Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 21501-33 nr. 386 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 21501-33 nr. 386 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 augustus 2012
Bijgaand doe ik u de geannoteerde agenda toekomen van de Informele Energieraad die op 16 en 17 september zal plaatsvinden in Nicosia (Cyprus). Tijdens deze informele zal worden gesproken over de mededeling hernieuwbare energie en over de verordening energie-infrastructuur. Het informele karakter van deze Raad impliceert een vrije gedachtewisseling zonder besluitvorming.
In bijgaande brief informeer ik u ook over de Nederlandse prioriteiten t.a.v. de interne markt, en met name de Akte van de interne markt II, die ik in mijn brief aan Commissaris Barnier heb gecommuniceerd.
De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M. J. M. Verhagen
GEANNOTEERDE AGENDA INFORMELE ENERGIERAAD 16–17 SEPTEMBER 2012
Hernieuwbare energie
De Ministers zullen informeel met elkaar van gedachten wisselen over de mededeling hernieuwbare energie die op 6 juni 2012 is uitgekomen (Kamerstuk 22 112 nr. 1441) en welke tijdens de Energieraad van 15 juni 2012 door de Commissie is gepresenteerd. De discussie tijdens de informele Energieraad moet een eerste aanzet vormen voor de raadsconclusies die het Cypriotische voorzitterschap tijdens de Energieraad van 3 december wil aannemen.
De mededeling hernieuwbare energie geeft een invulling aan het in de routekaart energie 2050 (Kamerstuk 22 112 nr. 1359) vastgelegde streven naar een groter aandeel hernieuwbare energie. In de mededeling beschrijft de Commissie dat de EU op dit moment goed op koers ligt om het Europese doel van 20% hernieuwbare energie in 2020 te halen, maar dat verdere actie nodig is om te voorkomen dat het aandeel hernieuwbare energie na 2020 weer terugvalt. De Commissie vindt dat de kosten van hernieuwbare energietechnologieën verder moet worden teruggebracht, zodat hernieuwbare energie concurrerend wordt met conventionele energiebronnen. Duurzame energie moet uiteindelijk zonder financiële ondersteuning van overheden onderdeel worden van de interne energiemarkt. Ongewenste concurrentie tussen subsidiesystemen belemmeren de ontwikkeling van hernieuwbare energie. Bij de ontwikkeling van capaciteitsmarkten is meer flexibiliteit nodig om schommelingen in het aanbod van hernieuwbare energie op te vangen. Een goede en adequate infrastructuur is daarbij van belang. In de mededeling besteedt de Commissie ook aandacht aan het vergroten van draagvlak voor hernieuwbare energie. Gebrekkige publieke acceptatie leidt tot vertragingen en ondermijnt uiteindelijk het realiseren van beleidsdoelen.
Nederland is van mening dat hernieuwbare energie een belangrijke bijdrage levert aan het bereiken van een koolstofarme economie in 2050. Daarnaast draagt het bij aan een betrouwbare energievoorziening, onder andere door de importafhankelijkheid te verminderen. Nederland steunt het streven dat hernieuwbare energie een «normaal» onderdeel moet worden van de interne energiemarkt. Dat betekent o.a. dat het aanbod van hernieuwbare energie reageert op prijsprikkels. Het uitgangspunt is daarbij dat hernieuwbare energie zo snel mogelijk concurrerend moet worden met fossiele energie en dat onwenselijke subsidieconcurrentie moet worden aangepakt. Het concurrerend maken van hernieuwbare energie vereist enerzijds een goed functionerend ETS, en anderzijds een kostenreductie van hernieuwbare energietechnologieën. Een goed functionerend ETS zal een prikkel geven om te investeren in duurzame energie. De prioriteit na 2020 ligt voor Nederland bij het verminderen van de kosten van hernieuwbare energie. Innovatie speelt hierbij een belangrijke rol.
