Op 19 en 20 april vond de Informele Raad van Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
plaats in Amsterdam. Behalve lidstaten waren ook de Europese Commissie, het Europees
parlement, sociale partners en andere Europese stakeholders aanwezig.
Het belangrijkste onderdeel van de informele ministeriële bijeenkomst was een debat
over arbeidsmobiliteit en detachering. Het was de eerste mogelijkheid voor lidstaten
om zich op politiek niveau uit te spreken over het op 8 maart jl. uitgebrachte voorstel
van de Europese Commissie tot aanpassing van de Detacheringsrichtlijn.
Het merendeel van de lidstaten sprak zich in meer of mindere mate positief over het
voorliggende voorstel uit. Vaak werd aangegeven dat de loonverschillen niet de basis
moeten vormen voor concurrentie. Concurrentie moet juist op kwaliteit plaatsvinden.
Sommige lidstaten steunden expliciet het principe van gelijk loon voor gelijk werk
op dezelfde plek, terwijl anderen vooral het beperken van de duur van detacheringen
als positief punt benadrukten.
Een aantal lidstaten stelde expliciet tegen aanpassing van de Detacheringsrichtlijn
te zijn. De meest genoemde reden hiervoor was dat de voorgestelde aanpassingen de
interne markt zouden ondermijnen. Daarbij werd gesteld dat loonverschillen in Europa
er altijd zijn geweest en niet per definitie leiden tot oneerlijke concurrentie.
Zowel de tegenstanders van aanpassing van de Detacheringsrichtlijn als de voorstanders
onderstreepten het belang van het aanpakken van misbruik en wezen daarbij op het belang
van een snelle implementatie van de Handhavingsrichtlijn. Al met al verliep het debat
in een constructieve sfeer en biedt het een goede basis om het dossier verder te brengen.
Op de agenda van de Informele Raad stonden verder de Europese Pijler van sociale rechten
en het Platform tegen zwart werk. De pijler van sociale rechten werd in drie werkgroepsessies
besproken. Veel lidstaten gaven in deze sessies aan dat er meer aandacht nodig is
voor de sociale dimensie van de EU. Zij stelden het daarom op prijs dat de Europese
Commissie een consultatie had uitgebracht over de Pijler van sociale rechten. Enkele
lidstaten noemden het wel een gemis dat de Pijler alleen voor de Eurozone is bedoeld.
De Europese Commissie gaf daarbij aan dat de Pijler wel voor alle lidstaten is bedoeld,
maar dat hij op onderdelen voor de lidstaten van de eurozone verder kan gaan dan voor
de overige lidstaten.
Als laatste onderdeel is het Platform tegen zwartwerk besproken. Het platform werd
door vrijwel alle lidstaten verwelkomd. Veel lidstaten benadrukten het belang van
het Platform voor een goede kennisontwikkeling over zwartwerk en gerelateerde fenomenen.
Ook bleek er in ruime mate steun om het Platform ook in te zetten voor grensoverschrijdende
inspecties.