21 501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken

Nr. 686 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 oktober 2022

Voorafgaand aan het verslag dat uw Kamer zal ontvangen over de informele Raad WSB op 13 en 14 oktober jl., informeer ik u conform de gemaakte informatieafspraken over de voortgang van het Richtlijnvoorstel verbetering van arbeidsvoorwaarden bij platformwerk (hierna «het richtlijnvoorstel»). Zoals ik heb toegelicht in de Geannoteerde Agenda voor de Raad1 en de beantwoording van het Schriftelijk Overleg betreffende deze Raad2, wil het Tsjechische voorzitterschap voortgang maken met de onderhandelingen.

Om met het oog op deze onderhandelingen het belang te onderstrepen dat deze regels effectief moeten zijn en platformwerkers daadwerkelijk ondersteunen, heb ik met een aantal Europese collega’s een brief ondertekend gericht aan het Tsjechische voorzitterschap. In de brief dringen wij aan op effectieve Europese regels gericht op het tegengaan van schijnzelfstandigheid bij platformwerk. U vindt deze brief als bijlage bij deze Kamerbrief.

Zoals met uw Kamer gedeeld, blijf ik mij in Europees verband inzetten voor een adequaat en effectief weerlegbaar rechtsvermoeden in het richtlijnvoorstel en een (ook voor publiekrechtelijke instanties) zo effectief mogelijke uitwerking ervan. Ik zal uw Kamer een uitgebreidere toelichting geven op de stand van de onderhandelingen in het verslag van de informele Raad.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip


X Noot
1

Kamerstuk 21 501-31, nr. 683.

X Noot
2

Kamerstuk 21 501-31, nr. 684.

Naar boven