Middels het Nederlandse topsectoren beleid, dat een gerichte aanpak met bedrijven, kennisinstellingen en de overheid voorstaat, stimuleert Nederland de innovatie op energiegebied, grijs en groen. De verlaging van de kosten zijn, evenals goede afspraken over ruimtelijke inpassing, tevens van belang voor het behouden van draagvlak voor (meer) hernieuwbare energie. Daarnaast moet de Europese energie-infrastructuur in staat zijn om een groter aandeel hernieuwbare energie te faciliteren. De nodige flexibiliteit is geboden om de fluctuaties in het aanbod goed te kunnen opvangen. Aardgas heeft als flexibele en relatief goedkope en schone brandstof een belangrijke rol in de overgang naar een duurzame energiehuishouding. Ten slotte, alvorens de discussie op gang te brengen over de beleidsmix voor na 2020, hecht Nederland aan een uitgebreide evaluatie van de kosteneffectiviteit van de huidige 2020-aanpak binnen de EU, waarbij wordt gewerkt met meerderde doelen en waarbij grote verschillen bestaan tussen de stimuleringssystemen die lidstaten hanteren.
Energie-infrastructuur
Het Cypriotische voorzitterschap zal de informele Energieraad informeren over de voortgang bij de onderhandelingen over de verordening energie-infrastructuur die op 19 oktober 2011 is uitgebracht (Kamerstuk 22 112, nr. 1262). Daarna zullen de Ministers informeel met elkaar van gedachten wisselen. Het Cypriotische voorzitterschap heeft het infrastructuurpakket als een van haar prioriteiten benoemd en is voornemens om voor eind 2012 een akkoord te bereiken.
De voorgestelde verordening betreft een nieuwe methode voor het identificeren en tot uitvoering brengen van concrete projecten van Europees belang binnen de Europese prioriteitsgebieden. Voor de identificatie van deze projecten voorziet de verordening in de volgende stappen:
• Door regionaal samengestelde groepen wordt een lijst opgesteld met projecten die van belang zijn voor de ontwikkeling van de energie-infrastructuur in de betreffende regio. De projecten kunnen zijn voorgesteld door bijvoorbeeld netbeheerders en investeerders in infrastructuur projecten.
• Iedere regionale groep biedt zijn lijst vervolgens aan de Commissie aan die, na evaluatie van de voorgestelde projecten middels onder andere een systeembrede kosten-batenanalyse, en in samenwerking met de lidstaten zal besluiten welke projecten de status van projects of common interest zullen krijgen.
Alleen projecten van Europees belang kunnen in aanmerking komen voor directe of indirecte financiële steun vanuit Europa, dit met inachtneming van de voorwaarden als gesteld in de «Connecting Europe Facility». Ook de bepalingen uit de voorgestelde verordening die handelen over het versnellen van het vergunningverleningtraject in de lidstaten en het institutionaliseren van een investeringsraamwerk voor de kostenallocatie van grensoverschrijdende infrastructuur, zullen alleen op deze projecten van toepassing zijn.
Nederland is voorstander van een Europese strategie voor energie-infrastructuur met een integraal pakket aan maatregelen, maar heeft ook een aantal kanttekeningen:
• Een aantal lidstaten, waaronder Nederland, wil expliciete goedkeuring van de lidstaten bij de voorgestelde lijst met projecten door de regionale groepen.
• Nederland staat positief tegenover het versnellen en stroomlijnen van vergunningprocedures binnen de Europese Unie, maar acht van belang dat ruimte blijft bestaan voor toepassing van de huidige Nederlandse praktijk. Een mogelijk knelpunt vormen de regels die worden gesteld aan de voorbereidende fase. Deze fase is onder andere van belang voor het maken van een tracékeuze. Op grond van het voorstel van de Commissie zou de voorbereidingstijd maximaal twee jaar zijn. Meerdere lidstaten, waaronder Nederland, vinden een voorbereidingstijd van 2 jaar echter te krap en willen meer flexibiliteit voor het instant houden van het nationale proces binnen de gestelde 3-jaars termijn voor de totale procedure. Nederland heeft er geen bezwaar tegen als deze Europese termijn beperkt wordt verlengd tot maximaal 4 jaar.
