21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 754 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 oktober 2013

Met deze brief informeer ik u over de uitkomsten van de Landbouw- en Visserijraad die op 17 oktober jl. plaatsvond in Luxemburg. De Raad heeft als hamerpunten de wetgevingsteksten vastgesteld voor het nieuwe Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) en de nieuwe Gemeenschappelijke Marktordening (GMO) voor visserij- en aquacultuurproducten. Verder is de Raad tot een politiek akkoord gekomen over de vangstmogelijkheden in de Oostzee voor 2014. Voorts heeft de Raad van gedachten gewisseld over de komende onderhandelingen tussen de EU en Noorwegen over de vaststelling van vangstmogelijkheden voor 2014 voor de gezamenlijk beheerde bestanden, en over de jaarvergadering van de International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas (ICCAT), die zal plaatsvinden van 18 tot en met 25 november in Kaapstad. Tot slot heeft de Europese Commissie, op verzoek van Ierland, de Raad geïnformeerd over de stand van zaken in de onderhandelingen met de kuststaten over het beheer van Noordoost-Atlantische makreel.

Hamerpunten: Basisverordeningen Gemeenschappelijk Visserijbeleid en Gemeenschappelijke Marktordening

Aanneming

De Raad heeft met unanimiteit de door juristen-linguïsten gefinaliseerde wetgevingsteksten voor de basisverordeningen van het GVB en de GMO als hamerpunten aangenomen. De Raad en het Europees Parlement (EP) hadden hierover al in mei jl. een politiek akkoord bereikt. Als ook het EP zijn behandeling formeel heeft afgerond (plenaire stemming is voorzien op 9 december) is het kader van de hervorming van het GVB vastgelegd. Vervolgens zal de verdere uitwerking van de meerjarige beheerplannen, de plannen van aanpak van discards en technische maatregelen zal ter hand genomen worden.

Vangstmogelijkheden Oostzee 2014

Politiek akkoord

De Raad heeft een politiek akkoord bereikt over de vangstmogelijkheden in de Oostzee voor 2014. In dit akkoord worden de Total Allowable Catches (TAC’s) en quota voor visbestanden in de Oostzee vastgelegd.

De betrokken lidstaten lieten zich positief uit over de regionale benadering van het beheer van visbestanden in de Oostzee.

De voorzitter bedankte in dat kader de Regionale Adviesraad Baltfish voor de geleverde inspanningen voor het bereiken van het ter tafel liggende compromis. Ook benadrukte een aantal lidstaten het belang van zo spoedig mogelijke bevissing op het niveau van Maximum Sustainable Yield (maximaal duurzame oogst, MSY), het vaststellen van TAC’s op basis van wetenschappelijk advies, en het belang van stabiele TAC’s zonder al te veel schommelingen. Daarbij stelden enkele lidstaten dat het bereiken van MSY proportioneel benaderd dient te worden; waar mogelijk dient gestreefd te worden naar MSY in 2015, voor bestanden waarvoor dit niet haalbaar is moet MSY op een later tijdstip worden bereikt, maar uiterlijk in 2020 (conform de afspraken hierover in het nieuwe GVB).

Nederland heeft geen directe visserijbelangen in de Oostzee, maar heeft in de Raad wel benadrukt dat gestreefd moet worden naar een duurzaam beheer van visbestanden in alle Europese wateren. Bovendien spelen er voor Nederland een aantal horizontale thema’s die ook voor de Noordzee van belang zijn. Nederland heeft gepleit voor bevissing op het niveau van MSY in 2015. Verder heeft Nederland aangegeven dat het verstandig is dat de Europese Commissie kiest voor een case-by-case benadering van gegevensarme bestanden. Daarbij is het van belang zo snel mogelijk meer data te vergaren over deze bestanden. Ook heeft Nederland zich uitgesproken tegen de verlaging van de TAC’s van bestanden waarvan in voorgaande jaren de quota niet volledig zijn benut. Nederland is van mening dat ondernemers de vrije keuze moet worden gelaten om al dan niet gebruik te maken van vangstmogelijkheden die zijn vastgesteld op duurzame niveaus op basis van wetenschappelijk advies.

Visserijonderhandelingen EU – Noorwegen

Gedachtewisseling

De Raad heeft van gedachten gewisseld over de aanstaande bilaterale onderhandelingen tussen de EU en Noorwegen over de visserijovereenkomst tussen beide partijen voor 2014. Het betreft het beheer van de gezamenlijk beheerde visbestanden in de Noordzee en het Skagerrak en de uitwisseling van vangstmogelijkheden.

Eurocommissaris Damanaki wees er op dat Noorwegen naar verwachting meer TAC’s voor Arctische kabeljauw aan de EU zal aanbieden dan in 2013. Naar verwachting is het niet mogelijk om de volledige aangeboden hoeveelheid over te nemen, omdat dit zou leiden tot aanvullende transfers van TAC’s naar Noorwegen van voor Europese vissers belangrijke bestanden. De Commissaris stelde verder dat de TAC’s voor gezamenlijk beheerde bestanden dienen te worden vastgesteld op basis van wetenschappelijk advies.

De lidstaten benadrukten het belang van een evenwichtig akkoord met Noorwegen.

Nederland heeft in de Raad het belang onderstreept van duurzame meerjarige beheerplannen op basis van wetenschappelijk advies. Verder heeft Nederland opgeroepen om prioriteit te geven aan de tussenjaarlijkse flexibiliteit voor schol. Tot slot heeft Nederland gepleit voor een evenwichtige uitruil van TAC’s met Noorwegen. Daarbij dient geen disproportionele afwenteling plaats te vinden op (voor Nederland belangrijke) pelagische Noordzeebestanden. Het volledige Noorse aanbod van TAC’s moet bovendien niet automatisch worden afgenomen. Deze inzet vond steun bij diverse lidstaten.

Jaarvergadering International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas (ICCAT)

Gedachtewisseling

De Raad heeft van gedachten gewisseld over de inzet van de EU tijdens de jaarvergadering van ICCAT, die plaatsvindt van 18 tot en met 25 november in Kaapstad. Tijdens deze jaarvergadering zal worden gesproken over beheermaatregelen voor de Noord- en Zuid-Atlantische witte tonijn, de Noord- en Zuid-Atlantische zwaardvis en de westelijke Atlantische

blauwvintonijn. Andere belangrijke punten op de agenda zijn het beheer van haaien en het uitbreiden van de werkingssfeer van het ICCAT-verdrag, waarmee betere mogelijkheden voor de bescherming van haaien zouden ontstaan.

Een aantal lidstaten stelde dat de huidige controle- en handhavingsmethodiek binnen ICCAT op een adequate wijze is vormgegeven. Deze lidstaten stelden bovendien dat de tonijnvissers grote offers hebben gebracht, als gevolg waarvan de blauwvintonijnbestanden nu herstel laten zien. Daarom zouden de TAC’s voor deze bestanden moeten worden opgehoogd.

Nederland heeft ingebracht dat voor de westelijke Atlantische blauwvintonijn een pakket aan maatregelen noodzakelijk is dat dit bestand terugbrengt naar een duurzaam niveau. Voor wat betreft de oostelijke Atlantische blauwvintonijn zijn de lopende beheermaatregelen geldig tot en met 2014. Het is wat Nederland betreft niet opportuun deze afspraken open te breken op basis van aanwijzingen dat de bestanden zich herstellen, voordat in 2014 de formele bestandsbeoordeling heeft plaatsgevonden. Een aantal lidstaten ondersteunde deze lijn.

