijn lidstaten tegen de overdracht van bevoegdheden op spectrumbeheer naar de EU en naar de nri. De meeste lidstaten steunen de voorzichtige benadering van de Commissie bij het doortrekken van regels voor gebruikersbescherming naar communicatiediensten die over het internet worden aangeboden. Het Europees parlement hecht groot belang aan connectiviteit voor Europese burgers en zal naar verwachting alle voorstellen verwelkomen die onder deze noemer worden gepresenteerd.

Verordening wholesale roaming-markten

Algemene oriëntatie

De Raad zal een algemene oriëntatie over de verordening wholesale roaming-markten vaststellen. Daarnaast zal de Commissie de Raad informeren over de voortgang bij de uitvoeringshandeling die redelijk gebruik van roaming vastlegt.

De verordening verlaagt de maximale tarieven die telecombedrijven elkaar mogen rekenen wanneer hun klanten roamen, de zogenaamde wholesale roaming-tarieven. Dit moet operators in staat stellen om vanaf 15 juni 2017 roaming aan te bieden tegen het binnenlandse tarief (Roam Like At Home). Dit principe is vastgelegd in de verordening voor de Europese interne markt voor telecommunicatie (EU 2015/2120) die op 30 april 2016 in werking is getreden (Kamerstuk 24 095, nr. 393).

De Commissie deed in juni 2016 een voorstel, waarin de tariefplafonds dalen van 5 eurocent naar 4 eurocent per belminuut, van 2 eurocent naar 1 eurocent per SMS, en van 5 eurocent naar 0,85 eurocent per megabyte data. De discussie tussen lidstaten concentreerde zich op de tarieven voor mobiel internet (datagebruik), omdat een sterke groei van data-roaming wordt verwacht door nieuwe toepassingen en consumentengedrag. De tariefplafonds in de wholesale markt moeten laag genoeg zijn om te voorkomen dat thuisaanbieders hun binnenlandse tarieven verhogen of alsnog een roaming-toeslag rekenen omdat ze niet uit de kosten komen (de wetgeving voorziet in een uitzonderingsgrond) en dat thuismarkten worden verstoord. De plafonds moeten hoog genoeg zijn om bezochte netwerken in staat te stellen de kosten voor het leveren van de wholesale roaming-diensten terug te laten verdienen.

Nederland heeft zich ingezet voor een significante verlaging van de maximale wholesale roaming-tarieven die verder gaan dan het Commissievoorstel. Dit zal de hiervoor genoemde risico’s van Roam Like At Home zoveel mogelijk beperken.

Binnen de Raad staan lidstaten uit Noord- en Oost-Europa tegenover lidstaten uit Zuid-Europa en enkele grote lidstaten. Deze verhoudingen weerspiegelen reispatronen in de EU; operators met netto uitgaand reisverkeer hebben belang bij lagere tariefplafonds, terwijl operators met netto inkomend reisverkeer belang hebben bij hogere tariefplafonds. De verhoudingen weerspiegelen ook de herkomst van operators met een pan-Europees netwerk. Deze spelers kunnen roaming-kosten intern afrekenen en uitruilen met andere netwerken, zodat zij weinig belang hebben bij lagere tariefplafonds. Het Europees parlement moet zijn positie nog bepalen, maar zal waarschijnlijk inzetten op verdere verlaging van de tariefplafonds.

In Coreper werd op 26 oktober jongstleden een compromis bereikt over de belangrijkste discussiepunten. Het compromis bestaat uit een tarief voor data-roaming dat met 1 eurocent per megabyte vanaf 15 juni 2017 hoger begint dan de Commissie heeft voorgesteld, maar in de jaren daarna daalt. Vanaf 15 juni 2018 geldt het tarief dat door de Europese Commissie werd voorgesteld (0,85 eurocent), dat daarna jaarlijks verder daalt tot 0,5 eurocent per megabyte vanaf 15 juni 2021. Het tarief voor bellen is met 3,5 eurocent per belminuut iets lager dan het Commissievoorstel, terwijl het tarief voor sms op 1 eurocent blijft. Nederland stemde samen met elf gelijkgezinde lidstaten uit Noord- en Oost-Europa tegen dit compromis vanuit de wens met een lager tarief voor data te starten in 2017. Het compromis kon echter rekenen op steun van een gekwalificeerde meerderheid van zestien – vooral zuidelijke en grote – lidstaten.

