21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie

Nr. 612 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 augustus 2016

Bijgaand stuur ik uw Kamer het verslag van de informele bijeenkomst van de Europese energieministers (informele Energieraad) die op 12 en 13 juli 2016 plaatsvond in Bratislava, Slowakije.

Op dinsdag 12 juli vond een gecombineerde sessie plaats van milieu en energieministers over duurzame financiering en het governance-systeem voor de Energie Unie. Volgens vicevoorzitter van de Europese Commissie Šefčovič zijn de modernisatie- en innovatiefondsen van het CO2-emissiehandelssysteem (ETS) van groot belang voor de benodigde CO2-arme investeringen richting de klimaat- en energiedoelen van 2030. De milieu en energieministers gaven aan dat de allocatie van de financiële middelen uit de ETS-fondsen gebaseerd moet zijn op de kwaliteit van de projecten, met oog voor de geografische spreiding.

Wat betreft het governance-systeem van de Energie Unie moedigde vicevoorzitter Šefčovič de lidstaten aan om de nationale energie- en klimaatplannen van het governance-systeem eerder dan eind 2019 in te leveren in het belang van investeringszekerheid en om voorbereid te zijn voor de dialoog in 2018 over de klimaatbijdragen van het Parijse klimaatakkoord. Veel ministers refereerden aan de Raadsconclusies van de Energieraad van november 2015, waarin de Raad zich uitsprak voor de deadline van eind 2019, en gaven aan de door de Commissie voorgestelde tijdsplanning niet realistisch te vinden. Volgens hen is voor het opstellen van de energie- en klimaatplannen, inclusief het betrekken van de samenleving en de buurlanden, meer tijd nodig.

Tijdens de ochtendsessie op 13 juli heeft de informele Energieraad van gedachten gewisseld over energieprijzen in Europa in relatie tot het concurrentievermogen van het bedrijfsleven en hoe energieprijzen en -kosten verder kunnen worden verminderd. De ministers waren eensgezind dat het voltooien van de interne energiemarkt een prioriteit is, dat interconnecties moeten worden verbeterd en dat er aandacht moet zijn voor de concurrentiepositie van de energie-intensieve industrie.

Ten slotte werd tijdens de werklunch gesproken over vloeibaar aardgas (LNG) en energievoorzieningszekerheid. De energieministers gaven aan dat LNG kansen biedt voor de Europese energievoorzieningszekerheid. Nederland voegde toe dat een goed functionerende interne markt daarbij het uitgangspunt dient te zijn.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

BIJLAGE: VERSLAG INFORMELE ENERGIERAAD, 12–13 JULI 2016

Duurzame financiering en governance

Tijdens een gecombineerde sessie op 12 juli hebben de Europese milieu en energieministers van gedachten gewisseld over duurzame financiering en governance met het oog op het bereiken van de EU klimaat- en energiedoelen.

Duurzame financiering

Op 15 juli 2015 heeft de Europese Commissie een voorstel voor herziening van de richtlijn voor het EU-emissiehandelssysteem voor CO2 (ETS) uitgebracht voor de periode 2021–2030, inclusief een voorstel voor innovatie- en modernisatiefondsen1. Volgens vicevoorzitter van de Europese Commissie Šefčovič, verantwoordelijk voor de Energie Unie, zijn de fondsen van groot belang voor de benodigde CO2-arme investeringen richting de klimaat- en energiedoelen van 2030 en moeten publieke middelen zodanig worden ingezet dat ze op een slimme en effectieve wijze private investeringen mobiliseren.

Tijdens de informele gedachtewisseling bleek dat veel ministers zich kunnen vinden in de uitbreiding van de reikwijdte van het huidige innovatiefonds, zodat ook kleinere projecten in aanmerking komen. Ook werd door verschillende lidstaten, waaronder Nederland, het belang van projecten voor CO2-afvang en opslag (CCS) benoemd. Een aantal lidstaten dat gebruik mag maken van het modernisatiefonds2 gaf aan voldoende vrijheid te willen hebben bij het beheer en besteden van de middelen. Het Slowaaks voorzitterschap vatte samen dat de allocatie van de financiële middelen uit de ETS-fondsen volgens de ministers gebaseerd moet zijn op kwaliteit van de ingediende projecten, met oog voor de geografische spreiding.

Governance

De Europese Commissie is voornemens eind 2016 een wetgevend voorstel over de governance van de Energie Unie uit te brengen. Vicevoorzitter Šefčovič moedigde de lidstaten aan om de nationale energie- en klimaatplannen eerder in te leveren dan eind 2019. Volgens de vicevoorzitter is het van belang dat de concept plannen, met daarin de beleidsmaatregelen voor 2021–2030, al in 2017 gereed zijn en de definitieve versies in 2018. Dit vanwege investeringszekerheid en om tijdig gereed te zijn voor de mondiale «faciliterende dialoog» in 2018 over de klimaatbijdragen van het Parijse klimaatakkoord.