Verder heeft Nederland zich in de Raad tevreden getoond over de inzet om de zeggenschap van ICCAT over het beheer van haaien te vergroten. Het gaat hierbij niet alleen om de bijvangst van haaien, maar ook om gerichte bevissing. Nederland heeft in het bijzonder aandacht gevraagd voor bescherming van de blauwe haai en de kortvinmako, en heeft de Europese Commissie gevraagd om tijdens de jaarvergadering namens de EU een verzoek in te dienen voor een bestandsbeoordeling van de blauwe haai.

Commissaris Damanaki benadrukte dat het belangrijk is om vóór de jaarvergadering een gezamenlijk EU-standpunt te bereiken. Ze onderstreepte dat ICCAT in de afgelopen jaren steeds beter is gaan functioneren.

Zo hebben handhaving en naleving terecht meer aandacht gekregen en gaat het beter met een aantal tonijnbestanden, waaronder blauwvintonijn, mede als gevolg van de inzet van de EU in deze. Volgens de Commissaris is het echter nog te vroeg om de TAC’s voor deze bestanden te verhogen. Tot slot benadrukte de Commissaris dat wat haar betreft snel werk moet worden gemaakt van de bescherming van haaien in ICCAT-verband, waaronder een verbod op ontvinnen.

Beheer Noord-Atlantische makreel

Diversen

Ierland heeft de Europese Commissie verzocht om de Raad informatie te verschaffen over de lopende onderhandelingen tussen de kuststaten (de EU, de Faeröer, IJsland, Noorwegen en de Russische Federatie) over het beheer van makreel in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan. Sinds 2009 bestaat er een dispuut tussen de kuststaten over het beheer van de Noord-Atlantische makreel, nadat IJsland en de Faeröer unilateraal quota hadden gesteld die ruimschoots uitstegen boven de quota die in de meerjarige beheersplannen door de kuststaten gezamenlijk zijn vastgesteld. Ierland stelde in de Raad dat Noord-Atlantische makreel een voor haar belangrijk bestand is en dat het daarom belangrijk is dat de kuststaten hierover een akkoord bereiken. Echter, Ierland is van mening dat het aan IJsland en de Faeröer geboden aandeel niet onevenredig hoog moet zijn; de EU moet in deze ook de eigen belangen voldoende in het oog houden.

Een groot aantal lidstaten, waaronder Nederland, stelde dat het belangrijk is om tot een akkoord te komen, maar niet tegen elke prijs. Nederland heeft in de Raad verder benadrukt voorstander te zijn van een duurzaam beheer van het Atlantische makreelbestand. Voorts bracht een aantal lidstaten op dat ook Noorwegen een substantieel aandeel moet leveren in een overeenkomst tussen de kuststaten. Er is onlangs een nieuwe regering aangetreden in Noorwegen. Commissaris Danaki kondigde aan spoedig kennis te zullen maken.

De Commissaris deelde de wens van de Raad om te komen tot een akkoord. Zij wees er voorts op dat het jongste advies van de International Council for the Exploration of the Sea (ICES) toelaat om de TAC’s voor makreel enigszins omhoog bij te stellen. Deze extra ruimte kan gebruikt worden om het aan de andere kuststaten toegewezen aandeel te verhogen en zo wellicht tot een akkoord te komen. Ze stelde voorts dat als gevolg van het positieve advies van ICES en het mogelijk verruimen van de vangstmogelijkheden, het instrumentarium voor handelssancties niet langer ingezet kan worden.

Dit instrumentarium is immers gebaseerd op duurzaamheidsgronden en kan alleen worden gebruikt wanneer er sprake is van de bedreiging van een bestand.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Bijlage: Lijst van A-punten

  • Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het gemeenschappelijk visserijbeleid; aanneming in eerste lezing

  • Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten; aanneming in eerste lezing

  • Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de transparantie-vereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten, Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten en Richtlijn 2007/14/EG van de Commissie tot vaststelling van concrete uitvoeringsvoorschriften van een aantal bepalingen van Richtlijn 2004/109/EG; aanneming in eerste lezing

Naar boven