21 501-20 Europese Raad

Nr. 1297 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 februari 2018

Tijdens de regeling van werkzaamheden op 20 februari jl. verzocht het lid Asscher om een brief over de toespraak over de Nederlandse visie op Europa die de Minister-President voornemens is op 2 maart a.s. te houden in Berlijn (Handelingen II 2017/18, nr. 54, Regeling van Werkzaamheden). Hierbij stuur ik u, mede namens de Minister-President, de kabinetsreactie.

Het regeerakkoord (bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34) bevat een duidelijke paragraaf over de Nederlandse inzet in Europa, en vormt de basis voor het kabinetsbeleid ter zake alsmede voor de toespraak in Berlijn.

Deze inzet is nader uitgewerkt in een uitgebreide brief die de Minister van Buitenlandse Zaken namens het kabinet heeft verstuurd op 27 november jl. (Kamerstuk 34 841, nr. 1). Hiernaast voert het kabinet voor elke Europese bijeenkomst overleg met (commissies van) de Tweede Kamer, op basis van een vooraf door het kabinet verzonden geannoteerde agenda. Achteraf wordt verslag gedaan van deze bijeenkomsten. Eveneens worden van de door de Europese Commissie gelanceerde voorstellen direct kabinetsappreciaties opgesteld in de vorm van BNC-fiches, die bij het genoemde overleg tussen kabinet en Tweede Kamer worden betrokken.

In de overleggen die de Minister-President zelf in de afgelopen maanden met de Tweede Kamer heeft mogen voeren kwam veelvuldig de noodzaak ter sprake van het sluiten van effectieve coalities in Europa en het werken aan steun voor de Nederlandse standpunten. De voorgenomen toespraak in Berlijn is een onderdeel van die inzet.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A.M. Kaag

Naar boven