21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 728 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 augustus 2013

Met deze brief informeer ik u over de agenda van de Informele Landbouwraad, die op 9 en 10 september a.s. zal plaatsvinden in Vilnius, en over mijn inzet tijdens deze bijeenkomst. Daarnaast informeer ik u over Europese maatregelen ten aanzien van de Faeröer met het oog op de instandhouding van het Atlantisch-Scandinavische haringbestand.

Informele Landbouwraad 9-10 september

De Informele Raad heeft als thema «de toekomst van het familiebedrijf in de landbouw in het kader van globalisering». Het Litouwse voorzitterschap heeft een discussiedocument met betrekking tot deze thematiek opgesteld. Daarin wordt gesteld dat het agrarische gezinsbedrijf de dominante ondernemingsvorm is in de Europese landbouw en dat gezinsbedrijven bijdragen aan de sociale cohesie van het platteland, het landschap onderhouden en deel uitmaken van de culturele identiteit. Het voorzitterschap wil tijdens de Informele Raad een aantal discussievragen aan de orde stellen met betrekking tot: het stimuleren van duurzaamheid en innovatiekracht van gezinsbedrijven, het vergemakkelijken van overname van gezinsbedrijven door jonge boeren, het bevorderen van samenwerking tussen boeren (middels coöperaties en producentenorganisaties) en de rol van gezinsbedrijven in het creëren van korte voedselketens en lokale voedselsystemen.

Evenals het Litouwse voorzitterschap hecht Nederland groot belang aan het gezinsbedrijf in de landbouwsector. Het overgrote deel van de Nederlandse agrarische bedrijven is immers gezinsbedrijf. Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) voor de periode 2014–2020, zoals in juni politiek overeengekomen, bevat een aantal voorzieningen mede gericht op het gezinsbedrijf, zoals een sterkere focus op het versterken van duurzaamheid en innovatiekracht van de landbouw in Europa. Het biedt daarnaast mogelijkheden voor versterking van de samenwerking tussen landbouwbedrijven en met ketenpartijen. Ook is een regeling ontworpen voor de ondersteuning van kleine bedrijven.

Ik vind het van belang dat ook op langere termijn de landbouw voor jongeren die toetreden tot de arbeidsmarkt een aantrekkelijke economische sector blijft, mede in het licht van het belang van de landbouw voor het platteland en de voedselproductie. De continuïteit van agrarische gezinsbedrijven is sterk gebaat bij toegang tot kennis (onder andere via excellent agrarisch onderwijs en via kennistransfer), tot grond (onder andere via pachtwetgeving) en tot krediet (onder andere via borgstelling en steun in de kosten van bedrijfsovername, in samenhang met duurzame bedrijfsinvesteringen). Ik zal daarom tijdens de Raad aandacht vragen voor de continuïteit van het gezinsbedrijf in de landbouw en de Europese Commissie vragen om hierover een lange termijn visie te ontwikkelen.

EU-maatregelen ten aanzien van de Faeröer

De Europese Commissie heeft, na raadpleging van de lidstaten, op 20 augustus jl. maatregelen vastgesteld ten aanzien van de Faeröer met het oog op de instandhouding van het Atlantisch-Scandinavische haringbestand. Deze maatregelen zijn op 28 augustus jl. in werking getreden.

Aanleiding voor de maatregelen is dat de Faeröer zich eenzijdig hebben teruggetrokken uit de afspraken over de verdeling van de totale toegestane vangst van het Atlantisch-Scandinavische haringbestand en de handhaving van de stabiliteit van die verdeling tussen de vijf partijen in wier exclusieve economische zones (EEZ) dit bestand zich gedurende zijn migratiecyclus beweegt, de zogenoemde «kuststaten»: Europese Unie, Faeröer, IJsland, Noorwegen en Russische Federatie. Daarnaast zijn de Faeröer de facto afgestapt van het gezamenlijk met de kuststaten overeengekomen langetermijnbeheerplan voor een duurzaam beheer van het Atlantisch-Scandinavische haringbestand, door in maart jl. eenzijdig een vangsthoeveelheid voor 2013 voor de vloot van de Faeröer vast te stellen ter grootte van 17% van de door ICES aanbevolen totale vangsthoeveelheid (het tussen de kuststaten overeengekomen aandeel van de Faeröer is 5,16%) hetgeen tot overbevissing van het bestand kan leiden. De Faeröer volharden totnogtoe in hun opstelling.

Bij de verordening worden de Faeröer omschreven als een land dat niet-duurzame visserij op genoemd haringbestand toelaat en worden maatregelen ten aanzien van de Faeröer vastgesteld om de instandhouding op lange termijn van het haringbestand te waarborgen. Naast haring is ook makreel, als aan de haring gerelateerde soort, onderwerp van de maatregelen. De maatregelen betreffen een verbod i) om op het grondgebied van de Europese Unie onder meer Atlantisch-Scandinavische haring of makreel binnen te brengen die onder de controle van de Faeröer is gevangen en ii) op het gebruik van havens van de Unie onder meer door vaartuigen die de vlag van de Faeröer voeren en op Atlantisch-Scandinavische haring of makreel vissen. Het aandeel van de Faeröer in de totale haringimporten van de EU in 2011 bedroeg ca. 5%.

De Commissie heeft aangegeven dat zij de maatregelen direct zal intrekken zodra de vereisten voor de maatregelen vervallen, dat wil zeggen als de Faeröer zich weer aan de gezamenlijke afspraken van de kuststaten over bestandbeheer en vangstverdeling conformeren. Als de maatregelen geen effect sorteren en de Faeröer niet-duurzame visserij blijven toelaten, kunnen nadere maatregelen worden vastgesteld.

Nederland vindt het van belang dat de EU vastberadenheid toont om de duurzaamheid van de afspraken tussen de kuststaten te garanderen, zoals ook aangegeven in de verslagen van de Landbouw- en Visserijraden van jongstleden mei en juli1.

De Faeröer zijn inmiddels een arbitrageprocedure tegen de EU, ingevolge het VN Zeerechtverdrag, gestart. De kuststaten zullen de komende tijd de ontstane situatie met elkaar bespreken. Ik zal uw Kamer van de voortgang op de hoogte houden.

De Staatsecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

Kamerstuk 21 501-32 , nrs. 708 en 725

Naar boven