21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen

Nr. 450 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 februari 2019

Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de geannoteerde agenda voor de Raad voor Concurrentievermogen aan die op 18 en 19 februari 2019 in Brussel plaats zal vinden.

Op 18 februari zal de Raad bij het agendapunt Interne Markt en Industrie een beleidsdebat voeren over de impact van Artificial Intelligence (AI) op de industrie en Raadsconclusies aannemen over het gecoördineerde actieplan Artificial Intelligence. Daarnaast zal de Raad spreken over de EU-langetermijnstrategie voor het klimaat, het Europees Semester en de interne markt. Onder de diversenpunten zal worden stilgestaan bij de voortgang in de onderhandelingen over het Company Law Package, de verordening Markttoezicht en de verordening Platforms-to-Business. Tot slot zal er tijdens een informele lunch worden gesproken over de concurrentiekracht van de Europese Defensie-industrie.

Op 19 februari staat bij het Onderzoeksdeel van de Raad Horizon Europe op de agenda. Het voorzitterschap beoogt de voortgang te presenteren van de onderhandelingen over het Specifiek Programma en een debat daarover te faciliteren. Er is een diversenpunt voorzien over de verordening van Horizon Europe, waarbij het voorzitterschap vermoedelijk een update zal geven over de eerste gesprekken daarover met het Europees Parlement. Mogelijk zal het voorzitterschap ook een update geven over de International Thermonuclear Experimental Reactor ITER en het Euratomprogramma, waarvoor de teksten ook nog uitonderhandeld moeten worden voor de periode na 2020.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer

INTERNE MARKT EN INDUSTRIE

Impact van kunstmatige intelligentie op de Europese industrie

Presentatie van de Commissie / beleidsdebat

Nederland verwelkomt de inzet van de Commissie in het recent gepubliceerde gecoördineerde actieplan, die aansluit op, en verdere invulling geeft aan de eerdere Commissie mededeling Kunstmatige Intelligentie (AI) voor Europa van 25 april 2018. AI biedt grote kansen voor Europa en Nederland. Europa heeft op het gebied van AI onderzoekers, laboratoria en startups van wereldklasse. Door de snelle mondiale ontwikkelingen en miljardeninvesteringen in AI vanuit de Verenigde Staten en China zijn een intensivering van de Europese investeringen én een meer gecoördineerde aanpak gewenst. Dit om de Europese concurrentiekracht van de industrie te vergroten, zodat Europa als blok kan concurreren met andere landen op het terrein van AI. De bijdrage van Nederland aan het debat zal de lijnen van het BNC-fiche (Kamerstuk 22 112, nr. 2758) volgen.

Het kabinet werkt aan een nationaal strategisch actieplan AI, dat naar verwachting in de eerste helft van 2019 gereed is. Het gecoördineerde EU-actieplan AI vormt hiervoor een belangrijke basis. Voor het kabinet is een belangrijke bouwsteen het rapport «AI voor Nederland» (hierna AINED), een publiek-privaat samenwerkingsverband van onder andere VNO-NCW en Topteam ICT. Daarnaast is het programma Smart Industry van belang bij de uitrol van AI. Er zijn 35 fieldlabs – waarvan een aantal op het gebied van AI – die het mogelijk maken voor het mkb om te experimenteren met innovaties, bijvoorbeeld op het gebied van voorspelbaar onderhoud en machine learning. Bovendien blijft het van belang om de kennis op het gebied van AI te ontsluiten naar mkb en startups. Het opleiden en vasthouden van voldoende hooggeschoold ICT-personeel is een uitdaging die zowel in Nederland als breder in Europa speelt, en van groot belang is voor het concurrentievermogen van de Europese industrie op dit gebied. Ten aanzien van de ethische aspecten van AI, heeft een Europese groep van deskundigen die de academische wereld, het bedrijfsleven en het maatschappelijk middenveld vertegenwoordigen ethische richtlijnen voor de ontwikkeling en het gebruik van AI opgesteld. De ambitie is om de Europese benadering van ethiek voor AI vervolgens wereldwijd te positioneren.

Voor AI-toepassingen is ook de beschikbaarheid van data van belang. Het kabinet heeft in algemene zin de ambitie om de kansen van data en het delen hiervan op een verantwoorde manier te benutten. Daartoe zal het kabinet nog in het eerste kwartaal van 2019 zijn visie over datadeling tussen bedrijven naar uw Kamer versturen.

