Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 januari 2019
Hierbij zend ik u, mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport, het verslag van de formele EU-Gezondheidsraad van 7 december in Brussel.
De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins
Verslag formele EU-Gezondheidsraad van 22 juni 2018, te Brussel
Op 7 december vond in Brussel de formele bijeenkomst van EU-gezondheidsministers plaats,
als onderdeel van de Raad voor Werkgelegenheid, Sociaal beleid, Volksgezondheid en
Consumentenzaken. Op de agenda stond een set Raadsaanbevelingen ter aanname over betere
samenwerking bij de bestrijding van ziekten die door vaccinatie kunnen worden voorkomen
en een beleidsdebat over samenwerking rondom vaccinaties. Daarnaast waren er diversenpunten
over de voortgangsrapportage verordening Health Technology Assessment (HTA) en over
medische hulpmiddelen.
Samenwerking rondom vaccinaties
De Raadsaanbeveling met acties voor een betere samenwerking bij de bestrijding van
ziekten die door vaccinatie kunnen worden voorkomen, werd tijdens de Raad aangenomen.
Daarnaast agendeerde het voorzitterschap een debat over de vraag hoe aarzeling rondom
vaccinaties op EU- en mondiaal niveau aangepakt kan worden.
De Commissie gaf aan dat vaccinatiebeleid een link heeft met digitale gezondheid.
Bijvoorbeeld bij dataverzameling voor evidence based onderzoek. Lidstaten gaven vervolgens
een toelichting op hoe zij omgaan met vaccinaarzelingen en de aanpak van misinformatie
op met name het internet. Dit kan bijvoorbeeld door een platform of website aan te
bieden met betrouwbare vaccininformatie voor betrokkenen. Maar ook door onder meer
aandacht te geven aan de Europese week van vaccinatie en het betrekken van scholen.
Een goede communicatiestrategie is daarbij essentieel. Lidstaten benadrukten daarnaast
het belang van uitwisselen van goede voorbeelden, zoals gebeurd binnen de Joint Action
over vaccinaties. Ook werd meermaals gerefereerd aan de vaccinatieproblematiek rondom
de mazelenuitbraak in Zuid-Oost Europa. Lidstaten onderstreepten het belang van het
(digitaal) registreren en monitoren van de vaccinatiegraad.
Nederland gaf aan meerwaarde te zien in gemeenschappelijke en gecoördineerde Europese
actie. Voor Nederland is van belang dat de Raadsaanbeveling toepasbaar is in het Nederlandse
vaccinatiebeleid, zoals de aanpak van de terughoudendheid tegenover vaccins en misvattingen
over vaccinatie. In lijn hiermee brachten enkele lidstaten in dat het belangrijk is
om nationale omstandigheden mee te nemen en dat de aanbevelingen ruimte moeten laten
voor het nationale niveau (subsidiariteit). De Commissie heeft geen bevoegdheden om
dwingende maatregelen op te leggen op dit beleidsterrein.
Diversenpunten
Voortgangsrapportage over verordening Health Technology Assessment
Het voorzitterschap gaf een korte terugkoppeling van de onderhandelingen de afgelopen
maanden. Op Raadsniveau is nog geen (gedeeltelijke) algemene oriëntatie bereikt over
de concepttekst van de verordening. Een belangrijk discussiepunt betreft nog altijd
de verplichting tot het gebruik van het rapport van een gezamenlijke beoordeling op
EU-niveau. De verwachting is dat de discussie onder het Roemeense voorzitterschap
vervolgd zal worden. De voortgangsrapportage werd zonder debat aangenomen.
Toekomstige uitdagingen van medische hulpmiddelen
Dit agendapunt betrof de toekomstige uitdagingen voor medische hulpmiddelen, zoals
het signaleren van nieuwe innovaties die de markt opkomen in relatie tot patiëntveiligheid.
Het monitoren van technologische ontwikkelingen en nieuwe innovatieve medische hulpmiddelen
is van groot belang. Meerdere lidstaten benadrukten dat de implementatie van de verordening
medische hulpmiddelen geen vertraging mag oplopen. De daarmee gepaard gaande marktautorisatie
is essentieel voor de Europese patiënt. Het is daarnaast van belang dat het aanmelden
van incidenten met medische hulpmiddelen wordt verbeterd en dat de expertise bij deze
instellingen op pijl blijft.
Nederland legde de nadruk op de veiligheid van (borst)implantaten en manieren om samen
te werken op Europees niveau. Verder onderzoek is nodig naar de risico’s van implantaten.
Daarom kondigde Nederland een bijeenkomst aan in de eerste helft van 2019 over de
nadelige effecten van siliconen borstimplantaten en het samenbrengen van onderzoek
hierover.
De Commissie gaf ook aan hard te werken aan de implementatie van de verordening medische
hulpmiddelen. Zo komen er binnenkort verplichte gezamenlijke beoordelingen (joint
assessments) van notified bodies.