21 501-27
Sportraad

nr. 1
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 juni 1999

Op 1 juni jl. heb ik in Paderborn de Tweede Informele Bijeenkomst van EU Sportministers bijgewoond. De bijeenkomst werd georganiseerd onder het Duits Voorzitterschap van de EU. Gaarne bied ik u mijn bevindingen aan alsmede de conclusies1 van het Voorzitterschap naar aanleiding van de bijeenkomst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. M. Vliegenthart

Informele EU Sportministersbijeenkomst, Paderborn van 31 mei–2 juni 1999

Op uitnodiging van de Duitse Minister van Binnenlandse Zaken, verantwoordelijk voor sport, Otto Schily, heeft van 31 mei–2 juni jl. in Paderborn een Informele EU Sportministersbijeenkomst plaats gehad. Deze bijeenkomst is door het Duits voorzitterschap georganiseerd ter uitvoering van de slotverklaring van de Weense Top (11/12 december 1998, zie noot1) en als vervolg op de Eerste Informele EU Sportministersbijeenkomst (18 Januari 1999, Bonn).

Aan de bijeenkomst namen naast Minister Schily, voorzitter, de volgende ministers resp. Staatssecretarissen deel: William Ancion (B), Elsebeth Gerner Nielsen (DK), Francisco Villar (E), Marie-George Buffet (F), Suvi Linden (FIN), Tony Banks, (UK), Giovanna Melandri (I), James McDaid, (IRL), Julio Miranda Calha (P), Ulrica Messing (S) en Margo Vliegenthart (NL). Verder waren aanwezig EU commissaris verantwoordelijk voor sport Marcelino Orega en de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa, Daniel Tarchys.

Belangrijkste agendapunt vormde de uitwisseling van ideeën met betrekking tot de bestrijding van doping, met name inzake de mogelijkheden van afstemming van maatregelen op nationaal en Europees niveau, de sanctiemogelijkheden, mogelijkheden van ondersteuning van de kant van de overheid alsmede de oprichting van een internationaal, onafhankelijk en transparant Anti Doping Instituut (International Agency).

Daarnaast werden thema's als Werkgelegenheid en Sport, aandacht van de media, m.n. T.V., voor gehandicaptensport en de perspectieven die de Gemeenschappelijke Verklaring over sport bij het Verdrag van Amsterdam biedt, besproken.

In zijn slotwoord merkte voorzitter Schily op dat het feit dat de sportministers elkaar binnen een half jaar voor de tweede keer ontmoeten bewijst dat het thema Sport en Europa door de Lidstaten serieus genomen wordt. In de conclusies (zie bijlage), van het voorzitterschap, wordt opgemerkt dat de sportministers van mening zijn dat een effectieve dopingbestrijding alleen mogelijk is als de dopingwetgeving gecoördineerd wordt. Terzijde zij opgemerkt dat in de oorspronkelijk slotconclusie sprake is geweest van harmonisering van wetgeving. Opgemerkt is verder dat dopingbestrijding zonder sancties die afschrikken, niet effectief kan zijn. Er zou een internationaal geldend systeem van straffen moeten komen dat b.v. voorziet in een «two year minimum ban for first offenders». De uitvoering van het dopingbeleid zou in handen gegeven moeten worden van een onafhankelijk internationaal en transparant instituut. De ministers hebben eveneens gesproken over de rechtsvorm, de samenstelling, de financiering, de taken en de vestigingsplaats van een dergelijk instituut. De uitkomsten van de gedachtenwisseling hierover is opgenomen in Annex 1, behorend bij de slotconclusies van het voorzitterschap.

Al deze maatregelen, zo concludeerden de ministers, kunnen uitsluitend hun werking hebben als ze gemeenschappelijk door sportorganisaties en overheden uitgevoerd worden.

De ministers hebben een beroep gedaan op de EU Commissie om de dopingbestrijding verder te coördineren in de door de EU opgerichte werkgroep in samenwerking met de Raad van Europa. Tevens heeft men de EU gevraagd deel te nemen aan het op te richten internationale doping instituut en na te denken over medefinanciering door de EU.

Ook is door de ministers gesproken over de bijdrage die de sport zou kunnen leveren aan het scheppen van werkgelegenheid in de EU. Algemeen is de gedachte dat daar waar in een aantal lidstaten de werkeloosheid erg hoog is de vrijetijdsmarkt en de sportsector een sterke groei vertonen. Er zou van de gelegenheid gebruik gemaakt moeten worden om in de sportsector nieuwe banen te creëren. Frankrijk, Oostenrijk maar ook Nederland (Melkertbanen) werden als voorbeeld aangehaald.

De bevordering en verdere ontwikkeling van de gehandicaptensport heeft naar het oordeel van de ministers een belangrijke maatschappelijke functie. Het is daarom van belang dat de media in de lidstaten meer aandacht schenken aan wedstrijden op het gebied van de gehandicaptensport.

Men riep de media op om een goed begin te maken met de Paralympics in 2000 in Sydney.

Gelet op de diverse raakvlakken tussen sport en de regelgeving van de EU, genoemd werden o.m. mededinging en TV zonder grenzen, is gepleit voor een sterkere positionering van de sport in de EU.

De Ierse sportminister McDaid lichtte aan het begin van de Conferentie zijn collegae in over een probleem dat ontstaan is nu Ierland a.s. zaterdag 5 juni in het kader van de voorronden van EURO 2000 een wedstrijd tegen Joegoslavië moet spelen. De sportministers hebben deze mededeling voor kennisgeving aangenomen en herinnerden aan de conclusies van de Algemene Raad van 26 april en 31 mei jl. inzake sportcontacten met Joegoslavië (zie noot1).

Na afloop van de Conferentie heeft een deel van de Ministers gesproken met de heren Blatter (FIFA) en Aigner (UEFA). De heer Blatter had om dit gesprek verzocht. Gesproken is in oriënterende zin over de gevolgen van het Bosman arrest, de verhouding van de sport in het algemeen met de EU, de centrale verkoop van TV rechten en de bescherming van jeugdige sporters. Algemene conclusie kan zijn dat de FIFA en UEFA, daar waar zij zich vroeger afzetten tegen de overheid, nu kennelijk, door ervaringen wijzer geworden, de dialoog met de overheid zoeken. Naar aanleiding van vragen inzake het probleem van Ierland met de wedstrijd tegen Joegoslavië wilde Aigner slechts zeer algemeen ingaan op de positie van de UEFA. Uit zijn betoog maakte ik op dat het ontbreken van een VN sport- boycot vooralsnog voor de UEFA inhield dat er gewoon gesport kan worden tegen Joegoslavië.

Wel zegde hij toe bereid te zijn na afloop van het overleg bilateraal met de Ierse Minister over de kwestie te willen overleggen. De wedstrijd is inmiddels uitgesteld.

De integrale tekst van de «Paderborn Conclusions» van het voorzitterschap inclusief de annex inzake het Anti Doping Agengy zijn als bijlage bij dit verslag gevoegd.


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

XNoot
1

In de slotverklaring van de bijeenkomst van regeringsleiders te Wenen van 12 december 1998 zijn de twee navolgende passages over sport opgenomen. 95. Recalling the declaration on Sport attached to the Treaty of Amsterdam and recognising the social role of sport, the European Council invites the Commission to submit a report to the Helsinki European Council with a view to safeguarding the current sport structures and maintaining the social function of sport within the Community framework. 96. The European Council underlines its concern at the extent and seriousness of doping in sports, which undermines the sporting ethic and endangers public health. It emphasises the need for mobilisation at European level and invites the Member States to examine jointly with the Commission and international sports bodies possible measures to intensify the fight against this danger, in particular through better coördination of existing national measures.

XNoot
1

Inmiddels heeft de Ierse Regering besloten geen visa aan de Joegoslavische spelers te verstrekken.

Naar boven