21 501-32
Landbouw- en Visserijraad

29 246
Agentschap Dienst Regelingen LNV (DRL)

28 625
Herziening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

nr. 152
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 1 februari 2006

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit1 heeft op 14 december 2005 overleg gevoerd met minister Veerman van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over:

– onderdeel landbouw van de brief van de minister van LNV van 8 december 2005 met het verslag van de Landbouw- en Visserijraad van 22–24 november 2005 (21 501-32, nr. 147);

– onderdeel landbouw van de brief van de minister van LNV van 12 december 2005 met de geannoteerde agenda van de Landbouw- en Visserijraad van 19–21 december 2005 (21 501-32, nr. 148);

– brief van de minister van LNV van 14 november 2005 met stand van zaken implementatie nieuwe regelgeving i.v.m. de hervorming van het GLB (29 246, nr. 8);

– brief van de minister van LNV van 14 oktober 2005 met kwartaalrapportage Dienst Regelingen (29 246, 30 092, nr. 7);

– brief van de minister van LNV van 20 oktober 2005 met nadere toelichting op het zgn. indikken van toeslagrechten, n.a.v. vraag in algemeen overleg pacht op 6 oktober 2005 (27 924, nr. 31);

– brief van de minister van LNV van 29 november 2005 over Akkoord hervorming suikermarktordening (28 625, 21 501-32, nr. 23);

– brief van de minister van LNV van 13 december 2005 over implementatie nieuw GLB Administratieve lasten/suiker (28 625, 29 246, nr. 30);

– wetgevings- en werkprogramma van de Europese Commissie voor 2006, v.w.b. de landbouwonderwerpen (LNV-05-810);

– kabinetsreactie op wetgevings- en werkprogramma van de Europese Commissie voor 2006, v.w.b. het landbouwonderdeel (LNV05-842);

evt. fiches.

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

De heer Oplaat (VVD) kan zich vinden in de activiteiten die tot doel hebben om de landbouwwetgeving te vereenvoudigen. Het lijkt de goede richting op te gaan en hij stimuleert de minister daarom om op die wijze door te gaan.

De huidige regels voor de bestrijding van aviaire influenza (AI) voldoen niet meer. Er schijnt een nieuwe regeling te komen voor de bestrijding van laag pathogene aviaire influenza (LPAI). In de eerdere versie van de nieuwe conceptrichtlijn werd voorgesteld om een formeel beperkinggebied van 3 kilometer in te stellen. Nederland heeft kunnen bewerkstelligen dat dit gebied zal worden verkleind tot 1 kilometer. De regering gaf en geeft er de voorkeur aan om die maatregelen in het beperkingsgebied alleen op basis van een risicoanalyse in te zetten, maar daarin stond en staat zij helaas alleen. Voor het op het bedrijf doden van met LPAI besmet slachtpluimvee is slechts een vergoeding van 30% van toepassing. Dat is echter wel een verbetering ten opzichte van het eerdere voorstel. De minister zegt dat er met het nieuwe voorstel weinig verandert op het terrein van hoog pathogene aviaire influenza (HPAI). Betekent dit dat er zal worden doorgegaan met ruimen? Nieuw in de ontwerprichtlijn is dat er maatregelen zijn om LPAI-besmetting te bestrijden. Waarom wordt niet gewacht tot de dieren slachtrijp zijn? Daarmee kan immers worden voorkomen dat de boer een schadevergoeding krijgt van slechts 30% op bedrijfsniveau op het moment dat die dieren worden gedood.

Hij kan zich vinden in het standpunt van de minister over de genetisch gemodificeerde maïslijn 1507.

De uitvoerrestituties voor levende dieren zullen worden afgeschaft. Dat is op zichzelf goed, maar het is betreurenswaardig dat ook de fokvee-exporteur daardoor zal worden getroffen.

De heer Oplaat is enorm teleurgesteld over het onderhandelingsresultaat ten aanzien van de suikerindustrie en meent dat de minister wat dat betreft onder de maat heeft gepresteerd. Kan de minister aangeven wat de strategie was, hoe de onderhandelingen zijn verlopen en waarom het niet mogelijk was om een beter resultaat te boeken? De motie-Atsma bevat een duidelijke opdracht, maar die is niet onverkort uitgevoerd. Op hoofdlijnen zijn afspraken gemaakt, maar op nationaal niveau zou er ruimte zijn om daaraan een nadere invulling te geven. Hij pleit ervoor om de juiste strategie te kiezen en daarover met het Suikerplatform van gedachten te wisselen. Graag wil hij duidelijkheid over de inkomenscompensatie. In welke jaren zal 64,2% worden gecompenseerd? Kan de minister iets zeggen over uitstel van de afroming van de modulatiekorting voor de suiker gedurende een periode van drie jaar?

De heer Oplaat pleit voor steun van de minister om de mogelijkheden op het terrein van de bio-ethanol te benutten. De minister moet zich inzetten voor duurzame energie, met name voor de tweede generatie brandstoffen.

Niet duidelijk is op welke pakketten van de Subsidieregeling Natuurbeheer (SN) en de Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer (SAN) de toeslagrechten kunnen worden verzilverd. Veel pakketten van de SN zijn immers niet toegestaan voor gewone toeslagrechten. Geen enkel SN-pakket is toegestaan voor braaktoeslagrechten. Voor zowel de SAN als de SN is een aantal pakketten in onderzoek. Het is nog niet zeker of deze zijn toegestaan voor bedrijfstoeslagrechten. Hij vraagt om een toelichting.

Wat is de stand van zaken ten aanzien van de uitvoering van de zoogkoeienpremieregeling?

Is de minister bereid om voor het oplossen van de knelpunten op het terrein van de initiële aanvraag van toeslagrechten een onafhankelijke commissie in het leven te roepen?

De heer Waalkens (PvdA) is niet gelukkig met het onderhandelingsresultaat op het terrein van de suiker, maar het is van belang om in te zien dat wordt geopereerd in de complexe Europese context. Het is belangrijk om zich vanaf dit moment te richten op de uitwerking. Hij heeft begrepen dat ten aanzien van het Suikerakkoord nog wordt gezocht naar de balans tussen de prijsdaling en de compensatie. Hoe kan die balans tijdens de uitwerking worden gevonden? Kan de minister op het voorstel van de Community Supported Agriculture (CSA) ingaan? Wat is de opvatting over de reguliere verhandelbaarheid van de quota? Voor de suiker zijn er nu vier regio’s. Worden die teruggebracht tot een nationaal territoir waarbinnen kan worden gehandeld? Wat zijn de consequenties van het Suikerakkoord voor het Europese budget? Is het juist dat er een generieke korting komt op het totale quotum van C-suiker?

Het is belangrijk om met de suikerindustrie en andere betrokken partijen in gesprek te gaan om de innovatieagenda handen en voeten te geven. Er dient samen met de betrokken partijen te worden gewerkt aan versteviging van de concurrentiepositie van de suikerindustrie.

De strategische richtlijnen voor het plattelandsbeleid zijn vastgesteld. In juni jongstleden is een akkoord bereikt over de Kaderverordening op basis van objectieve criteria. De Commissie heeft toen toegezegd dat zij 5% van de totale fondsen zal herverdelen. Wat is de grootte van het bedrag dat Nederland tegemoet kan zien?

De heer Waalkens heeft ten aanzien van de bedrijfstoeslagen vernomen dat veel bedrijven wel post hebben ontvangen maar dat zij die nog niet hebben geopend en dus ook niet hebben gereageerd. Als alle gegevens in orde zijn bevonden, is het niet nodig om te reageren, maar anders wel. Heeft de minister inzicht in de redenen van betrokkenen om niet te reageren? Is er voldoende mankracht beschikbaar om op een goede manier met de eventuele stroom van bezwaarschriften om te gaan?

Afgelopen zomer was de opbrengst van granen enorm. Momenteel worden veel granen met exportsubsidies als het ware over de rand gekieperd. Dat is contrair aan de wens van de Kamer en het kabinet. De heer Waalkens pleit ervoor dat de minister zich verzet tegen het inzetten van exportsubsidies voor het wegwerken van overschotten. Er zou moeten worden gekozen voor de lijn van biomassa en bio-energie.

De heer Koopmans (CDA) is teleurgesteld over het onderhandelingsresultaat op het terrein van de suiker, al beseft hij dat het om allerlei redenen niet eenvoudig was om de Europese onderhandelingen daarover aan te gaan. Het is belangrijk om de sector en het Suikerplatform bij de nadere uitwerking te betrekken en alle mogelijkheden te benutten. De minister-president heeft vanmorgen tegen de Kamer gezegd dat bezuiniging op de landbouwuitgaven één van de prioriteiten is van de regering. Tevens heeft hij opgemerkt dat hervorming van de landbouwuitgaven lastig is maar dat de regering die niet zal blokkeren. De minister van LNV kan zelf het best aangeven of hij steun van de minister-president ervaart. De heer Koopmans is van mening dat de debatten met de Kamer over deze kwestie aan duidelijkheid niets te wensen hebben overgelaten.

Voor dossiers waarin de overheid de hand heeft, geldt dat laatstgenoemde ervoor moet zorgen dat de kosten zo laag mogelijk zijn. Extra afzetkosten moeten worden voorkomen.

Het lijkt hem goed om ook vanuit landbouwperspectief meer aandacht te besteden aan bio based economy, grondstoffen voor de bio-ethanolindustrie en grondstoffen voor de energievoorziening. In de nota Kiezen voor landbouw is de minister ook ingegaan op de biobrandstoffen. Misschien is het de moeite waard om daaraan een hoofdstuk toe te voegen over vormen van energie, de mogelijkheden en de onmogelijkheden daarvan. Tevens is het mogelijk om in die nota in te gaan op de wijze waarop het beschikbare geld kan worden ingezet om de problemen in de suikerindustrie en in de akkerbouw op te lossen.

De brief van de minister over het gemeenschappelijk landbouwbeleid, de toeslagrechten en de administratieve lasten roept diverse vragen op. Hoe gaat het met het indekken van rechten in het geval dat de overheid moet ingrijpen? Wat wordt in dit geval precies verstaan onder overheidsingrijpen? Hebben ook ruilverkavelingprojecten daarmee te maken? Zo ja, dan zal dat gelden voor bijvoorbeeld deelnemers aan ruilverkavelingprojecten die als gevolg van die projecten een kleiner areaal krijgen. Het zou betreurenswaardig zijn als het draagvlak voor ruilverkaveling om die reden afnam.

Hoe zit het met de vervallen nationale rechten voor de zoogkoeien? Kunnen die rechten terugvloeien naar de sector? Waarom wordt natuurlijke aanwas niet beschouwd als een investering? De heer Koopmans heeft vernomen dat toeslagrechten de actieve producenten toebehoren en niet de verpachters. Als een pachtcontract overgaat van de ene naar de andere pachter, lijkt het onmogelijk om een en ander goed te regelen. In het geval van verkoop kunnen zaken met betrekking tot toeslagrechten in het verkoopcontract worden geregeld. Kan de minister op dit punt een toelichting geven?

Uit de staatjes over de administratieve lasten valt op te maken dat er in de loop der jaren een daling is opgetreden. Misschien zijn er mogelijkheden om die lasten nog verder te verminderen.

Hoe functioneert de Dienst Regelingen (DR)? Zijn er geen problemen nu er zo veel op die dienst afkomt en er bovendien wordt gereorganiseerd?

De heer Koopmans meent dat het kabinet de punten van de vereenvoudiging van de wet- en regelgeving voor de landbouw en de administratieve lastenverlichting goed op de internationale agenda heeft geplaatst. Op Europees niveau zou er wat dat betreft ook nog het een en ander kunnen gebeuren. Hij pleit voor meer enthousiasme en energie op die terreinen om tot nog betere resultaten te komen.

Ook de heer Slob (ChristenUnie) is teleurgesteld over het onderhandelingsresultaat op het terrein van de suiker. De minister is vooraf echter wel duidelijk geweest en heeft steeds gezegd dat het niet reëel was om van die onderhandelingen hoge verwachtingen te hebben. Het is wel vreemd dat de minister in zijn brief schrijft dat het Suikerakkoord de juiste randvoorwaarden bevat met het oog op een betere concurrentiepositie voor de suikersector. Wie heeft er voordeel van dat akkoord? De gevolgen van de suikermarkthervorming op zichzelf vindt de heer Slob al ver strekkend, maar hij meent dat dit vooral het geval is met het oog op de totale akkerbouw. De suikerbietenteelt is immers de kurk waar de Nederlandse akkerbouw op drijft.

De heer Slob heeft behoefte aan een analyse van de mogelijke directe en indirecte gevolgen van de suikermarkthervorming met daaraan gekoppeld fatsoenlijk flankerend beleid. Niet alleen de prijsdaling in het Suikerakkoord heeft hem verrast, maar ook het ongelijke speelveld dat wordt gecreëerd voor Noordwest-Europese en met name Zuid-Europese en Finse akkerbouwers.

De MOL’s krijgen vanaf 2009 vrije toegang tot de EU-markt. Dat is een goede zaak, maar dat was al de intentie. De ACP-landen gaan er als gevolg van het Suikerakkoord behoorlijk op achteruit. Krijgen zij in 2006 inderdaad slechts 40 mln. aan compensatie? Zo ja, welke gevolgen zal dat hebben voor de suikerproductie daar? De heer Slob pleit ervoor om het hoofdlijnenakkoord op nationaal niveau technisch op goede wijze uit te werken.

Hij heeft de indruk dat er al interpretatieverschillen zijn over de compensatie van 64,2% vanaf het eerste jaar. De Commissie spreekt over 60% gedurende de eerste drie jaar en over 64,2% vanaf het vierde jaar. Als 64,2% is overeengekomen, zou dat percentage toch gewaarborgd moeten zijn? Wat vindt de minister van het voorstel van de heer Oplaat over uitstel van de afroming van de modulatiekorting voor de suiker gedurende een periode van drie jaar? Hoe hard is het percentage van 64,2 aan compensatie met het oog op de toekomst?

Omdat de categorie C-suiker komt te vervallen, is het belangrijk dat er een rekening courantsysteem komt, ofwel een doorschuiffaciliteit. Behoort dat tot de mogelijkheden?

Het is belangrijk dat er ten aanzien van biobrandstoffen en bio-ethanol een goed beleid wordt ontwikkeld tot 2010. De minister dient zich in te zetten om binnen het kabinet innovatiegelden en gelden voor duurzame energie los te peuteren met het oog op onderzoek en de introductie van de tweede generatie biobrandstoffen.

De activiteiten die tot doel hebben om de administratieve lasten te verminderen, zijn goed. Hij pleit ervoor om daarmee door te gaan.

De heer Slob is geen voorstander van het toelaten van genetisch gemodificeerde gewassen tot de markt.

Is er inmiddels duidelijkheid over de inhoud van het actieplan Bescherming dierenwelzijn?

De heer Van der Vlies (SGP) is teleurgesteld over de uitkomst van de onderhandelingen over de suiker. Het Suikerakkoord heeft grote consequenties voor één van de pijlers onder de akkerbouw. Kan de minister uiteenzetten wat de strategie was en hoe die onderhandelingen precies zijn verlopen? Het is ook belangrijk om vooruit te kijken en tot de best mogelijke uitwerking te komen, binnen de randvoorwaarden die in het akkoord zijn gesteld. Tevens is het van belang om de nationale beleidsruimte te maximaliseren.

Hoe staat het met de WTO-onderhandelingen? Hij spreekt de hoop uit dat de regering ten aanzien van de financiële perspectieven op alle posten de rug recht houdt.

Er is ten aanzien van de gemodificeerde gewassen een bestuurlijk punt gemaakt, namelijk dat van het behouden van gescheiden ketens in Nederland: GG, GGO en GGO-vrij. Inmiddels wordt gesproken over toelating van gemodificeerd maïs op de markt. Het is hem niet duidelijk hoe het een zich tot het ander verhoudt.

Het antwoord van de minister

De minister antwoordt dat één van de twee pijlers van de hervorming op het terrein van de suiker is dat de suikerprijs met 36% zal dalen en dat die over een periode van vier jaar zal worden ingefaseerd. Het inkomensverlies van de bietentelers als gevolg van die prijsdaling zal voor 64,2% worden gecompenseerd met een geheel van productieontkoppelde inkomenstoeslag. In het voorstel van de Commissie was nog sprake van een prijsdaling van 39%. Die zou worden ingevoerd binnen een periode van twee jaar. Er zou sprake zijn van een inkomenscompensatie van 60%. Belangrijk is dat de hervorming duidelijkheid biedt tot en met 2015. Tussentijds zal niet worden geëvalueerd. Een tussentijdse herziening is dus niet aan de orde. De hervorming zal tot gevolg hebben dat de productie in de EU de komende jaren met ongeveer 40% afneemt. Op dit moment is de EU nog een netto-exporteur van vijf miljoen ton suiker per jaar. Over enkele jaren zal zij een netto-importeur zijn van circa vier miljoen ton, als gevolg van onder andere het Everything But Arms-initiatief (EBA).

De tweede pijler van het hervormingsakkoord is een herstructureringsfonds dat suikerproducenten de mogelijkheid zal bieden om hun productierechten gedurende vier jaar voor opkoop aan te bieden.

De minister en vertegenwoordigers van de suikerindustrie hebben zich ingespannen om ervoor te zorgen dat de ideeën van het Suikerplatform worden uitgewerkt. Het departement van LNV, de boeren en de vertegenwoordigers van de suikerindustrie zijn wat de hervormingen betreft altijd gelijk opgetrokken, maar de regering moest uiteraard een eigenstandige afweging maken. Voor de minister was al snel duidelijk dat het niet mogelijk zou zijn om de motie-Atsma over het voorstel van het Suikerplatform onverkort uit te voeren. Gesuggereerd wordt dat het kabinet de Kamer heeft aangeraden om die motie aan te nemen. Dat is niet juist. Dat het voorstel van het Suikerplatform niet is overgenomen, heeft niets te maken met een gebrek aan inzet maar met de krachtsverhoudingen in Europa. Bijvoorbeeld Frankrijk heeft voortdurend te kennen gegeven dat het streeft naar een zo groot mogelijke prijsdaling van zelfs meer dan 40%.