De algemene oriëntatie vormt het mandaat voor de onderhandelingen van het voorzitterschap met het Europees parlement. Deze kunnen starten nadat het Europees parlement op 29 november 2016 zijn positie heeft vastgesteld. Waarschijnlijk zullen de tarieven onder druk van het Europees parlement nog verder worden verlaagd.

Ondertussen wordt in Brussel ook de laatste hand gelegd aan nadere regelgeving (een uitvoeringshandeling) die vastlegt wat wordt verstaan onder redelijk gebruik van Roam Like At Home. Eveneens legt de uitvoeringshandeling vast hoe een operator kan aantonen dat hij door het aanbieden van Roam Like At Home niet uit de kosten komt en daarom bij wijze van uitzondering alsnog een toeslag mag rekenen. De beperking van Roam Like At Home tot redelijk gebruik en de uitzonderingsgrond werden vastgelegd in voorgenoemde verordening (EU) 2015/2120. Uw Kamer is per brief geïnformeerd over deze uitvoeringshandeling en de Nederlandse opstelling (Kamerstuk 24 095 nr. 408).

Verordening voor regulering van grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten

Voortgangsrapportage

De Raad zal spreken over het door het Slowaaks voorzitterschap opgestelde voortgangsrapportage inzake het voorstel voor een verordening voor grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten. Op 25 mei 2016 heeft de Commissie, als onderdeel van het e-commerce pakket, een voorstel hiervoor ingediend (BNC-fiche: Kamerstuk 22 112, nr. 2176).

Onder het Nederlands EU-voorzitterschap is de bespreking van het voorstel gestart. De Commissie lijkt snel voortgang te willen boeken met de behandeling van het voorstel. Meerdere lidstaten, waaronder Nederland, hebben echter aangegeven meer tijd nodig te hebben om de gevolgen van alle voorgestelde wijzigingen in kaart te kunnen brengen, met name de effecten op de bedrijven die actief zijn in de markt en de consequenties voor de rol van de toezichthouders.

Doel van het voorstel is grensoverschrijdende pakketbezorging betaalbaarder en efficiënter te maken. De verordening legt aan aanbieders van pakketbezorgdiensten met meer dan vijftig werknemers en aan aanbieders die in meer dan één lidstaat zijn gevestigd een informatieverstrekkingsverplichting op. Daarnaast verplicht de verordening aanbieders van de universele postdienst jaarlijks hun openbare tarieven voor een specifieke reeks diensten bij de nationale toezichthouder in te dienen. De toezichthouder beoordeelt de betaalbaarheid van deze tarieven en stuurt de openbare tarieven en de beoordeling naar de Commissie voor publicatie. Het voorstel beoogt verder de concurrentie te bevorderen door toegang voor derden verplicht te maken tot de (1) grensoverschrijdende netwerken en (2) de multilaterale overeenkomsten over eindvergoedingen van de aanbieders van de universele postdienst.

Zoals in het BNC-fiche is vermeld, is het kabinet positief over de doelen van het voorstel ter bevordering van e-commerce en beschouwt het de maatregelen voor meer prijstransparantie als een goede eerste stap. Over een aantal maatregelen is Nederland kritisch, zoals de voorgestelde beoordeling van de betaalbaarheid van tarieven en non-discriminatoire toegang tot het grensoverschrijdende netwerk van de universele postdienstverlener.