• Nederland steunt het mogelijk maken van kostenallocatie over de grenzen heen, maar vindt het belangrijk dat de lidstaten betrokken zijn bij de vaststelling van de methodiek die hiertoe gebruikt zal worden. Hiernaast vindt Nederland het van belang dat investeringen die bedoeld zijn om negatieve externe effecten in buurlanden op te heffen (belasting netwerk), niet in aanmerking komen voor kostenallocatie. Dit om te waarborgen dat de rekening voor projecten die zijn gericht op het opheffen van nationale transportbeperkingen niet deels bij buurlanden wordt neergelegd.
• Nederland blijft kritisch over financiering van energie-infrastructuur door de (Europese) overheid, omdat dit marktverstorend kan werken. Allereerst is het van belang dat de markt wordt voorzien van de juiste instrumenten door middel van de implementatie van bestaande wetgeving (derde pakket), de stroomlijning van vergunningverleningprocedures en een verbeterde kostenallocatie van grensoverschrijdende projecten. Mocht de Commissie dan nog een financieringsgat zien dat niet kan worden opgevangen door marktpartijen, en de nut en noodzaak van de te financieren projecten is aantoonbaar groot, dan zou Nederland zich kunnen vinden in het beperkt inzetten van financiële middelen.
COMMUNICATIE NEDERLANDSE PRIORITEITEN INTERNE MARKT AAN EUROPESE COMMISSIE
Dit najaar zal de Europese Commissie een vervolg geven op de Mededeling Akte van de interne markt (Kamerstuk 22 112, nr. 1170), de zogenaamde Akte van de interne markt II. Met het oog op dit vervolg heb ik in een brief aan Commissaris Barnier de Nederlandse prioriteiten voor een sterkere en beter functionerende interne markt aangeboden. Een sterke interne markt is nodig om het Europese groeivermogen te versterken. In deze brief benadrukt Nederland het belang van een goede en volledige implementatie van de eerste reeks van 12 prioritaire voorstellen voor de Akte interne markt I, met name een spoedige totstandkoming van het unitair octrooi en octrooirechtspraak (verslag van de Europese Raad op 28 en 29 juni 2012 verzonden naar TK op 2 juli 2012), en de voltooiing van de herziening van de richtlijn beroepskwalificaties (Kamerstuk 22 112, Nr. 1348). Ook verwelkomt Nederland het voorstel voor een verordening elektronische identificatie en vertrouwensdiensten (Kamerstuk 22 112, nr. 1439).
Daarnaast geeft Nederland aan welke prioriteiten belangrijk zijn voor de Akte interne markt II: de digitale interne markt, interne markt voor diensten, transport en energie. Om de digitale interne markt te realiseren is een modernisering van het huidige EU-systeem voor auteursrechten wenselijk en dienen Europese afspraken gemaakt te worden die grensoverschrijdende betalingen vergemakkelijken, zoals het opzetten van Europese betaalsystemen en het coördineren van standaarden wat betreft «business reporting». Volledige implementatie van de dienstenrichtlijn, het versterken van de werking van éénloketten en het terugdringen van het aantal gereglementeerde beroepen dragen bij aan de verdere ontwikkeling van de interne markt voor diensten. Om de transportsector verder te versterken en te verbeteren verwelkomt Nederland de voorstellen betreffende de liberalisering van de cabotage regelgeving en de voorstellen voor betere interoperabiliteit van het spoorwegennet. Tenslotte pleit Nederland voor een eenduidig reguleringskader, door implementatie van onder andere het derde interne energiemarkt pakket, en een robuuste energie-infrastructuur om een goedwerkende interne energiemarkt te realiseren.
Vanzelfsprekend zal Uw Kamer langs de gebruikelijke weg van een BNC-fiche worden geïnformeerd over de uiteindelijke lijst van prioritaire voorstellen die de Commissie naar verwachting in oktober zal publiceren.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-21501-33-386.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.