De minister heeft de indruk dat de onderhandelingspositie van Nederland in de Landbouwraad is verslechterd als gevolg van het feit dat er tien lidstaten zijn bijgekomen. Ook de uitslag van het referendum over het Europees grondwettelijk verdrag heeft daaraan naar zijn idee bijgedragen. Daarbij komt dat Nederland op diverse punten een ander standpunt inneemt. Nederland heeft zich evenals België en Denemarken tot op het laatste moment verzet tegen de oplossingen die door de zuidelijke lidstaten werden voorgesteld. Desalniettemin is het niet gelukt om tot een gekwalificeerde meerderheid te komen, omdat Polen en Duitsland uiteindelijk een andere positie hebben ingenomen als gevolg van de regeringswisselingen. Voor de zuidelijke landen is gekozen voor een oplossing met een hoge compensatie. Dat betekent wel dat zij 50% van het quotum moeten inleveren. Dat kan leiden tot een aanzienlijke vermindering van de totale hoeveelheid te produceren suiker.

Het is Nederland gelukt om te bewerkstelligen dat het totaalbedrag van 1,5 mld. daadwerkelijk voor compensatie wordt benut. In het ministersberaad heeft Nederland, rekeninghoudend met de krachtsverhoudingen, een prijsdaling van 36% voorgesteld en een compensatie van 64,2%. Dat voorstel is uiteindelijk door de meerderheid aanvaard.

De minister geeft toe dat het VK er niet slecht vanaf is gekomen, maar hij legt geen relatie met het voorzitterschap van dat land.

De ACP-landen zijn uiteraard teleurgesteld omdat hun goede positie is aangetast. Toch is het rechtvaardig om in te grijpen in de suikermarkt in Europa, omdat de landen van het EBA-initiatief dan de kans krijgen om tot een suikerindustrie te komen. De ACP-landen krijgen inderdaad compensatie. Hij zegt toe dat hij de Kamer daarover schriftelijk zal informeren. Het ACP-compensatiebesluit zal vallen in de Raad Algemene Zaken. Dat stond niet op de agenda van de Landbouwraad. De voorzitter van de Raad Algemene Zaken heeft het Europees Parlement voor 2006 een bedrag van 40 mln. voorgesteld. Vervolgens is een en ander afhankelijk van de uitkomst van de financiële perspectieven.

De minister heeft in relatie tot de hervormingen in de suikerindustrie vanaf het begin gesproken van zwaar weer in Brussel en binnen het kabinet. Hij voelt zich in zijn strijd zeker gesteund door de minister-president.

De bewindsman zegt toe dat hij de cijfers over de compensatie op papier zal zetten. Hij geeft aan dat er een directe relatie is tussen de omzetting van de quoteringen en de compensaties voor het systeem van de bedrijfstoeslagen en de verplichte modulatie.

De quota komen de industrie toe en de telers hebben een referentie op die quota. De minister verwacht dat de genomen besluiten voor de industrie en de telers aanleiding zullen zijn om nogmaals hun gedachten daarover te laten gaan. Hij is nooit tegenstander geweest van verhandelbaarheid van quota over Nederland, maar hij heeft begrip voor de opmerking dat sommige streken dan misschien volledig zullen leeglopen. Of er een generieke korting komt, hangt af van de opkoopregeling. Die regeling wordt volledig gefinancierd door de herstructureringsheffing van ongeveer 4 mld. Als die regeling succesvol is, zal een quotumkorting niet noodzakelijk zijn. Het voorstel van de Commissie is aangepast op het punt van de flexibiliteit van 10% in de minimum bietenprijs. Die is namelijk vervallen. De mogelijkheid voor landen die momenteel C-suiker produceren om extra quotum aan te kopen, zal beperkt worden uitgebreid ten gunste van lidstaten die momenteel geen C-suiker produceren.

Op grond van het feit dat diverse malen AI is uitgebroken, kan worden geconcludeerd dat de huidige regels ter bestrijding van AI, die stammen uit 1992, tekortschieten. Dat geldt met name voor de regels ter bestrijding van LPAI op de terreinen van vaccinatie, volksgezondheid en hobbydieren. Op een gegeven moment werd men geconfronteerd met de uitbraak van AI in Azië. De afgelopen maanden is daarom hard gewerkt aan het bereiken van overeenstemming over het in juni jongstleden gepresenteerde Commissievoorstel voor nieuwe bestrijdingsregels. Voor de bestrijding van HPAI verandert met dat voorstel inderdaad weinig. Nieuw in die ontwerprichtlijn zijn de maatregelen om een LPAI-besmetting te bestrijden. Nederland heeft zich inderdaad verzet tegen het instellen van een formeel beperkinggebied van 3 kilometer. Inmiddels is bereikt dat het gebied waarvoor de maatregelen gelden, tot 1 kilometer is verkleind. Het compromisvoorstel is in totaliteit verbeterd, al worden bepaalde kosten voor LPAI nog steeds niet vergoed. In het voorliggende voorstel wordt het doden op het bedrijf van pluimvee dat is besmet met HPAI of met LPAI voor 50% vergoed. Alleen voor het op het bedrijf doden van met LPAI besmet slachtpluimvee, is slechts een vergoeding van 30% van toepassing. Voor het slachten van besmet pluimvee wordt geen vergoeding gegeven. Hij is bereid om te pleiten voor vergoeding van de kosten voor het wachten tot het vee slachtrijp is.

Op 4 oktober jongstleden heeft hij de LTO geïnformeerd over de natuurbeheerpakketten en de toeslagrechten. Op het punt van de landbouwactiviteit heeft hij in zijn brief van 13 december jongstleden in de laatste alinea een nuancering aangebracht, namelijk dat het verzilveren van de grondslagrechten is toegestaan voor de gronden die een functieverandering hebben ondergaan en waarvoor geldt dat er een vorm van landbouwactiviteit is toegestaan voor het beheer. De minister zegt toe dat hij de Kamer op dit punt meer gedetailleerd zal informeren.

Denemarken zal in de Landbouwraad een pleidooi houden voor het afschaffen van de restituties op export van levende dieren. Dat hebben de Denen in april van 2005 ook al gedaan. Zij pleiten daarvoor omdat er veel welzijnsmisstanden zijn. Hun pleidooi heeft alleen betrekking op slachtvee. Fokvee wordt door de vervoerder over het algemeen goed behandeld, omdat dit waardevol is en het lang moet leven. Hij zal het verzoek van Denemarken steunen.

Het lijkt hem onwaarschijnlijk dat boeren grond tekort zullen komen om de toeslagrechten te benutten, omdat boeren en terreinbeheerders elkaar nodig hebben. Het nieuwe gemeenschappelijke landbouwbeleid zal daarin geen verandering brengen. Daar waar de uitvoerregels het toelaten, zal de minister zich flexibel opstellen.

De DR spant zich in om de bedrijfstoeslagregeling (BTR) op tijd ingevoerd te krijgen. De voorbereidingen van de toekenning van de toeslagrechten zijn al geruime tijd geleden in gang gezet in de vorm van het traject van de vooraankondiging en de reactie daarop. Het plan was om het traject van de primaire afhandeling op ongeveer 1 december 2005 af te ronden. In januari 2006 zal worden gestart met het aanvraagtraject. De verzending zal verspreid over een periode van twee à drie weken plaatsvinden in verband met de telefonische reacties die worden verwacht. Ongeveer driekwart van de agrarische ondernemers heeft nog niet op de vooraankondiging gereageerd. Uit de telefonische enquête blijkt dat ten minste de helft van de ondervraagden niet heeft gereageerd omdat de referentiegegevens correct zijn. Iets minder dan de helft heeft de gegevens nog niet gecontroleerd, omdat het formulier bijvoorbeeld nog niet is ontvangen. Opvallend is dat met name de agrarische ondernemers dat opmerken die reeds zijn gestopt met hun activiteiten. Uit een intern onderzoek van de DR blijkt echter niet dat het niet ontvangen van de gegevens als oorzaak wordt aangegeven. Het is zorgelijk dat een grote groep, namelijk 20 tot 30%, nog niet de moeite heeft genomen om de gegevens te controleren. De minister gaat nog na op welke wijze die groep kan worden benaderd met het verzoek om de gegevens alsnog te controleren. Misschien zijn er mensen die nog rechten hebben, ondanks het feit dat zij met de bedrijfsactiviteiten zijn gestopt. Het is belangrijk om dat te voorkomen. Hij stelt voor om met de vaste Commissie voor LNV in mei 2006 een bezoek aan de DR te brengen voor een briefing over de stand van zaken.

