21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 1235 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 juni 2020

Met deze brief informeer ik uw Kamer over de uitkomsten van de informele videoconferentie voor landbouwministers die op 8 juni 2020 plaatsvond. De gedachtewisseling vond plaats langs drie hoofdlijnen. De Ministers wisselden ten eerste van gedachten over de uitdagingen en kansen bij het bereiken van de doelstellingen van de Van-boer-tot-bordstrategie en de Europese Biodiversiteitsstrategie. Ten tweede bespraken de Ministers hoe het GLB de ambitie van beide strategieën kan ondersteunen. Ten slotte spraken de Ministers over het nieuwe MFK-voorstel en het nieuwe Europese herstelinstrument, in relatie tot de ambities van de Van-boer-tot-bordstrategie en de Europese Biodiversiteitsstrategie. De videoconferentie was van informele aard en heeft derhalve niet geleid tot besluiten van de Raad.

De Commissie lichtte beide strategieën toe en benadrukte daarbij het belang om de juiste instrumenten in te zetten om uit de huidige COVID-19-crisis te komen. De Van-boer-tot-bordstrategie en de Europese Biodiversiteitsstrategie zijn door de Commissie gepubliceerd op 20 mei jl. Het doel van beide strategieën is om een duurzaam Europees voedselsysteem te creëren en om de biodiversiteit van Europa te beschermen en te herstellen.

Uitdagingen, kansen en doelstellingen

Tijdens de videoconferentie werden beide strategieën door de meeste Ministers enthousiast verwelkomd. Enkelen merkten daarbij wel op dat er een balans moet zijn tussen de economische, sociale en ecologische aspecten van duurzaamheid. Ten aanzien van de doelstellingen hadden de Ministers vragen over hoe de huidige stand van zaken in de lidstaten wordt vastgesteld en welke kaders worden gebruikt voor de voortgangsbewaking. Ze benadrukten daarbij de noodzaak om uniforme, actuele en eenduidige gegevens te gebruiken. In dit kader deed een aantal lidstaten een oproep aan de Commissie om in voorbereiding op de wetgevingsvoorstellen een impactanalyse te maken voor beide strategieën.

Ten aanzien van de doelstellingen op het gebied van onder andere gewasbescherming, kunstmest en biologische landbouw benadrukten enkele lidstaten dat er tussen de uitgangsposities van de lidstaten aanzienlijke verschillen zijn. Ze vroegen de Commissie daarom om rekening te houden met reeds genomen nationale maatregelen en om uniforme benaderingen te vermijden. Daarnaast ziet een aantal Ministers het hoge ambitieniveau als bedreiging voor onder andere de voedselveiligheid, het concurrentievermogen van de sector en het inkomen van de boer. Deze Ministers zijn van mening dat de inspanningen voor de reductie van het gebruik van pesticiden en antibiotica, het concurrentievermogen van de boeren uit de EU ten opzichte van boeren uit derde landen zou kunnen verminderen. Sommigen gaven aan dat hiermee rekening moet worden gehouden in het handelsbeleid. Wat betreft de doelstelling voor een minimumpercentage biologische landbouw, benadrukken een paar lidstaten dat er ook goed naar de vraagzijde van Europese consumenten zal moeten worden gekeken. Tijdens hun bespreking ondersteunde een aantal Ministers de ambitie om gemeenschappelijke etiketteringsregels voor levensmiddelen in te voeren. Daardoor zouden consumenten bewustere keuzes kunnen maken met betrekking tot hun voeding.

Door enkele lidstaten werd er gewezen op het belang van de bosbouwsector om de doelstellingen van de Van-boer-tot-bordstrategie en de Europese Biodiversiteitsstrategie te realiseren. In de toekomstige EU Bossenstrategie zou er meer aandacht moeten zijn voor duurzaamheid. Daarbij werd wel nog benadrukt dat bosbouw een nationale competentie van de lidstaten is.

Tijdens de videoconferentie heb ik kenbaar gemaakt dat de Van-boer-tot-bordstrategie op hoofdlijnen goed aansluit op het Nederlands beleid. Daarnaast heb ik aandacht gevraagd voor de inzet van de Commissie op het behalen van een aantal kwantitatieve doelstellingen, waarvan is het nog onduidelijk op basis van welke uitgangspunten het bereiken hiervan zal worden gemeten.

De huidige COVID-19-crisis laat nog duidelijker zien hoe belangrijk het is om een duurzaam en weerbaar voedselsysteem te hebben, met een gemeenschappelijke benadering en een goede werking van de interne markt. Boeren die mee willen gaan in de transitie naar een duurzaam voedselsysteem moeten worden gesteund en consumenten moeten in staat worden gesteld om gezonde voedingskeuzes te maken.

Tijdens de videoconferentie is ook de Europese Biodiversiteitsstrategie aan de orde geweest. Ik heb de ambitie om de natuur wereldwijd te beschermen en te herstellen verwelkomd. Ik ben het eens met de Commissie dat aantasting van onze ecosystemen en verlies van biodiversiteit een grote uitdaging is voor de mensheid, omdat voedselzekerheid, toegang tot water, energie, grondstoffen en onze weerbaarheid tegen klimaatverandering hierdoor in het gedrang komen. Een toekomstbestendig voedselsysteem en gezonde ecosystemen moeten immers beschikbaar blijven voor toekomstige generaties. Ook hier heb ik mijn zorgen geuit en opheldering gevraagd over de kwantitatieve meetmethode van de Commissie.