Gecoördineerd actieplan kunstmatige intelligentie

Aanname Raadsconclusies

De Raadsconclusies zijn nog in onderhandeling op moment van schrijven, maar Nederland zal vermoedelijk kunnen instemmen met de voorliggende Raadsconclusies. De conclusies ondersteunen het gecoördineerde actieplan Artificiële Intelligentie dat op 7 december 2018 door de Commissie is gepubliceerd. De Commissie stelt in dit actieplan acties voor ten aanzien van investeringen zowel in de industrie als in de publieke sector, veiligheid en AI, AI en onderwijs en AI en data. In de Raadsconclusies committeren de lidstaten zich aan de voorgestelde acties en verwelkomen ze de aangekondigde acties op EU-niveau.

Alle lidstaten, waaronder Nederland, zijn positief over een Europese aanpak en het voorliggende actieplan en daarover voorgestelde Raadsconclusies, waarbij aandacht is voor de juiste randvoorwaarden, zowel op het sociaaleconomische als op het maatschappelijk-ethische vlak. De meeste landen – en dat is ook de inzet van Nederland – zien het belang van een gezamenlijke Europese aanpak om zo de achterstand met andere landen als de VS en China niet te laten oplopen. Voor Nederland is van belang dat er in de Raadsconclusies ook aandacht is voor investeringen in de publieke sector en voor publiek-private samenwerking. Deze punten zijn door het voorzitterschap overgenomen in de voorliggende Raadsconclusies.

Competitiveness check-up

Presentatie van de Commissie / gedachtewisseling

Tijdens de Competitiveness Check-up presenteert de Commissie naar verwachting een nieuwe analyse van de mate waarin waardenketens grensoverschrijdend (geïntegreerd) zijn en hoe dit bijdraagt aan het concurrentievermogen van de EU. De Commissie wil hiermee onder meer laten zien dat een goedwerkende interne markt, waarin weinig belemmeringen bestaan voor grensoverschrijdende waardenketens, een belangrijke basis is voor een mondiaal concurrerend Europa. Het kabinet onderschrijft dit. Om de interne markt verder te verbeteren pleit het kabinet dan ook voor beter inzicht in de belemmeringen en ambities binnen individuele sectoren en waardenketens, zodat toekomstig beleid gericht deze behoeften en ambities kan adresseren. Hiervoor is beter en EU-breed onderzoek nodig en kan nauwer samengewerkt worden tussen lidstaten en de Commissie, en met de relevante stakeholders, zoals geschetst in mijn brief aan uw Kamer van 19 oktober 2018 (Kamerstuk 22 112, nr. 2703).

EU-langetermijnstrategie voor klimaat

Beleidsdebat

Het voorzitterschap heeft een gedachtewisseling geagendeerd over de EU-langetermijnstrategie voor klimaat, die de Commissie eind november 2018 heeft gepresenteerd. De visie van de Commissie voor een klimaatneutrale toekomst is in overeenstemming met de doelstelling van de Overeenkomst van Parijs om de mondiaal gemiddelde temperatuurstijging tot ruim onder de 2 °C te houden en ernaar te streven deze tot 1,5 °C te beperken.

Nederland steunt de door de Commissie voorgestelde ambitie: een klimaatneutrale Unie in 2050. Het kabinet is daarom verheugd dat het voorzitterschap ook bij de Raad voor Concurrentievermogen aandacht geeft aan de EU-langetermijnstrategie voor klimaat. Dit doel past bij de Nederlandse inzet om het huidige 2030-doel voor de EU van ten minste 40% op te hogen naar 55%. Een tijdig ingezette, geleidelijke transitie kan immers helpen om de kosten ervan te beperken. Een ambitieus Europees 2050-doel kan tevens ondersteunend zijn aan het kosteneffectief bereiken van de maatregelen onder het Klimaatakkoord, aangezien dit bijdraagt aan een Europees gelijk speelveld en aan langetermijnzekerheid voor de betrokken sectoren.

De Milieuraad heeft een leidende rol bij de verdere behandeling van de strategie. Gezien de reikwijdte van de strategie heeft het Roemeens voorzitterschap echter ook gedachtewisselingen over (onderdelen van) deze mededeling geagendeerd in andere vakraden, waaronder de Raad voor Concurrentievermogen. Op het moment van schrijven is nog niet duidelijk welke invalshoek het voorzitterschap bij deze discussie voor ogen heeft, maar naar verwachting zal aan de Ministers in ieder geval worden gevraagd om zich te buigen over de kansen en uitdagingen die de strategie biedt om de concurrentiepositie van de EU op de lange termijn te waarborgen.

European Semester 2019

Beleidsdebat

De Raad spreekt over de jaarlijkse groeianalyse die de Commissie op 21 november 2018 publiceerde als start van het Europees Semester, het kader voor budgettaire en economische beleidscoördinatie tussen lidstaten. De Kamer is op 7 december per brief (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1407) geïnformeerd over de inhoud van de Commissieanalyse, de appreciatie van het kabinet en het verdere proces. In de «Annual Growth Survey» blikt de Commissie vooruit op de belangrijkste economische beleidsuitdagingen voor de EU en de lidstaten voor het komende jaar. De Commissie stelt voor om in 2019 verder te werken aan de volgende drie prioriteiten: (1) het bevorderen van investeringen, (2) implementatie van structurele hervormingen en (3) verantwoord begrotingsbeleid. Dit zijn grofweg dezelfde prioriteiten als in voorgaande jaren. Nederland steunt deze drie prioriteiten als belangrijke voorwaarden voor versterking van het economisch groeipotentieel. Nederland zet zich in voor bespreking van het Europees Semester en de landspecifieke aanbevelingen in meerdere Raadsformaties en verwelkomt daarom deze gedachtenwisseling.

ONDERZOEK

Specifiek programma Horizon Europe 2021–2027

Voortgangsrapportage/beleidsdebat

Eind november heeft de Raad een voor Nederland inhoudelijk goed deelakkoord aangenomen over de verordening Horizon Europe. Daarmee zijn de belangrijkste kaders voor het programma op Raadsniveau vastgesteld en zijn uitgangspunten als excellentie en impact en het belang van open science en sleuteltechnologieën verankerd. Tijdens de Raad van 19 februari aanstaande zal het voorzitterschap de voortgang presenteren van de onderhandelingen over het andere deel van Horizon Europe, het Specifiek Programma, en een politiek debat daarover faciliteren. De exacte thematiek daarvan is nog niet bekend.

Beoogd wordt om de onderhandelingen na de Raad te vervolgen en eind februari af te ronden op Coreperniveau. De triloog met het Europees Parlement over de verordening van Horizon Europe loopt al en de Raadspositie over het Specifiek Programma kan daar dan in meegenomen worden. Voor Nederland staat voorop dat de triloog tijdig wordt afgerond, omdat de start van Horizon Europe dan goed voorbereid kan worden.

In het Specifiek Programma worden de hoofdlijnen van het kaderprogramma uit de verordening verder uitgewerkt. Het gaat bijvoorbeeld om de vormgeving van de ERC-grants uit de eerste pijler (wetenschappelijke excellentie), een nadere toelichting op de beoogde activiteiten onder de thematische clusters van de tweede pijler (wereldwijde uitdagingen en industrieel concurrentievermogen) en vormgeving van de Europese Innovatieraad (EIC) onder de derde pijler (Innovatief Europa mede gericht op ondersteuning van innovatief mkb). Als gevolg van de besluitvorming in de Raad van 28 september 2018 zullen de inhoudelijke gebieden voor missies en institutionele partnerschappen voor Horizon Europe ook worden vastgelegd in de Horizon-teksten.

In de nog lopende onderhandelingen blijft Nederland langs de lijnen van het BNC-fiche1 opereren en blijft Nederland zich inzetten voor behoud van excellentie en impact als de uitgangspunten voor het kaderprogramma. Op het specifieke punt van missies is het voor Nederland belangrijk dat missies aansprekend zijn voor de samenleving, voldoende breed zijn en grote impact tot stand kunnen brengen. Bij het stroomlijnen van partnerschappen hecht Nederland aan een zorgvuldig proces, ook gelet op de opgebouwde kennis en netwerken.

Nederland kan zich in het algemeen goed vinden in de teksten die tot nu toe voorliggen van het Specifiek Programma. De teksten volgen de verordening waar de belangrijkste beslissingen over Horizon Europe reeds in zijn vastgelegd en zijn op de belangrijkste punten in lijn met de Nederlandse kabinetsinzet. Dat geldt onder andere voor de besluiten over widening participation. Nederland blijft aandacht houden voor widening in de onderhandelingen gezien de grote verschillen van mening hierover. Nederland houdt er daarbij aan vast dat maatregelen gericht op het verbreden van deelname alleen binnen het onderdeel «Verbreding van de deelname aan en versterking van de Europese Onderzoeksruimte» passend zijn.


X Noot
1

Kamerstuk 22 112, nr. 2648.

Naar boven