21 501-20 Europese Raad

Nr. 1090 MOTIE VAN HET LID MAIJ

Voorgesteld 17 februari 2016

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat tijdens de Europese Raad op 18 en 19 februari mogelijk een onderhandelingsresultaat wordt bereikt in de gesprekken tussen de lidstaten en het Verenigd Koninkrijk;

constaterende dat de voorstellen die hieruit voortvloeien impact hebben op het vrij verkeer van werknemers en op de sociale rechten van arbeidsmigranten;

constaterende dat het de solidariteit tussen Europese lidstaten niet bevordert als het Verenigd Koninkrijk exclusief uitzonderingsposities bemachtigt in de EU;

van mening dat Nederland Europees moet inzetten op het bestrijden van arbeidsuitbuiting, het waarborgen van het principe van gelijk loon voor gelijk werk op dezelfde plek, en discriminatie van verschillende Europese burgers nooit mag toestaan;

van mening dat alles op alles moet worden gezet om het VK binnen de EU te houden, maar wel met inachtneming van Europese basisprincipes;

verzoekt de regering, in de onderhandelingen in de EU met de Britten ook de strijd tegen arbeidsuitbuiting op te brengen en te waarborgen dat een akkoord niet leidt tot discriminatie van Europese burgers op de arbeidsmarkt;

verzoekt de regering tevens, bij de onderhandelingen te bevorderen dat het akkoord de onderlinge solidariteit tussen Europese burgers en lidstaten op de lange termijn niet ondergraaft;

en gaat over tot de orde van de dag.

Maij

Naar boven