Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 september 2015
Op 18 september jl. heb ik u geïnformeerd over de uitkomsten van de informele Landbouwraad
van 13 tot en met 15 september jl. De Raad heeft steun gegeven aan het pakket maatregelen
dat de Europese Commissie op 7 september heeft gepresenteerd (Kamerstuk 21 501-32, nr. 874) en op 15 september verder heeft verduidelijkt. In dit pakket stelt de Europese Commissie
in totaal 500 miljoen euro beschikbaar voor de melkveehouderij en varkenshouderij
die te kampen hebben met grote marktproblemen. Hiervan wordt op korte termijn 420 miljoen
euro beschikbaar, die middels nationale enveloppen verdeeld zal worden onder de lidstaten.
Nederland ontvangt hiervan 29,94 miljoen euro voor de zuivelsector en varkenshouderij
per 16 oktober 2015. Daarnaast worden vanuit het pakket extra middelen beschikbaar
gesteld door de Europese Commissie voor Europese particuliere opslagregelingen voor
magere melkpoeder, kaas en varkensvlees en voor Europese regelingen voor de promotie
en exportbevordering van zuivel en varkensvlees.
De Europese Commissie zal de nadere randvoorwaarden de komende weken vaststellen.
De Europese Commissie heeft al wel aangegeven dat bij de toekenning van de nationale
enveloppe grote flexibiliteit mogelijk is. Voor de Europese Commissie is het wel een
cruciaal element dat landbouwondernemers profiteren van de beschikbaar gestelde middelen.
Daarbij kan bij het besteden van de middelen gebruik worden gemaakt van intermediairs.
Naar verwachting zal de Europese Commissie er op inzetten dat de middelen op korte
termijn worden uitgegeven. Dit vergt een snelle uitwerking van het maatregelpakket.
De nadere uitwerking zal met de Europese Commissie worden besproken.
Na overleg met de melkvee- en varkenssector stel ik op hoofdlijnen de onderstaande
invulling van de nationale envelop voor. De verdeling zal langs drie sporen plaatvinden:
-
1. Verdere verduurzaming van de melkveehouderij
-
2. Vitalisering van de varkenshouderij
-
3. Mestverwerking, aangezien dit zowel de melkveehouderij als de varkenshouderij aangaat.
Inzet is om de middelen naar evenredigheid over deze drie sporen te verdelen.
Voor de verdere verduurzaming van de melkveehouderij zetten we in op een pakket van
maatregelen gericht op een duurzame zuivelketen. Daarbij denk ik onder meer aan toepassing
van de Kringloopwijzer, het vergroten van weidegang en versterking van het weidevogelbeheer,
waarvoor een grotere biodiversiteit een belangrijk element is.
Voor de varkenshouderij zal worden ingezet op de vitalisering van de varkenshouderij.
De middelen worden ingezet voor een toekomstgerichte herstructurering van de varkenshouderij
en het versterken van de marktkracht en marktoriëntatie van een duurzaam producerende
varkenshouderij. Daarbij zal ik aansluiten op de voorstellen die worden ontwikkeld
in het traject van de Regiegroep vitale varkenshouderij onder leiding van de heer
Rosenthal.
De middelen zullen onder meer worden ingezet in het faciliteren van bedrijfsbeëindiging
door stoppende ondernemers, ondernemers die het bedrijf willen verplaatsen naar een
duurzame bedrijfslocatie en het versterken van de marktpositie en marktoriëntatie
van met name producentengroepen van varkenshouders.
Het derde spoor betreft het inzetten van steun voor het stimuleren van de realisatie
van mestverwerking en -vergisting. Dit onderdeel komt zowel de varkens- als de melkveesector
ten goede. Met het bedrijfsleven constateer ik dat de mestverwerkingscapaciteit nog
verder moet worden uitgebreid en dat er meer aandacht nodig is voor hoogwaardige mestverwerking
gericht op mestverwaarding. Dit is nodig voor een duurzaam evenwicht op de mestmarkt
en op termijn te komen tot een vermindering van de mestafzetkosten. In overleg met
het bedrijfsleven zoek ik naar mogelijkheden om de financiering van mestverwerking
te verbeteren. Daarbij gaat het om het stimuleren van investeringen in de uitrol van
mestverwerking en -vergisting en in innovatieve mestverwerkingstechnieken en het faciliteren
van duurzame samenwerkingsverbanden tussen primaire veehouders op het terrein van
mestverwerking. In dit kader worden de mogelijkheden onderzocht om de steun in te
zetten via een privaat stimuleringsfonds voor de mestverwerking.
De verdere uitwerking van de maatregelen zal ik in nauw overleg met het bedrijfsleven
ter hand nemen.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma