21 501-31
Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken

nr. 100
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 12 mei 2006

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport1 heeft op 20 april 2006 overleg gevoerd met minister Hoogervorst van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over:

– de agenda van de Informele vergadering van ministers van Volksgezondheid van 25 en 26 april 2006 te Wenen (21 501-31, nr. 99).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

Mevrouw Smilde (CDA) stemt allereerst in met de agenda voor de informele raad.

Zij memoreert de inbreng van haar fractiegenoot Buijs in het algemeen overleg over preventie inzake de problematiek van de resistente tuberculose die vooral in het gebied van de voormalige Sovjet-Unie om zich heen grijpt. Met het oog op de nieuwe Midden- en Oost-Europese lidstaten verdient het aanbeveling om te komen tot een Europese aanpak ter bestrijding van deze ziekte.

Zij vraagt vervolgens naar de vorderingen bij de bestrijding van de grieppandemie. Ook wil zij weten of er bij het topinstituut Pharma al meteen sprake is van Europese links. Wetenschappers uit verschillende landen ontmoeten elkaar veelvuldig op de diverse congressen en werken uit dien hoofde ook veel samen. Hoe worden deze samenwerkingsverbanden gestimuleerd? De Europese Unie zal de kennis die hieruit voortvloeit, zo goed mogelijk moeten benutten.

Mevrouw Smilde wijst ten slotte op de vertraging die is opgetreden bij de implementatie van een aantal richtlijnen. Wat zijn de gevolgen daarvan? Vooral een tijdige implementatie van de richtlijn inzake een goede klinische praktijk bij het onderzoek naar geneesmiddelen is van belang.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD) wil graag iets meer horen over de Nederlandse inzet tijdens de informele raad. Ook zij is van mening dat een Europese aanpak noodzakelijk is om de snelle toename van het aantal tuberculosegevallen in de EurAzië-regio een halt toe te roepen. Nederland is in 2000 al gastheer geweest tijdens een grote conferentie over tuberculose en zou, gezien zijn grote expertise op het terrein van infectiebestrijding, het voortouw kunnen nemen.

Antwoord van de minister

De minister deelt mee dat op een informele raad geen besluiten zullen worden genomen. De Nederlandse inbreng tijdens de sessie over diabetes zal worden beperkt tot het schetsen van de nationale aanpak. Deze aanpak is een van de meest vooruitstrevende in Europa. Hopelijk zal Nederland ook nog het een en ander kunnen opsteken van de aanpak in andere lidstaten. De derde en vierde sessie zal over het specifieke beleid ten aanzien van vrouwenziektes gaan. Er wordt geen hoog oplopende discussie rond dat onderwerp verwacht.

De minister erkent het grote belang van de bestrijding van een grieppandemie. De Europese lidstaten hebben hun nationale draaiboeken ter kennisgeving naar Europa gestuurd, zodat de Europese Commissie goed zicht heeft op de maatregelen die in de diverse landen zijn genomen. Gebleken is dat Nederland er niet slecht voor staat. Een terugkerende vraag is of Europa een voorraad antivirale middelen zou moeten aanleggen om Europees te kunnen ingrijpen als zich in een land problemen voordoen. Nederland vraagt zich af of dit wel verstandig is. Vrijwel alle landen in Europa hebben nu hun eigen nationale voorraad. Een eventueel multinationaal ingrijpen zal zich dus waarschijnlijk richten op een van de armere landen die hiervoor niet de structuur en de middelen hebben. Voor die landen is de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) de geëigende organisatie om dat te doen. De WHO is bezig om een voorraad aan te leggen. Het is niet zinvol om dat én in WHO-verband én in Europees verband te doen. Bovendien bestaat dan ook nog het risico dat de maatregelen met elkaar strijden. Nederland zal zich dus terughoudend opstellen en aangeven dat eventuele actie in WHO-verband moet worden genomen. De minister staat overigens niet onwelwillend tegenover afspraken in Europees verband om elkaar bij te staan in geval van noodsituaties. Hij verwacht ook dat de discussie uiteindelijk in die richting zal gaan.

Het is van groot belang dat in Europees verband stappen worden genomen om resistente tuberculose te bestrijden. Deze ziekte grijpt om zich heen in het gebied van de voormalige Sovjet-Unie en vormt een bedreiging voor Europa. Als deze ziekte eenmaal de kop opsteekt, is een effectieve bestrijding zeer kostbaar. De minister heeft vorig jaar tijdens een bezoek aan Tsjechië en Slowakije geconstateerd dat daar vrij laconiek tegen de problematiek wordt aangekeken. Het probleem heeft inmiddels de aandacht van het European Centre for Disease Control (ECDC). Nederland zal de ontwikkelingen nauwgezet blijven volgen. De Kamer zal nog worden geïnformeerd over de precieze stand van zaken.

De bewindsman meent dat Nederland in de afgelopen tijd al een redelijke inhaalslag heeft gemaakt bij de implementatie van Europese richtlijnen. Aan de Commissie is gemeld dat Nederland, voorzover de richtlijnen nog niet zijn geïmplementeerd, in ieder geval langs de strekking van die richtlijnen implementeert.

De minister constateert dat het volksgezondheidsbeleid in Europa nog een sterke nationale inslag heeft. Dat is ook verstandig, gezien de grote verwevenheid met de sociale zekerheid. De Europese lidstaten moeten zich derhalve beperken tot het uitwisselen van «best practices». Dat gebeurt al op grote schaal, omdat de geneeskunde een internationaal georiënteerde wetenschap is. In de Europese werkgroepen wordt geprobeerd om een vertaalslag te maken van de wetenschap naar het beleid, zodat die goede praktijken ook voor andere landen beschikbaar komen.

Hij stelt ten slotte voor om de vraag over het topinstituut Pharma mee te nemen in het inmiddels geagendeerde algemeen overleg over de topinstituten.

De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Blok

Adjunct-griffier van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Clemens


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Kalsbeek (PvdA), Buijs (CDA), Atsma (CDA), Arib (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Kant (SP), Blok (VVD), voorzitter, Smits (PvdA), Örgü (VVD), Verbeet (PvdA), Van Oerle-van der Horst (CDA), ondervoorzitter, Vergeer (SP), Vietsch (CDA), Joldersma (CDA), Varela (LPF), Van Heteren (PvdA), Smilde (CDA), Nawijn (LPF), Van Dijken (PvdA), Timmer (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Kraneveldt (LPF), Schippers (VVD), Omtzigt (CDA), Azough (GroenLinks), Koşer Kaya (D66) en Van der Sande (VVD).

Plv. leden: Rouvoet (ChristenUnie), Verdaas (PvdA), Ferrier (CDA), Çörüz (CDA), Blom (PvdA), Halsema (GroenLinks), Gerkens (SP), Veenendaal (VVD), Hamer (PvdA), Weekers (VVD), Tjon-A-Ten (PvdA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Ormel (CDA), Koomen (CDA), Van As (LPF), Waalkens (PvdA), Mosterd (CDA), Bussemaker (PvdA), Heemskerk (PvdA), Oplaat (VVD), Hermans (LPF), Hirsi Ali (VVD), Eski (CDA), Van Gent (GroenLinks), Bakker (D66) en Nijs (VVD).

Naar boven