De Landbouwraad heeft een voorlopig akkoord bereikt over de strategische richtsnoeren voor plattelandsontwikkeling voor de periode 2007–2013. Die bevatten Europese strategische prioriteiten voor de uitvoering van maatregelen onder de verschillende assen van de Plattelandsverordening die door de Raad al op 20 september jongstleden zijn vastgesteld. Op basis van de richtsnoeren moet elke lidstaat zijn nationale strategie voor plattelandsontwikkeling uitwerken. Die strategieën vormen het uitwerkingskader voor de nationale of regionale programma’s. De referentiebijdragen 2007–2013 zijn vastgesteld op basis van de huidige periode.

In juni jongstleden is een akkoord bereikt over de Kaderverordening. De Commissie heeft toen inderdaad toegezegd dat zij op basis van objectieve criteria 5% van de totale fondsen zal herverdelen. Naar verwachting kan Nederland aanspraak maken op een deel daarvan. Momenteel krijgt het een percentage dat historisch is vastgesteld. Het exacte bedrag dat Nederland krijgt, is uiteraard afhankelijk van de uitkomsten van de Europese Top.

De regering is voorstander van het afschaffen en het volledig uitfaseren van exploitatiesubsidies op granen. Zij zou echter een dief van haar eigen portemonnee zijn als zij van die mogelijkheden geen gebruik maakte op het moment dat daarvoor een reden is aan te geven. Een alternatief is biobrandstof, maar dat is op dit moment niet de meest rendabele optie in vergelijking met de exportrestricties die Nederland kan krijgen.

Er is besloten tot een accijnsverlichting op biobrandstoffen. De Commissie heeft een aantal voorstellen gedaan om het gebruik van biobrandstoffen te stimuleren. Zij heeft onder andere het actieplan Biomassa voorgelegd. De minister zal nagaan welke nationale initiatieven er op dit punt zijn. Hij is van mening dat Nederland zich vooral moet concentreren op de tweede generatie en doelt dan op biobrandstoffen in plaats van op biovergisting. Hij is bereid om vóór de zomer een brief aan de Kamer te sturen over het scala aan biologische toepassingen in de energiesector en over de financiële aspecten. Het is echter niet zijn bedoeling om valse verwachtingen te wekken.

Wellicht zal de Commissaris het actieplan Bescherming dierenwelzijn voor de periode 2006–2010 binnenkort presenteren. Daarin zet de Commissie haar strategie uiteen voor het communautair dierenwelzijnsbeleid in Europa voor de komende jaren.

De regering kan toelating van maïs GGO’s ondersteunen. De procedure is afgerond en er is geconcludeerd dat het gebruik veilig is. Dit punt staat als hamerstuk op de agenda van volgende week.

Op 13 december jongstleden heeft de Kamer de minister gevraagd om een brief te sturen over de glastuinbouw. Omdat het niet mogelijk is om dat voor het kerstreces te doen, geeft hij een mondelinge toelichting. De olieprijs is hoog en de gasprijs is verdubbeld. De tuinbouw wordt daarom geconfronteerd met extra gaskosten van ongeveer 350 mln. De verwachting is dat de gasprijs structureel hoger zal zijn. De nieuwe FES-ronde zal worden benut om de financiering van de greenports opnieuw aan de orde te stellen. Energiebesparing en vernieuwing zullen centrale thema’s zijn. De sector moet investeren in het duurzaam verminderen van energie. De minister zal nagaan of de mogelijkheden van het Borgstellingfonds kunnen worden verruimd. Verder is gesproken over een garantiestelling in geval van liquiditeitsproblemen. De banken zijn in dat geval eerst aan zet. Misschien kan de overheid iets doen voor een kleine groep bedrijven met perspectief. De minister beziet die optie in het licht van het oprekken van de aflossingstermijn van onder het Borgstellingfonds gegarandeerde leningen. Verder zal hij zich inzetten voor het versnellen van de energietransitie: het versneld loskomen van fossiele brandstoffen door de energiebesparende of de energieleverende kas. Voor onderzoek op dat terrein heeft hij een extra bedrag van 3 mln. uitgetrokken. Tevens zal hij nagaan of hij daarvoor nog meer middelen kan vrijmaken, bijvoorbeeld door het herprioriteren van voorlichtingsgelden van het ministerie van LNV.

De Europese Commissie heeft vorige week vrijdag goedkeuring gegeven aan uitvoering van de Tegemoetkomingregeling oogstschade 2002. Uiterlijk morgen zal de minister de vaste Kamercommissie daarover schriftelijk informeren.

Nadere gedachtewisseling

De heer Oplaat (VVD) vraagt nogmaals naar de zogenaamde zoogkoeienrechten. Ook zijn vraag over het instellen van een onafhankelijke commissie voor het oplossen van de knelpunten op het terrein van de initiële aanvraag van toeslagrechten is niet beantwoord.

De heer Waalkens (PvdA) wordt graag op de hoogte gehouden van de technische nationale uitwerking van het Suikerakkoord.

Hij vindt het merkwaardig dat de minister op het punt van de exportsubsidies op granen met een alternatieve aanwending in eerste instantie zegt dat van de bestaande regeling gebruik wordt gemaakt en dat hij direct daarna een actieplan aankondigt voor het gebruik van biomassa.

De heer Koopmans (CDA) merkt over de bezuinigingen en de hervormingen op dat hij geen voorstander is van het morrelen aan het plafond, omdat daarmee afstand wordt genomen van de brief die het kabinet in juli jongstleden heeft verstuurd. Dat zal de minister van LNV niet verder helpen in zijn strijd. De landbouwuitgaven moeten niet verder worden beperkt.

De heer Slob (ChristenUnie) pleit ervoor om zich aan de brief van het kabinet te houden die in juli jongstleden aan de Kamer is gestuurd.

Graag wil hij de cijfers op papier ontvangen die de minister heeft genoemd in relatie tot het Suikerakkoord. Ook wil hij duidelijkheid over de wijze waarop wordt omgegaan met de modulatiekorting. Hij pleit voor een analyse over de directe en indirecte gevolgen van de suikermarkthervorming. Verder verzoekt hij de minister om in zijn brief aan de Kamer in te gaan op de suggestie voor een doorschuiffaciliteit.

De minister zal de vraag van de heer Oplaat over de zoogkoeienregeling en -rechten schriftelijk beantwoorden.

Hij kan niet beoordelen hoeveel knelpunten er zullen ontstaan op het terrein van de aanvraag van initiële toeslagrechten. Het lijkt hem goed om af te wachten en eventueel actie te ondernemen als blijkt dat het aantal knelpunten aanzienlijk is.

In de notitie over de biomassa zal hij ook ingaan op de alternatieve toepassingen. Als blijkt dat er een reëel alternatief is, kan de regering haar standpunt op dat punt wijzigen.

In reactie op de opmerking van de heer Koopmans over het morrelen aan het plafond zegt hij dat hij de strijd zal blijven voeren conform datgene wat in de brief van het kabinet van juli jongstleden is verwoord.

De minister wacht af wat de mening van de industrie is over een doorschuiffaciliteit. Hij is geen voorstander van het maken van een analyse van de directe en de indirecte gevolgen van het Suikerakkoord. Zijn voorkeur gaat ernaar uit om zich op de toekomst te richten.

Toezeggingen

– Brief op korte termijn met een nadere uitwerking van de gevolgen van het Europese Suikerakkoord en antwoord op tijdens het AO gestelde vragen.

– Brief op korte termijn over de tegemoetkomingregeling oogstschade 2002 nu de Europese Commissie hiermee akkoord is gegaan.

– Nadere brief over toeslagrechten, mede naar aanleiding van discussies in dit AO.

– Brief vóór de zomer van 2006 over de mogelijke biologische toepassingen van agrarische producten ten behoeve van de energiesector en de agrarische sector met een financiële paragraaf. In die brief zal ook worden ingegaan op de toekomst van exportsubsidie voor graan.

De voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Schreijer-Pierik

De griffier van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Van Leiden


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), ondervoorzitter, Vos (GroenLinks), Buijs (CDA), Van Beek (VVD), Schreijer-Pierik (CDA), voorzitter, Atsma (CDA), Oplaat (VVD), Mosterd (CDA), Waalkens (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Verbeet (PvdA), Van den Brink (LPF), Vergeer (SP), Tichelaar (PvdA), Ormel (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Koopmans (CDA), Eerdmans (LPF), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Koomen (CDA), Boelhouwer (PvdA), Douma (PvdA), Dubbelboer (PvdA), Kruijsen (PvdA) en Lenards (VVD).

Plv. leden: Slob (ChristenUnie), Vendrik (GroenLinks), Spies (CDA), Dezentjé Hamming (VVD), Mastwijk (CDA), Ten Hoopen (CDA), Hofstra (VVD), Samsom (PvdA), De Krom (VVD), Duivesteijn (PvdA), Herben (LPF), Van Heteren (PvdA), Van Lith (CDA), Van Gent (GroenLinks), Van Bochove (CDA), Van As (LPF), Van der Laan (D66), Gerkens (SP), Jager (CDA), Timmer (PvdA), Depla (PvdA), Fierens (PvdA), Verdaas (PvdA), Örgü (VVD) en Veenendaal (VVD).

Naar boven