Veel ministers refereerden tijdens de gedachtewisseling aan de raadsconclusies van november 2015, waarin de Raad zich uitsprak voor de deadline van eind 20193, en gaven aan de voorgestelde tijdsplanning van de Commissie voor de nationale energie- en klimaatplannen niet realistisch te vinden. Volgens hen is voor het opstellen van de plannen, inclusief het betrekken van de samenleving en de buurlanden, meer tijd nodig. Een groot aantal lidstaten, waaronder Nederland, gaf aan voorstander te zijn van regionale samenwerking, maar benadrukte dat deze samenwerking gebaseerd moet zijn op bestaande regionale samenwerkingsverbanden («bottom up» benadering). Daarnaast onderstreepten veel lidstaten het belang van het reduceren van administratieve lasten en stroomlijnen van bestaande plannings- en rapportageverplichtingen.

Energieprijzen en concurrentiekracht

Tijdens de ochtendsessie op 13 juli heeft de informele Energieraad van gedachten gewisseld over de ontwikkeling van de energieprijzen in Europa, de invloed van energieprijzen op het concurrentievermogen van het Europese bedrijfsleven en welke maatregelen getroffen kunnen worden om energieprijzen en -kosten verder te verminderen.

Voorafgaand aan de discussie werden presentaties gegeven door John Cooper, directeur-generaal van FuelsEurope, en James Watson, CEO van SolarPower Europe. De heer Cooper ging in op de effecten van energieprijzen op het concurrentievermogen van Europese raffinaderijen en energie-intensieve industrie. Lagere energieprijzen in bijvoorbeeld het Midden-Oosten zijn volgens hem één van de oorzaken dat investeringen zich naar die regio verplaatsen. De heer Watson benadrukte dat de nu lagere groothandelsprijzen voor elektriciteit niet in dezelfde mate doorwerken in de prijzen van de eindverbruikers, onder andere door verschillen in nationaal beleid, en dat de juiste prijssignalen nodig zijn voor een marktgebaseerde energietransitie.

Vicevoorzitter Šefčovič gaf aan dat de Europese Commissie een studie uitvoert naar de recente ontwikkeling van de energieprijzen en zij zal daarover in december 2016 een mededeling publiceren. Hij lichtte kort enkele ontwikkelingen toe en stelde voor om tijdens ieder voorzitterschap aandacht te besteden aan dit onderwerp. De ministers waren eensgezind dat het voltooien van de interne energiemarkt een prioriteit is, dat interconnecties moeten worden verbeterd en dat er aandacht moet zijn voor de concurrentiepositie van de energie-intensieve industrie. Nederland bracht onder andere het belang van een betere coördinatie van steunregelingen voor hernieuwbare energie onder de aandacht.

Vloeibaar aardgas en energievoorzieningszekerheid

Ten slotte werd tijdens de werklunch gesproken over vloeibaar aardgas (LNG) en energievoorzieningszekerheid naar aanleiding van de mededeling «strategie voor vloeibaar aardgas en gasopslag» van 16 februari 20164.

De discussie werd geopend door speciaal gezant internationale energierelaties van de Verenigde Staten, Amos Hochstein, en de voorzitter van de commissie voor industrie, onderzoek en energie van het Europees parlement (ITRE), Jerzy Buzek. De heren Hochstein en Buzek brachten de verstoring van de gaslevering naar Oost- en Centraal Europa in 2009 in herinnering en benadrukten het belang van LNG voor de voorzieningszekerheid van de EU. Daarnaast maakten zij van de gelegenheid gebruik om hun zorgen te uiten over Nord Stream II, omdat dit volgens hen ingaat tegen de doelstellingen van de Energie Unie. De ministers benoemden de kansen die LNG biedt voor de energievoorzieningszekerheid van de EU en de diversificatie van aanvoerroutes en bronnen. Nederland gaf meer in het bijzonder aan dat een goed functionerende interne markt het uitgangspunt dient te zijn bij het aantrekken van LNG naar Europa en benadrukte dat tijdige afronding en implementatie van netwerkcodes daarvoor benodigd is. Wat betreft eventuele investeringen in infrastructuur gaf Nederland aan dat het eerst en vooral zaak is dat bestaande infrastructuur beter wordt benut, bijvoorbeeld door de toegang tot infrastructuur te verbeteren en interconnecties te versterken.


X Noot
1

Kamerstuk 22 112, nr. 1998, 18 september 2015

X Noot
2

De Commissie stelt voor dat het modernisatiefonds alleen toegankelijk is voor lidstaten met een GDP/capita minder dan 60% van het EU-gemiddelde

X Noot
3

Kamerstuk 21 501-33, nr. 572, 17 december 2015

X Noot
4

Kamerstuk 22 112, nr. 2102, 24 maart 2016

Naar boven