21 501-20 Europese Raad

35 373 Rusland

Nr. 1720 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 juni 2021

Zoals blijkt uit de geannoteerde agenda die het kabinet u heeft toegestuurd (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1719), zal de Europese Raad op 24–25 juni a.s. een strategische discussie houden over de relatie met Rusland. Deze bespreking volgt op de conclusies van de buitengewone Europese Raad van 24 en 25 mei jl. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1700) waarin de zgn. vijf «guiding principles»1, die sinds 2016 de leidraad vormen voor omgang van de EU en EU-lidstaten met Rusland, werden herbevestigd, en de Hoge Vertegenwoordiger en de Europese Commissie werden verzocht om een rapport met beleidsmogelijkheden. Op 16 juni brachten zij een Gemeenschappelijke Mededeling over de betrekkingen tussen de EU en Rusland uit2. Het kabinet geeft u graag een appreciatie van deze Mededeling.

In hun Mededeling geven de Hoge Vertegenwoordiger en de Europese Commissie hun visie op Rusland en schetsen zij beleidsmogelijkheden om effectief en gezamenlijk EU-optreden te versterken. Het rapport plaatst deze beleidsmogelijkheden tegen de achtergrond van de dreiging die van Rusland uitgaat. Zo zet Rusland met zijn externe optreden (zoals de illegale annexatie van de Krim, cyberaanvallen, de aanslag op Skripal en de troepenopbouw in aan de grens met Oekraïne) de internationale rechtsorde en effectief multilateralisme onder druk. Ook in Rusland zelf worden mensenrechten en burgerrechten met voeten getreden, zoals de vrijheid van meningsuiting, ondanks dat deze rechten zijn vastgelegd in de Russische Grondwet en voortvloeien uit internationale verplichtingen die Rusland vrijwillig is aangegaan.

De Mededeling concludeert dat de Russische overheid naar verwachting zijn houding van confrontatie ten opzichte van de EU de komende jaren niet zal bijstellen. Gelet op de zorgen over de manier waarop Rusland de internationale rechtsorde schendt en een koers volgt die indruist tegen de Europese belangen en waarden, dient de EU Rusland waar nodig terug te duwen en een halt toe te roepen, maar tegelijk, waar mogelijk, samen te werken met Rusland op onderwerpen van EU-belang («push back, constrain, engage»).

De Mededeling bevestigt het blijvende belang om Rusland aan te spreken op mensenrechtenschendingen en schendingen van het internationale recht. Zo zal de EU de soevereiniteit en territoriale integriteit van Oekraïne blijven steunen, inclusief door sancties gekoppeld aan uitvoering van de Minsk-akkoorden. Het rapport stelt dat daarnaast aanvullende maatregelen moeten worden genomen om statelijke dreigingen uit Rusland het hoofd te bieden, bijvoorbeeld op het vlak van cyber, desinformatie en energieveiligheid, en dat de strijd tegen corruptie en witwassen met een link naar Rusland moet worden opgevoerd. Tegenreacties moeten goed worden gecoördineerd met NAVO- en G7-landen om maximaal effect te sorteren. Daarbij moeten ook de banden met Oost-Europese landen, in het kader van het Oostelijk Partnerschap, verder worden aangehaald. Wat betreft dialoog en samenwerking met Rusland identificeert de Mededeling hiervoor ruimte op de terreinen milieu, klimaat, gezondheid, regionale brandhaarden (bv Syrië), veiligheidsdreigingen (bv contraterrorisme, conflictpreventie). Daarnaast pleiten de HV en de Commissie in hun Mededeling voor versterking van de people to people-contacten, steun aan mensenrechten en het verminderen van handelsbelemmeringen.

Appreciatie

Gezien de houding van Rusland de afgelopen jaren ziet het kabinet de Mededeling als een goede en realistische basis om tijdens de Europese Raad over de EU Rusland relatie te spreken. De Mededeling past in de lijn die de EU in 2016 heeft ingezet met de vijf zgn. «guiding principles» die de leidraad vormen voor gezamenlijke inzet op Rusland. Zij bevat nuttige aanknopingspunten over hoe de EU Rusland tegemoet zou moeten treden. Verscheidene punten die in de Mededeling staan genoemd zoals samenwerking met Rusland op thema’s zoals milieu en klimaat, zullen verder moeten worden uitgewerkt. Om te voorkomen dat Rusland lidstaten tegen elkaar uitspeelt moeten de EU en lidstaten op deze onderwerpen samen optrekken en bilateraal geen posities innemen die haaks staan op de EU-positie. Zo kan de EU-inzet coherent, robuust en effectief zijn.

Conform zijn Ruslandbeleid3 zal is het kabinet een sterk voorstander van versterking van eenheid binnen de EU, om de gemeenschappelijke Europese waarden en belangen ten aanzien van Rusland effectief te behartigen en te verdedigen.

Met het oog op de veiligheidsdreiging die van Rusland uitgaat zal het kabinet het belang benadrukken van versterking van de weerbaarheid van lidstaten tegen statelijke dreigingen. De EU dient zich voorts krachtig uit te blijven spreken waar Rusland internationale afspraken en mensenrechten met voeten treedt, waar nodig ook door middel van sancties. Daarbij is van belang dat de EU de illegale annexatie van de Krim en Russische interventies in Oost-Oekraïne blijft veroordelen en EU-sancties alleen worden versoepeld als Rusland de afspraken in de Minsk-akkoorden uitvoert. Verdere versterking van de samenwerking met Oost-Europese landen, door middel van het Oostelijk Partnerschap, is noodzakelijk. De manier waarop de voorgestelde «security partnerships» met Oost-Europese landen vorm gaan krijgen zal verder moeten worden uitgewerkt. Voor het kabinet is het van belang dat ook het streven naar waarheidsvinding, gerechtigheid en rekenschap voor het neerhalen van vlucht MH17 onderdeel blijft uitmaken van de gezamenlijke EU-inzet.

Het kabinet onderschrijft daarnaast het belang dat de EU en lidstaten communicatiekanalen met de Russische autoriteiten open houden en staat open voor het nader uitwerken van terreinen voor functionele samenwerking met Rusland die in het rapport worden genoemd, zoals milieu en klimaatverandering. Uitgangspunt blijft daarbij dat deze samenwerking meerwaarde dient te hebben voor de EU. Tot slot onderstreept het kabinet dat de EU zich moet blijven richten op het versterken van people-to-people-contacten met de Russische bevolking, alsook het belang van het steunen van het maatschappelijk middenveld en mensenrechtenverdedigers in Rusland. Het kabinet verwacht op deze onderwerpen ambitieuze EU-inzet, in lijn met het Nederlandse beleid, en zal aandringen op een ambitieuze aanpak.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A.M. Kaag


X Noot
1

De vijf guiding principles zijn: 1) het handhaven van sancties in verband met de destabilisering in Oost-Oekraine zolang er geen voortgang bestaat ten aanzien van de Minskakkoorden, 2) het aangaan van nauwere banden met de Oost-Europese en Centraal-Aziatische buurlanden van RF, 3) het vergroten van de weerbaarheid tegen dreiging uit RF, 4) selectief engagement op onderwerpen van belang voor de EU, en 5) het bevorderen van people-to-people contacten en steun aan maatschappelijk middenveld.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
3

Kamerstuk 35 373, nrs. 1 en 27.

Naar boven