De rol van het GLB

De Ministers wisselden van gedachten over de verenigbaarheid van het voorstel voor het toekomstig GLB met de eisen van de Van-boer-tot-bordstrategie en de Europese Biodiversiteitsstrategie. De Commissie heeft voorgesteld om – aanvullend op de juridische vereisten in de GLB-verordeningen – per lidstaat en op basis van haar eigen analyse, aanbevelingen te doen voor elk van de negen subdoelen van het GLB, waarmee zij rekening zal houden bij de goedkeuring van de Nationale Strategische Plannen. Deze aanbevelingen kunnen ook betrekking hebben op de GLB-bijdrage aan het realiseren van de doelen van de Van-boer-tot-bordstrategie en Europese Biodiversiteitsstrategie, zoals reductie van pesticidegebruik of uitbreiding van de arealen biologische landbouw en landschapselementen.

Een aantal lidstaten heeft zorgen uitgesproken over deze aanbevelingen. Daarbij gaven zij aan dat integratie van de ambities van de Van-boer-tot-bordstrategie en de Europese Biodiversiteitsstrategie in het GLB, een risico op verdere vertraging van het GLB met zich mee kan brengen. Sommige lidstaten vonden de timing van de strategieën ongelukkig, omdat ze al bezig zijn met het opstellen van het Nationaal Strategische Plan in hun land. En enkele lidstaten hebben kenbaar gemaakt mogelijk in tijdnood te komen voor het verwerken van de nieuwe aanbevelingen in de Nationaal Strategische Plannen. Daarom verzocht een aantal lidstaten aan de Commissie om op korte termijn met de aanbevelingen te komen. Verder waren enkele lidstaten van mening dat dat alleen het GLB als toetsingskader voor de Nationaal Strategische Plannen kan dienen.

Tijdens de videoconferentie heb ik mijn steun uitgesproken voor de ambities voor klimaat, milieu en dierenwelzijn en het nieuwe prestatiemodel van het GLB, waarbij lidstaten hun eigen doelen en maatregelen kunnen voorstellen. Lidstaten kunnen dat doen op basis van een nationale SWOT-analyse, waarbij rekening wordt gehouden met de diverse regionale omstandigheden en wordt afgeweken van de one-size-fits-all-benadering. Daarnaast heb ik aan de Commissie gevraagd hoe de beide strategieën het prestatiemodel van het GLB zullen beïnvloeden bij het vaststellen van de Nationaal Strategische Plannen. Ik heb ook gevraagd hoe de Commissie de beoordeling vervolgens wil vormgeven ten aanzien van de Nationaal Strategische Plannen, die zijn gebaseerd op de nationale SWOT-analyses. Daarbij heb ik aangegeven dat het van belang is dat er aandacht is voor consistentie en effectiviteit, waarbij rekening wordt gehouden met een gedegen voortgangsbewaking en beperking van administratieve lasten.

Financiële ondersteuning

De meeste Ministers benadrukten dat de ambitieuze doelstellingen van de Van-boer-tot-bordstrategie en de Europese Biodiversiteitsstrategie gepaard moeten gaan met een ambitieus budget. Hoewel veel lidstaten positief zijn over vergroting van het door de Commissie voorgestelde budget van het toekomstig GLB ten opzichte van het voorstel van 2018, waren veel delegaties bezorgd of er wel voldoende middelen zouden zijn voor de Europese boeren. Ten aanzien van de extra 15 miljard euro die in het voorstel wordt toegewezen aan landbouw, had een aantal Ministers vragen over de manier van verdelen over de lidstaten en de wijze van besteding. Daarnaast sprak een aantal lidstaten de voorkeur uit om het herstelfonds in te zetten tijdens de transitieperiode tussen het huidige en het toekomstige GLB en niet erna. Zij zijn van mening dat, gezien de huidige COVID-19-crisis, structurele investeringen niet kunnen wachten.

Tijdens de videoconferentie heb ik kenbaar gemaakt dat Nederland vindt dat de vraag over de ambities en doelstellingen van beide strategieën los moet staan van de uitkomst van de onderhandelingen over het MFK.

In reactie op de drie hoofdlijnen van de gedachtewisseling tijdens de videoconferentie heeft de Commissie kenbaar gemaakt dat de doelen van de strategieën weliswaar ambitieus zijn, maar zeker ook haalbaar. De Commissie erkende wel dat de uitgangsposities van de lidstaten onderling verschillen. De doelstellingen van de strategieën zullen onderdeel uit gaan maken van de op te stellen Nationale Strategische Plannen en in dat kader zal er aandacht zijn voor een zorgvuldige bewaking van de voortgang met behulp van nauwkeurige en uniforme data. De Commissie heeft verder laten weten dat er impactanalyses zullen worden opgesteld ten behoeve van de wetgevingsvoorstellen. Daarnaast benadrukte de Commissie het belang van voedselzekerheid. De Commissie ziet echter geen reden om aan te nemen dat een hoger percentage aan biologische landbouw binnen de lidstaten het concurrentievermogen en de voedselzekerheid nadelig kan beïnvloeden. Biologische landbouw kan juist een bijdrage leveren aan het behalen van de andere doelen, zoals gesteld voor gewasbeschermingsmiddelen en kunstmest. De Commissie wees daarbij op de verhoging van steun aan het toekomstig GLB door middel van het nieuwe MFK-voorstel en het Europese herstelfonds, voor het verder stimuleren van biologische landbouw.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven