21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 1236 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 juni 2020

Met deze brief informeer ik uw Kamer over de agenda van de videoconferentie voor landbouw- en visserijministers van de EU die gepland is op 29 juni aanstaande te Brussel. Op het moment van schrijven is er geen definitieve agenda beschikbaar, maar informeel is aangekondigd dat gesproken zal worden over een voortgangsrapportage van de GLB-onderhandelingen en de vangstmogelijkheden voor 2021. Desalniettemin informeer ik uw Kamer hierbij op de gebruikelijke wijze. Conform toezegging in het AO «Behandelvoorbehoud EU-voorstellen over het nieuwe GLB» van 4 september 2018 (Kamerstuk 34 956, nr. 4), informeer ik uw Kamer tevens over de zaken die aan bod zijn geweest in de Raadswerkgroepen over dit thema. Tevens reageer ik op de brief van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 3 juni jl. over de Van-boer-tot-bordstrategie en informeer ik uw Kamer over de Nederlandse invulling van het plattelandsontwikkelingsprogramma (POP) tijdens de transitieperiode.

I. GEAGENDEERDE ONDERWERPEN OP DE VIDEOCONFERENTIE

Voortgangsrapportage GLB

Tijdens de videoconferentie voor landbouw- en visserijministers zal een voortgangsrapportage van de GLB-onderhandelingen worden besproken. Deze rapportage is op het moment nog niet voorhanden. Mede vanwege de COVID-19-crisis is er tijdens het Kroatisch voorzitterschap beperkte voortgang geboekt in de GLB-onderhandelingen. Door de vertraging in het onderhandelingsproces heeft in de GLB-discussie van de afgelopen zes maanden de nadruk gelegen op de transitieverordening.

Ontwikkelingen als gevolg van COVID-19 en de recent verschenen mededelingen van de Commissie met betrekking tot de Van-boer-tot-bordstrategie en de Europese Biodiversiteitsstrategie onderstrepen het belang van economisch sterke en toekomstbestendige ketens. Tijdens de videoconferentie zal ik dit onderstrepen. Verder zal ik kennisnemen van de voortgangsrapportage. Ik zal ook de Nederlandse inzet, die de afgelopen jaren met uw Kamer is gedeeld met betrekking tot de klimaatambities en de groene architectuur, de goedkeuring van de Nationale Strategische Plannen, jonge boeren en de verbreding van mogelijkheden voor Producentenorganisaties en Brancheorganisaties op het gebied van duurzaamheid, risicobeheer en samenwerking wederom benadrukken. Ook zal ik aan het inkomende Duitse voorzitterschap kenbaar maken dat Nederland inzet op een constructieve voortzetting van de GLB-onderhandelingen tijdens het tweede deel van dit jaar.

Vangstmogelijkheden 2021

De Commissie zal tijdens de videoconferentie voor landbouw- en visserijministers een mededeling over de vangstmogelijkheden voor 2021 presenteren. De mededeling is gepubliceerd op 17 juni 2019 en gaat in op de toestand van de visbestanden in Europese wateren en de aanpak in het najaar voor de vaststelling van de vangstmogelijkheden. Dit doet de Europese Commissie doorgaans ieder jaar voor aanvang van de onderhandelingen over de vangstmogelijkheden in het najaar. U zult geen BNC-fiche ontvangen, maar wordt hierbij geïnformeerd over de Nederlandse inzet.

De laatste jaren gaat het steeds beter met de visbestanden. Met name in de Noordzee is er veel bereikt, wel blijft de toestand van kabeljauw en zeebaars zorgelijk. Ook buiten de Noordzee ligt er nog een grote opgave. Mijn inzet is erop gericht dat de vangstmogelijkheden (Total Allowable Catches, TACs) worden vastgesteld op een niveau dat overeenstemt met de doelstellingen van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid. Hierbij hoort het bereiken van het niveau van de Maximale Duurzame Opbrengst (Maximum Sustainable Yield, MSY). Omwille van het duurzaam beheer van de visbestanden, maar ook voor de langdurige rendabiliteit van de sector is het van belang dat bestanden op MSY worden gebracht. Ik ben daarnaast voorstander van de voorzorgsbenadering, maar tegen automatische reducties voor gegevensarme bestanden. Hiervoor wil ik een geval-tot-geval-benadering.