De markt voor pakketbezorgdiensten is een concurrerende en dynamische markt die sterk in ontwikkeling is en waarin nieuwe business modellen worden ontwikkeld met veel nieuwe private partijen die toetreden tot de markt. De markt voor grensoverschrijdende pakketbezorgdiensten is voornamelijk een commerciële markt en valt in zoverre niet onder de universele postdienst. Nederland is dan ook geen voorstander van overheidsinterventie in de markt voor pakketbezorgdiensten. Te vroeg ingrijpen in deze markt kan de dynamiek en innovatie op de markt verstoren en komt uiteindelijk ook niet ten goede aan e-commerce en de consument. Ook kunnen de administratieve lasten toenemen.

De toezichthouder heeft nu ook voldoende instrumenten om in te grijpen wanneer dat nodig is.

Meerdere lidstaten zijn kritisch over de keuzes die in het voorstel zijn gemaakt. Er zal meer regulering komen van de tot nu toe grotendeels ongereguleerde markt voor pakketbezorgdiensten. Hierbij wordt door sommige lidstaten, waaronder Nederland, de vraag opgeworpen naar de noodzaak van deze maatregelen. Nederland staat dan ook niet alleen in haar terughoudende opstelling ten aanzien van overheidsingrijpen in deze markt en de administratieve lasten die gemoeid zijn met het voorstel.

Uit een eerste reactie van het Europees parlement op het voorstel blijkt onder meer dat zij de doelstellingen van het voorstel ondersteunt.2 Tegelijkertijd is het Europees parlement van mening dat pakketbezorging een zeer concurrerende, innovatieve en snelgroeiende sector is en dat eventuele nieuwe regelgeving voor deze markt proportioneel en goed onderbouwd moet zijn. De dynamiek in deze markt mag volgens het Europees parlement niet belemmerd worden door onnodige regelgeving en bureaucratie. Het is nog niet bekend wanneer het Europees parlement met een rapport zal komen.

Diversen

Digitale Interne Markt Strategie

Informatie van de Commissie

De Commissie zal de Raad informeren over de algehele voortgang op de Digitale Interne Markt Strategie (COM 2015/192) en meer specifiek op de voorstellen voor de 700 MHz-frequentieband, de rol van online platforms in de digitale economie en het Free Flow of Data-voorstel.

De Digitale Interne Markt Strategie, gepubliceerd op 6 mei 2015, beoogt de Europese digitale economie aan te jagen door belemmeringen op de digitale interne markt weg te nemen. Het kabinet heeft eerder aangegeven voorstander te zijn van de strategie. Voor het kabinet is versterking van de digitale interne markt één van de belangrijkste prioriteiten om economische groei en werkgelegenheid in Europa te stimuleren (BNC-fiche: Kamerstuk 22 112, nr. 2167). De strategie bestaat uit zestien wetgevende en niet-wetgevende initiatieven, welke in 2017 geïmplementeerd moeten zijn volgens de Commissie. Het kabinet deelt het ambitieniveau van de Commissie inzake de voortgang op de strategie. In 2017 wil de Commissie op basis van een mid-term review de geboekte vooruitgang inzichtelijk maken en bijsturen waar nodig. Het kabinet acht dit een juiste benadering.

De Raad zal worden geïnformeerd over de stand van zaken rond het voorstel van de Commissie voor een besluit over het gebruik van de 700 MHz-frequentieband in de Unie (COM/2016/043). Het voorstel beoogt het vrijmaken van spectrum om in de groeiende vraag naar mobiele communicatie te voorzien. Op 26 mei jongstleden heeft de Telecomraad onder het Nederlandse voorzitterschap een algemene oriëntatie vastgesteld (Kamerstukken 22 112, nr. 2077, 21 501-33, nr. 594 en 21 501-33, nr. 604). Het is de verwachting dat voor het eind van dit jaar de eerste triloogonderhandeling tussen de Raad, de Commissie en het Europees parlement plaatsvindt.

Eveneens informeert de Commissie de Raad over de stand van zaken over de uitvoering van de mededeling over online platforms en de digitale interne markt (COM 2016/288) van 25 mei 2016. Met deze mededeling brengt de Commissie de belangrijkste vraagstukken, innovatiemogelijkheden en regelgevende uitdagingen inzake online platforms in kaart en stelt een beleidsaanpak voor de ondersteuning van de ontwikkeling van online platforms in de EU voor (BNC-fiche: Kamerstuk 22 112, nr. 2169). Met dat fiche is tevens invulling gegeven aan mijn toezegging tijdens het Algemeen Overleg over de Telecomraad van 26 mei 2016 uw Kamer nader te informeren over standaarden en platforms naar aanleiding van vragen van het lid Oosenbrug (PvdA) over online licenties (Kamerstuk 21 501-33, nr. 377).

Tot slot informeert de Commissie de Raad over het Free Flow of Data-voorstel dat begin 2017 wordt verwacht. Tevens zal de Commissie tijdens de lunch een presentatie geven over het voorstel waarop een eerste informele gedachtewisseling volgt. Het Free Flow of Data-voorstel, aangekondigd in de Digitale Interne Markt Strategie (COM 2015/192), bestaat vermoedelijk uit twee onderdelen:

  • 1) Een verordening, waarmee beperkingen, die gebaseerd zijn op de locatie waar gegevens mogen worden opgeslagen of verwerkt, worden aangepakt, voor zover zij niet kunnen worden gerechtvaardigd binnen het vrije verkeer van gegevens binnen de EU.

  • 2) Een mededeling over nieuwe opkomende vraagstukken zoals eigendom, interoperabiliteit en bruikbaarheid van en toegang tot gegevens in situaties zoals gegevensverkeer tussen bedrijven, tussen bedrijven en consumenten, machine-gegenereerde gegevens en gegevensverkeer tussen machines.

In de digitale economie neemt het belang van data toe. Nederland waardeert het initiatief van de Commissie om dit complexe onderwerp inzichtelijk te gaan maken. Een helder en uniform (wetgevend) kader is een belangrijke randvoorwaarde voor innovatie. Locatie-eisen in de digitale interne markt belemmeren de economische groei. Er zijn echter ook gerechtvaardigde redenen, zoals publiek belang en nationale veiligheid, op basis waarvan lidstaten locatie-eisen kunnen stellen. Nederland is daarom in beginsel positief over het voornemen van de Commissie, maar wacht definitieve voorstellen af om een nader oordeel te vormen. Uw Kamer wordt nader geïnformeerd in een BNC-fiche.

Ontwikkelingen rondom internet governance

Informatie van de Commissie

Onder dit agendapunt zal de Commissie naar verwachting kort stil staan bij de verzelfstandiging van de wereldwijd opererende internetdomeinbeheerder ICANN (Internet Cooperation of Assigned Names and Numbers) per 1 oktober 2016. Met deze verzelfstandiging is de zeggenschap van de Amerikaanse overheid over het «adresboek» van het internet en het stelsel van domeinnamen, zoals.nl en.com, komen te vervallen. Nederland heeft sinds 2005 gepleit voor deze verzelfstandiging en kan zich vinden in de nieuwe structuur die daarvoor binnen ICANN is uitgewerkt. Daarin wordt de adviserende rol van overheden versterkt. De Commissie zal de Raad mogelijk ook informeren over haar intentie in samenwerking met de betrokken stakeholders, waaronder de private sector en niet-gouvernementele organisaties, toe te werken naar een Europese beleidsvisie over de toekomst van het internet op middellange termijn onder de noemer «Next Generation Internet Initiative».

Presentatie werkprogramma Maltees voorzitterschap

Informatie van de Maltese delegatie

Het inkomende Maltees voorzitterschap zal haar werkprogramma voor de eerste helft van 2017 presenteren. In het verslag van de Telecomraad zal ik uw Kamer hierover informeren.


X Noot
1

De agenda geeft twee beleidsdebatten aan welke als één punt gezamenlijk behandeld worden.

X Noot
2

Resolutie van 15 september 2016, 2016/2010(INI).

Naar boven