21 501-20 Europese Raad

Nr. 494 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 december 2010

Graag bied ik u hierbij aan, mede namens de minister-president, de geannoteerde agenda van de Europese Raad van 16 en 17 december te Brussel.

De minister van Buitenlandse Zaken,

U. Rosenthal

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

H. P. M. Knapen

Geannoteerde agenda Europese Raad van 16 en 17 december 2010 te Brussel

Financieel-economische onderwerpen

Het zwaartepunt van de komende Europese Raad (ER) ligt opnieuw bij financieel-economische onderwerpen. De ER zal besluiten over de tekst van een beperkte verdragswijziging ten behoeve van een permanent crisismechanisme. Daarnaast zal de ER de contouren van een dergelijk mechanisme overeenkomen, onder verwijzing naar de verklaring van de Eurogroep van 28 november jl. Verder zal de ER inventariseren welke voortgang is geboekt in de uitwerking van de voorstellen van de werkgroep Van Rompuy en van de Commissie ter aanscherping van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP), met inbegrip van de discussie over de behandeling van pensioenhervormingen binnen het SGP en het opzetten van een nieuwe procedure voor macro-economische onevenwichtigheden. Als laatste financieel-economisch onderwerp zal de ER aandacht besteden aan de manier waarop de budgettaire situatie in de lidstaten gereflecteerd kan worden in de Europese uitgaven.

Verdragswijziging ten behoeve van een permanent crisismechanisme

In navolging van het besluit van de ER van oktober jl. zal op de komende ER een tekstvoorstel worden geagendeerd ter wijziging van het EU-Werkingsverdrag ten behoeve van een permanent crisismechanisme. Het Verdrag vereist dat over een dergelijk voorstel het Europees Parlement, de Commissie en de Europese Centrale Bank worden geraadpleegd. Na akkoord tijdens de aanstaande ER kan deze raadpleging begin 2011 plaatsvinden, waarna de ER van maart 2011 het formele besluit tot verdragswijziging kan nemen. Daarna moet ratificatie plaatsvinden door de lidstaten. Nederland is voorstander van een zo beperkt mogelijke verdragswijziging ten behoeve van het permanente crisismechanisme.

Eveneens zal de ER de contouren van een permanent crisismechanisme overeenkomen. De ER baseert zich daarbij op de verklaring die hiertoe op 28 november jl. door de ministers van Financiën van de eurolanden is afgegeven. Deze verklaring bevat de belangrijkste Nederlandse voorwaarden voor een permanent crisismechanisme: strikte beleidscondities, betrokkenheid van het IMF en de mogelijkheid om van geval tot geval te bezien of en hoe de private sector betrokken moet worden.

Uitwerking voorstellen ter versterking van de economische beleidscoördinatie

De ER zal de voortgang inventariseren die is geboekt ten aanzien van de uitwerking van de voorstellen van de werkgroep Van Rompuy en van de Commissie over het versterken van de economische beleidscoördinatie. Hierbij zal in het bijzonder aandacht worden gegeven aan de aanscherping van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP). Op verzoek van een aantal lidstaten zal onder dit agendapunt ook gesproken worden over de wijze waarop pensioenhervormingen binnen het SGP worden meegerekend.

In de discussie over de uitwerking van de voorstellen pleit Nederland voor een zo strikt mogelijke interpretatie van de Commissievoorstellen. Preventie is voor Nederland essentieel. Het belang daarvan heeft minister De Jager tijdens de Ecofin Raad op 7 december jl. onderstreept, zo ook het belang van een snelle implementatie van de voorstellen. Hij benadrukte daarbij dat aanscherping van het SGP bijdraagt aan het terugwinnen van het vertrouwen van de financiële markten. Het kabinet bljft erop toezien dat de uitwerking van de voorstellen snel en conform de afspaken paatsvindt en zal dit tijdens de ER uitdragen.

De ER zal op basis van een rapport van het voorzitterschap van de Ecofin Raad spreken over de toerekening van pensioenhervormingen (van een omslagstelsel naar een kapitaalgedekt pensioenstelsel) binnen het SGP. Een groep van negen lidstaten vraagt om de kosten voor pensioenhervormingen uit te sluiten van het overheidstekort en de schuld. Hoogte van tekort (en schuld) is relevant voor de buitensporigtekortprocedure. Hoewel de andere lidstaten een tijdelijke uitzondering voor deze kosten zouden willen overwegen, is de overgrote meerderheid van de lidstaten tegen een permanente uitzondering voor deze kosten. Deze uitgaven moeten immers op enig moment wel gewoon gefinancierd worden en dat vergt geleidelijke aanpassing van de overheidsfinanciën. Ook willen de lidstaten en de Commissie niet tornen aan de definities voor overheidsschuld en overheidstekort in het Verdrag van Lissabon. Tijdens de Ecofin Raad van 7 december jl. kon geen akkoord worden bereikt over een compromisvoorstel van de Commissie, dat voorziet in het aanpassen van de transitieperiode voor deze specifieke kostencategorie in het SGP (oprekken van vijf jaar naar een langere periode) voor lidstaten die zijn overgestapt naar een kapitaalgedekt pensioenstelsel. Nederland steunt het Commissievoorstel en wil geen aanpassing van de definities van overheidsschuld en overheidstekort. Nederland vindt het wel een goede zaak dat Europese partners hun pensioensysteem robuuster maken voor de toekomst.

EU-uitgaven in het licht van nationale begrotingskrapte

Tijdens de ER van 28 en 29 oktober jl. hebben de staatshoofden en regeringsleiders benadrukt dat het «van essentieel belang is dat in de begroting van de Europese Unie en in het komende meerjarig financieel kader de inspanningen van de lidstaten, om door middel van consolidatie tekorten en schulden beter in de hand te houden, tot uitdrukking komen». Ook tijdens deze ER zal over dit thema worden gesproken.

Als gevolg van de financieel-economische crisis zijn bijna alle EU-lidstaten genoodzaakt om flinke bezuinigingspakketten op tafel te leggen. Nederland is van mening dat de Europese uitgaven zich nu en in de toekomst moeten voegen naar deze nieuwe budgettaire werkelijkheid in de lidstaten. Nederland heeft daar ook voor gepleit bij de onderhandelingen over de EU-begroting 2011. De conclusies van de vorige ER zijn in dit licht een positief signaal.

Tijdens de komende ER zal Nederland zich inzetten voor duidelijke erkenning van het belang van budgettaire discipline ten aanzien van de Europese begroting in de komende jaren, zowel tijdens het huidige meerjarig financieel kader, als het komende.

Wellicht zal ook de EU-begrotingsevaluatie aan de orde komen op de ER. Deze evaluatie biedt volgens Nederland een basis voor de komende onderhandelingen over de Financiële Perspectieven vanaf 2014. De reactie van het kabinet op de EU-begrotingsevaluatie ging u reeds toe (Kamerstuk 22 112, nr. 1093).

Strategische partners

De ER van 16 september jl. besloot om betere invulling te geven aan de relaties van de EU met haar strategische partners (onder meer de VS, Rusland, China, Brazilië, Japan, India).

De Hoge Vertegenwoordiger (HV) zal verslag doen aan de ER hoe de EU met name betere invulling kan geven aan de relaties met de VS, China en Rusland. De recente topontmoetingen met China (6 oktober), de VS (21 november) en Rusland (7 december) hebben aangetoond dat de EU in staat is om haar belangen steviger voor het voetlicht te brengen. Daarbij wordt niet alleen gesproken over de «klassieke» buitenlandpolitieke thema’s, zoals veiligheid en mensenrechten. Ook handelspolitiek (met ondermeer China), financieel-monetair beleid (China, VS), intellectueel eigendom (China), klimaat/energie (Rusland, China, VS) en ontwikkelingssamenwerking (VS, China) spelen een toenemende rol in onze relaties met deze partners. De HV zal in de coördinatie met de lidstaten en binnen de Commissie een sleutelrol moeten vervullen. Om daadwerkelijke invulling te geven aan de opdracht van de ER, moet de EU in haar relaties met strategische partners komen tot een heldere definitie van de Europese strategische belangen en bezien hoe zij deze het meest effectief kan behartigen.

Montenegro

Na voorbereiding in de Raad Algemene Zaken zal de ER, op basis van het voorstel van de Europese Commissie, besluiten om Montenegro de status van kandidaat-lidstaat te verlenen. Met referte aan het AO Uitbreiding van 8 december jl. en gelet op de vorderingen die Montenegro het afgelopen jaar in het toenaderingsproces heeft geboekt, kan Nederland instemmen met een besluit van de aanstaande ER om Montenegro deze status te verlenen (zie ook Kamerbrief Uitbreiding van de Europese Unie, Kamerstuk 23 987, nr. 112, 1 december 2010).

Voordat echter te zijner tijd toetredingsonderhandelingen met Montenegro kunnen worden gestart, dient het land concrete en aantoonbare vooruitgang te boeken op de door de Commissie in haar voortgangsrapport geïdentificeerde kerngebieden, waaronder de strijd tegen corruptie en georganiseerde criminaliteit, de depolitisering van het ambtenarenapparaat en het tegengaan van politieke beïnvloeding van het openbaar bestuur. Het kabinet zal vooruitgang ten aanzien van de noodzakelijke hervormingen nauwlettend blijven volgen.

Naar boven