Ook staat de Commissie in haar mededeling stil bij de aanlandplicht. Ik deel met de Europese Commissie de doelstellingen van de aanlandplicht: het terugdringen van voedselverspilling en versterken van selectiviteit in de visserij. Hiertoe zijn in Nederland diverse initiatieven genomen, maar het is niet eenvoudig in de gemengde visserij. Nederland wil dat de visserij positief geprikkeld wordt tot innovatie en verduurzaming. Nederland zet in op het ontwikkelen van een alternatief voor de aanlandplicht. In de huidige vorm is deze niet werkbaar en handhaafbaar, zoals de Commissie nu ook constateert.

Overigens zal Brexit naar alle waarschijnlijkheid een grote invloed hebben op het proces rond het vaststellen van de vangstmogelijkheden. De overwegingen die ik hierbij meeneem zijn eerder met de Kamer gedeeld (zie voor overwegingen over de vangstmogelijkheden specifiek Kamerstuk 23 987, nr. 370) en zijn onveranderd.

Zoals aangekondigd in mijn brief van 20 mei (Kamerstuk 32 201, nr. 112), zal ik tijdens deze Raad ook aandacht vragen voor het ICES advies over pulsvisserij. Daarbij zal ik benadrukken dat dit advies moet worden meegenomen bij de voortgangsrapportage van de Verordening Technische Maatregelen (waar het pulsverbod onderdeel van is). Op grond van deze Verordening zal de Commissie uiterlijk eind dit jaar de eerste voortgangsrapportage aan de Raad en het parlement presenteren.

II. INFORMATIE TOEKOMST GLB

Vanwege de COVID-19-crisis zijn de Raadswerkgroepen over het toekomstig GLB in Brussel opgeschort en is er derhalve geen voortgang te melden over de onderhandelingen over de herziening van het GLB.

III. VAN-BOER-TOT-BORDSTRATEGIE

In de brief van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 3 juni jl. is mij verzocht de Kamer periodiek te informeren over de Van-boer-tot-bordstrategie en de Europese ontwikkelingen daarvan. Voor de kabinetspositie ten aanzien van de Van-boer-tot-bordstrategie en een eerste inschatting van het Europese krachtenveld wordt verwezen naar het BNC-fiche dat uw Kamer begin juli zal ontvangen. Via de verslagen van de Landbouw- en Visserijraad zal ik uw Kamer uiteraard blijven informeren over wat er tijdens de Raad wordt besproken over de Van-boer-tot-bordstrategie.

IV. NEDERLANDSE INVULLING POP TRANSITIEPERIODE GLB

Op 28 mei jl. heb ik met de provincies en waterschappen overeenstemming bereikt over de hoofdlijnen voor de Nederlandse invulling van het plattelandsontwikkelingsprogramma (POP) tijdens de transitieperiode van het GLB. Daarbij is de inzet om het huidige POP grotendeels ongewijzigd voort te zetten, maar daarin wel te focussen en te intensiveren op de actuele uitdagingen klimaat, kringlooplandbouw, biodiversiteit, bodem en stikstof. Daarover heb ik afgesproken om vanuit het Rijk en de gezamenlijke provincies ieder € 12 miljoen extra op deze beleidsdoelen in te zetten. Daarnaast hebben de gezamenlijke waterschappen zich bereid verklaard om € 20 miljoen extra voor waterprojecten in te blijven zetten. Voor een aantal concrete onderdelen van het transitieprogramma verwijs ik naar mijn brief van 18 december 2019 over de overheveling van pijler één naar pijler twee (het plattelandsbeleid), waarmee in 2021 € 71,5 miljoen beschikbaar komt voor die onderdelen (Kamerstuk 28 625, nr. 281). De recente voorstellen voor het MFK 2021–2027 en het herstelfonds hebben wellicht ook gevolgen voor het beschikbare budget voor plattelandsbeleid in de transitieperiode. Zodra daar (meer) zekerheid over is, moeten de gevolgen voor het transitieprogramma worden bezien.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven