Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 mei 2014
Onder verwijzing naar mijn brief van 21 mei jl. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 865) sturen wij u hierbij, ten behoeve van het overleg met uw Kamer, de inzet van het
kabinet ten aanzien van het informele diner van de staatshoofden en regeringsleiders
van de EU-lidstaten van 27 mei a.s. Dit diner is georganiseerd door ER-voorzitter
Van Rompuy om de uitkomsten van de verkiezingen van het Europees Parlement te bespreken
en een eerste gedachtewisseling te hebben over de Europese agenda voor de komende
legislatuur.
Wij hebben heden binnen het staande kabinetsbeleid een aantal prioriteiten voor de
EU benadrukt. Alle genoemde onderwerpen behoren tot de staande kabinetsinzet ten aanzien
van Europa waarover de afgelopen periode meermaals intensief met uw Kamer is overlegd.
Het kabinet zet zich in voor een EU die zich richt op hoofdzaken en aan de lidstaten
laat wat nationaal geregeld kan worden. De principes van subsidiariteit en proportionaliteit
dienen daarbij leidend te zijn. Betere regelgeving en minder administratieve lastendruk
dienen centraal te staan. Wetgevingsvoorstellen moeten getoetst worden op de vraag
of zij bijdragen aan concurrentiekracht en werkgelegenheid. Herstel van het institutionele
evenwicht binnen de EU draagt bij aan een verdere versterking van de democratische
legitimiteit van de Unie, waarbij de nationale parlementen een grotere rol krijgen
in het EU wetgevingsproces.
Wat het kabinet betreft, zullen de onderstaande prioriteiten hun weerslag vinden in
het programma van de nieuwe Commissie. De nieuwe Commissie voorzitter dient zijn college
bovendien zodanig in te richten dat de interne organisatie optimaal gericht is op
deze prioriteiten.
De belangrijkste opgave van de Unie de komende jaren is het prille economische herstel
te consolideren en uit te bouwen. Dit is in het bijzonder urgent gelet op de hoge
(jeugd-) werkloosheid in een aantal lidstaten.
De lidstaten en de EU moeten economische groei aanjagen via verdieping van de interne
markt en een actieve handelsagenda. Hierbij gaat het onder meer op het uitbouwen van
de digitale interne markt en de betere werking van de dienstenmarkt, en het afsluiten
van vrijhandelsakkoorden bijvoorbeeld met de VS.
Daarnaast moet werk worden gemaakt van verbetering van concurrentiekracht en innovatievermogen
door structurele hervormingen in de lidstaten, zeker ook in de eurozone. De afgelopen
vijf jaar stonden in het teken van ingrijpende maatregelen teneinde de EMU te versterken.
Het is zaak dat de mechanismen voor toezicht op begrotingen, macro-economisch beleid
en de bancaire sector thans geïmplementeerd en geconsolideerd worden en dat de gemaakte
afspraken worden nagekomen. De versterking van de EMU moet erop gericht zijn dat lidstaten
verantwoordelijkheid nemen voor de noodzakelijke economische hervormingen op nationaal
niveau.
Het kabinet maakt zich sterk voor meer werk en voor fatsoenlijk werk in een Europese
arbeidsmarkt waar sprake is van een gelijk speelveld en waar oneerlijke concurrentie,
uitbuiting en oneigenlijk gebruik van sociale voorzieningen worden bestreden door
Europese samenwerking.
Vanwege de noodzaak de economie zowel internationaal concurrerend als duurzaam te
maken en in het licht van de aanstaande klimaatonderhandelingen moet in de komende
jaren een coherent Europees energie- en klimaatbeleid tot stand komen. Commercieel
verdienvermogen, duurzaamheid en de geopolitieke belangen van de Unie vormen daarvoor
het uitgangspunt.
Tegen de achtergrond van deze prioriteiten vraagt een geglobaliseerde wereld om een
slagvaardig en coherent extern optreden van de Unie, waarbij hulp, handel en veiligheid
en defensie op een geïntegreerde manier worden benaderd. Stabiliteit aan de buitengrenzen
wordt vergroot doordat de Unie bijdraagt aan de bevordering van welvaart en respect
voor mensenrechten in de nabije omgeving. Veilige buitengrenzen vormen een belangrijke
voorwaarde voor het tegengaan van illegale migratie, georganiseerde criminaliteit
en terrorisme. Veilige grenzen en een stabiele omgeving zijn beide noodzakelijke voorwaarden
voor een duurzame economische groei in Europa.
Tijdens het diner op 27 mei zal de Minister-President aandacht vragen voor bovenstaande
prioriteiten. Gezien het informele karakter van de bijeenkomst zal definitieve besluitvorming
nog niet aan de orde zijn. De Europese Raad van 26–27 juni zou overeenstemming moeten
bereiken over de prioriteiten voor de EU in de komende periode en de wijze waarop
deze gerealiseerd moeten worden.
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, M. Rutte
De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans