21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 1241 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 juli 2020

Met deze brief informeer ik uw Kamer over de uitkomsten van de informele videoconferentie voor landbouw- en visserijministers die op 29 juni jl. plaatsvond. Tijdens het landbouwgedeelte van de videoconferentie werd de voortgangsrapportage van het GLB besproken. Tijdens het visserijgedeelte werden de vangstmogelijkheden voor 2021, de voortgang van enkele wetgevingsvoorstellen en bijvangst van bedreigde diersoorten besproken. De videoconferentie was van informele aard en heeft derhalve niet geleid tot besluiten van de Raad. Tevens informeer ik uw Kamer over de pulsvisserij en de kwartaalrapportage EU-wetgevingsdossiers.

Landbouw

Voortgangsrapportage GLB

Het Kroatische voorzitterschap heeft een voortgangsrapportage opgesteld over de GLB onderhandelingen van de afgelopen twee jaar. Vanwege de COVID-19-crisis hebben de GLB onderhandelingen tijdens het Kroatische voorzitterschap voornamelijk schriftelijk plaatsgevonden. Het Duitse voorzitterschap is voornemens erop aan te sturen dat de Raad in oktober een algemene oriëntatie op de drie GLB-voorstellen kan bereiken.

De meeste lidstaten konden zich goed vinden in de geschetste stand van zaken in de voortgangsrapportage. Tijdens de videoconferentie wisselden de lidstaten van gedachten over welke onderwerpen verdere discussie behoeven.

Ten aanzien van de groene architectuur in het GLB zijn de lidstaten over het algemeen geen voorstander meer van één minimumpercentage voor klimaat- en leefomgevingsuitgaven voor het gezamenlijke budget van de eerste en tweede pijler van het GLB. Er zal dus verder moeten worden besproken hoe de ambitie op het gebied van klimaat en milieu binnen het toekomstig GLB geborgd wordt. Enkele lidstaten hebben kenbaar gemaakt voorstander te zijn van het specifiek oormerken van middelen in de eerste pijler voor eco-regelingen. Voor een minimumpercentage van 30% voor de tweede pijler, zoals voorgesteld door de Commissie, is er brede steun.

Veel lidstaten spraken hun steun uit voor de wijzigingen in de systematiek van het stelsel van indicatoren voor het nieuwe prestatiemodel zoals door het voorzitterschap voorgesteld. Het prestatiemodel is belangrijk voor het meten van de voortgang van het realiseren van de GLB-doelen. Er is nog wel behoefte aan verdere technische discussie hierover. Een aantal lidstaten ziet graag nog verdere vereenvoudiging zodat administratieve lasten zoveel mogelijk worden ingeperkt.

Tijdens de videoconferentie kwam ook de relatie van het toekomstig GLB met de van-Boer-tot-bordstrategie en de Europese Biodiversiteitsstrategie ter sprake. Een groot aantal lidstaten heeft behoefte aan verdere discussie hierover. Er is vooral behoefte aan verdere verduidelijking van de aanbevelingen die de Commissie zal doen op basis van deze strategieën en de wijze waarop dit zich gaat verhouden tot de criteria op grond waarvan de Commissie de Nationale Strategische Plannen van het toekomstig GLB zal beoordelen.

Ook werd er kort teruggekeken op de maatregelen die zijn genomen in het kader van de COVID-19-crisis. Een aantal lidstaten liet weten dat de Verordening Gemeenschappelijke Marktordening nogmaals moet worden bekeken, omdat zij van mening zijn dat de bestaande crisismaatregelen niet volstaan in een dergelijke crisis.

Verder werden ten aanzien van een aantal onderwerpen de bekende standpunten herhaald door de lidstaten. Een aantal lidstaten sprak zich uit voor vrijwillige gekoppelde steun. Enkele lidstaten waren hier juist tegen, omdat dit het gelijke speelveld op de markt zou aantasten. Een aantal lidstaten deed de oproep om kleine boeren uit te zonderen van het systeem van conditionaliteit en ook waren er pleidooien voor verdere externe convergentie van directe betalingen. Het GLB-budget kwam ter sprake door een oproep van een aantal lidstaten dat er voldoende budget nodig is voor de klimaat- en leefomgevingsambities.

Tijdens de videoconferentie heb ik kenbaar gemaakt dat de voortgangsrapportage laat zien dat er ondanks de COVID-19-crisis voortgang is geweest bij de onderhandelingen voor het toekomstig GLB en dat er tegelijkertijd nog veel moet gebeuren. Ik heb mijn waardering uitgesproken voor de inspanningen van het voorzitterschap voor de mogelijkheden voor de steun aan brancheorganisaties. Ten aanzien van de van-Boer-tot-bordstrategie en de Europese Biodiversiteitstrategie heb ik laten weten waarde te hechten aan een duidelijk en transparant proces voor het goedkeuren van de Strategische Plannen van het toekomstig GLB. In dit kader is er verdere discussie nodig over de aanbevelingen in deze strategieën en wat dat zal betekenen voor de lidstaten, het gelijke speelveld en de voorgestelde bottom-up benadering van het toekomstig GLB. Ik heb laten weten dat ik ambitieus blijf ten aanzien van de gemeenschappelijke doelen voor klimaat en leefomgeving, waarvoor een gelijk speelveld cruciaal is. Daarom vind ik dat het oormerken van een minimum budget voor de eco-regelingen van belang is voor het veiligstellen van deze ambities. Ook heb ik kenbaar gemaakt geen voorstander te zijn van gekoppelde steun omdat deze tot verstoring van de markt kan leiden.

Daarnaast heb ik mijn zorgen uitgesproken over de aanpassingen in de methodiek ten aanzien van de indicatoren in het prestatiemodel. De voorstellen zijn een vereenvoudiging maar betekenen ook dat ondanks het nieuwe prestatiemodel een deel van de prestaties die het GLB realiseert – en het budget dat daarmee gemoeid is – niet gemonitord wordt. Dat is onwenselijk met het oog op de gestelde doelen en het gelijke speelveld. Nederland lijkt hierin onder de lidstaten echter alleen te staan.

Ik heb kenbaar gemaakt dat alle steun aan jonge boeren moet kunnen worden meegeteld voor de 2% berekening, inclusief de uitgaven in de tweede pijler. Verder heb ik aangegeven dat verdere discussie nodig is over het verbreden van mogelijkheden voor producentenorganisaties en brancheorganisaties op het gebied van duurzaamheid, risicomanagement en samenwerking. Ten aanzien van de onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader (MFK) heb ik mijn standpunt herhaald dat de ambities van het toekomstig GLB losstaan van de uitkomst van de onderhandelingen over het MFK.

De Commissie heeft toegelicht geen voorstander te zijn van het voorstel van de lidstaten om de indicatoren binnen het toekomstig GLB in te perken. Hierdoor zou namelijk niet het geheel van de uitgaven van het toekomstig GLB worden verantwoord. Ten aanzien van de van-Boer-tot-bordstrategie heeft de Commissie erop gewezen dat de ambities zichtbaar moeten worden in de Nationale Strategische Plannen. Momenteel bereidt de Commissie hiervoor een gestructureerde dialoog met de lidstaten voor. Voor de inzet van de eco-regelingen is de Commissie voorstander om hiervoor een minimum budget te oormerken. Verder hoopt de Commissie dat de onderhandelingen over het MFK en het Herstelfonds in juli 2020 worden afgerond. Voor de transitieperiode naar het toekomstig GLB, gaat de Commissie nog steeds uit van één jaar. Daarnaast heeft de Commissie de ambitie uitgesproken voor een nieuwe visie over plattelandsontwikkeling en zal de Commissie na de zomer starten met een stakeholdersconsultatie. Ten aanzien van de discussie over externe convergentie heeft de Commissie laten weten dat de lidstaten hierover gezamenlijk een politiek besluit zullen moeten nemen.

Visserij

Vangstmogelijkheden 2021

De Commissie heeft tijdens de videoconferentie een mededeling over de vangstmogelijkheden voor 2021 gepresenteerd, ter voorbereiding van de Landbouw- en Visserijraad van december a.s. waar een besluit zal worden genomen over de vangstmogelijkheden voor 2021. De aanlandplicht is ook in deze mededeling opgenomen. De meeste lidstaten konden zich vinden in hetgeen is voorgesteld in de mededeling. Zij wezen daarbij op de bijzondere omstandigheden van de COVID-19-crisis en de onzekerheid ten aanzien van de Brexit. Enkele lidstaten waren van mening dat er meer aandacht zou moeten zijn voor de sociaal economische kant van de visserijmogelijkheden, aangezien de werkgelegenheid en het aantal beschikbare visserijschepen is gedaald. Enkele lidstaten onderstreepten ook dat er voor de visserij ook in lijn met de van-Boer-tot-bordstrategie en de Europese Biodiversiteitsstrategie moet worden gehandeld. Een groot aantal lidstaten sprak daarnaast steun uit voor de doelstellingen van de aanlandplicht, maar wezen wel op de moeilijkheden rondom de implementatie, praktische uitvoerbaarheid en controle. Een aantal landen was bezorgd over de situatie in de Oostzee omdat de steuninstrumenten voor dat gebied nog niet gereed zijn. Zij deden een oproep voor een snel akkoord in de Raad en het Europees parlement. Ook de moeilijkheden van lidstaten rondom de Middellandse en Zwarte Zee kwamen aan bod, vanwege de samenwerking met derde landen en illegale visserijactiviteiten van schepen vanuit buiten de EU. Daarnaast deden enkele lidstaten de oproep voor meer flexibiliteit ten aanzien de overdracht van ongebruikte quota van 2020 naar 2021 vanwege de COVID-19-crisis.

Wetgevingsvoorstellen visserij

Het voorzitterschap heeft een toelichting gegeven over lopende wetgevingsdossiers op het gebied van visserij voor het nieuwe Europees Maritiem, Visserij- en Aquacultuur Fonds (EMVAF), de Controleverordening en de Verordening voor de Internationale Commissie voor het beheer van de Atlantische Tonijn (ICCAT) en de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (NAFO). Een aantal lidstaten deed de oproep om onder het Duitse voorzitterschap snel tot een akkoord te komen met het Europees parlement over het EMVAF en sprak zorgen uit over het verloop van deze onderhandelingen. De voorgestelde steunmaatregelen zouden mogelijk kunnen leiden tot marktverstoring en overcapaciteit. Andere lidstaten hechtten meer waarde aan de mogelijkheid voor modernisering van de vloot, veiligheid aan boord, arbeidsomstandigheden en duurzaam gebruik van energie. Veel lidstaten waren van mening dat er flinke vooruitgang is geboekt bij de onderhandelingen over de Controleverordening. Over enkele punten in het compromisvoorstel waren er nog zorgen, zoals de proportionaliteit van de regels voor recreatievisserij en de administratieve lasten voor de kleinschalige visserij. Daarbij waren een paar lidstaten van mening dat bepaalde zaken zoals camera’s aan boord en elektronische logboeken met name voor de kleinschalige visserij te ver gaan.

Bijvangst beschermde diersoorten

De Commissie heeft tijdens de videoconferentie aandacht gevraagd voor de bijvangst van dolfijnen in de Baai van Biskaje en van bruinvissen in de Oostzee. De Commissie heeft een oproep gedaan om direct actie te ondernemen voor deze soorten en andere soorten zoals schildpadden, vogels en haaien. De Commissie heeft ICES gevraagd een advies hierover uit te brengen, dat recentelijk is gepubliceerd. Een aantal lidstaten was het eens met de ernst van de zaak en de noodzaak om actie te ondernemen, ook in het kader van de Europese Biodiversiteitsstrategie. De lidstaten achtten het van belang dat acties gezamenlijk worden ondernomen op basis van kennis van de populaties en risicobeoordelingen in de gebieden waar het probleem zich voornamelijk voordoet.

Tijdens de videoconferentie heb ik onderstreept dat de vaststelling van de vangstmogelijkheden voor 2021 gebaseerd moet zijn op het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB). Ik heb daarbij laten weten voorstander te zijn van een case-by-case benadering bij data-arme bestanden en niet van een automatische reductie.

Ook heb ik mijn steun uitgesproken voor de doelstellingen van de aanlandplicht met betrekking tot het terugdringen van voedselverspilling en het verbeteren van selectiviteit in de visserij. Ik heb hierbij aangegeven dat er in Nederland reeds diverse initiatieven zijn genomen op dit gebied. Het blijft voor de gemengde visserij echter lastig om aan de aanlandplicht te voldoen. Daarom heb ik tijdens de videoconferentie de oproep gedaan om verder te spreken over alternatieven voor de aanlandplicht omdat deze in de huidige vorm niet werkbaar en moeilijk handhaafbaar is. Het blijft daarbij wel mijn ambitie om in te zetten op duurzame visserij en innovatie. Ten aanzien van de ontwikkeling van digitale instrumenten voor controle, zoals Remote Electronic Monitoring (REM) heb ik laten weten voorstander te zijn van het eerst opdoen van ervaring voordat het REM-systeem op grote schaal wordt geïmplementeerd. In het kader van REM is het ook van belang dat het gebruik van camera’s voor de controle van de aanlandplicht in gelijke mate moet gelden voor alle lidstaten ten behoeve van het gelijke speelveld.

Verder heb ik aan de Commissie gevraagd om het laatste ICES-advies over pulsvisserij in het najaar mee te nemen in het voortgangsrapport over de Verordening Technische Maatregelen. Het ICES-advies richt zich op de impact van de pulsvisserij op het ecosysteem en het milieu van de Noordzee, vergeleken met de traditionele boomkor. Ook heeft ICES gekeken naar het verminderde CO2-gebruik bij het gebruik van de pulstechniek. Het ICES-advies bevestigt dat de pulskor een verantwoord alternatief is voor de traditionele boomkor en daarbij minder impact heeft op de ecologie en het milieu.

Tenslotte heb ik mijn waardering uitgesproken voor de maatregelen die de Commissie heeft genomen met betrekking tot het aanpassen van het EMVAF naar aanleiding van de COVID-19-crisis. Daarbij heb ik de oproep gedaan voor meer flexibiliteit ten aanzien de overdracht van ongebruikte quota van 2020 naar 2021. Vanwege de COVID-19-crisis is het huidige flexibiliteitsniveau van 10% niet voldoende. Daarbij heb ik de Commissie opgeroepen om weer na te denken over maatregelen in het geval van een no-deal Brexit.

De Commissie heeft toegelicht dat het beheer van bestanden gericht op duurzaamheid mogelijk is en dat er aangesloten kan worden op de van-Boer-tot-bordstrategie en de Europese Biodiversiteitsstrategie. Ook zal er aandacht zijn voor milieu gerelateerde en sociaaleconomische aspecten. Voor de aanlandplicht is het van belang dat men zich richt op de praktische aspecten en dat men gebruik maakt van de bestaande flexibiliteit. De Commissie merkte op dat middelen van het EMVAF nog niet voor de aanlandplicht worden ingezet, terwijl dat wel mogelijk is. In antwoord op het verzoek van de lidstaten voor flexibiliteit van de quota’s om een deel van 2020 naar 2021 over te brengen gaf de Commissie aan dat het nog te vroeg is om daar toezeggingen over te doen en zal zich daarvoor altijd baseren op wetenschappelijk advies. De Commissie heeft in het kader van de Brexit laten weten in te zetten op tijdige afspraken met het Verenigd Koninkrijk, in het geval van een no-deal Brexit zal het Verenigd Koninkrijk worden geconsulteerd over gezamenlijk beheerde bestanden. Ten aanzien van de maatregelen voor de Oostzee gaf de Commissie aan dat het nu aan de Raad en het Europees parlement is om de onderhandelingen daarvoor af te ronden. Met betrekking tot het EMVAF gaf de Commissie aan dat publieke steun moet bijdragen aan collectieve doelstellingen en moet passen binnen internationale kaders, zoals de Sustainable Development Goals. De Commissie heeft gewezen op de 11 principes die zijn geformuleerd om de onderhandelingen te faciliteren. Ten slotte sprak de Commissie afkeur uit ten aanzien van de illegale visserij praktijken in de Middellandse Zee en sprak zij steun uit voor de EU lidstaten in dat gebied.

Pulsvisserij

De Europese Commissie heeft vragen gesteld over de omvang van de groep pulsvissers die op dit moment nog met puls mogen vissen: de zogenoemde 5% groep. Hoewel ik van mening ben dat de omvang goed onderbouwd is, begrijp ik de vragen van de Commissie. Daarnaast wil ik, ook in het kader van de lopende hofprocedure (waarin Nederland verzoekt om nietigverklaring van het pulsverbod), ruis op dit onderwerp voorkomen. Daarom voer ik gesprekken met de sector over een systeem waarin iedereen kan blijven pulsvissen, maar er ook tegemoet wordt gekomen aan de vragen van de Commissie. Uw Kamer wordt uiteraard over een eventueel vervolg geïnformeerd.

Kwartaalrapportage EU-wetgevingsdossiers

Conform de toezegging van de Minister van Buitenlandse Zaken (Kamerstuk 22 112, nr. 2661) treft uw Kamer in de bijlage de kwartaalrapportage met daarin alle lopende EU-wetgevingsdossiers waarvoor het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit verantwoordelijk is. Het overzicht betreft Europese verordeningen en richtlijnen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven