Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2001-2002 | 21501-18 nr. 169 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2001-2002 | 21501-18 nr. 169 |
Vastgesteld 24 juni 2002
De algemene commissie voor Europese Zaken1 en de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid2 hebben op 30 mei 2002 overleg gevoerd met minister Vermeend van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over:
– het verslag van de Raad voor de Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van 7 maart 2002;
– de agenda van de Raad voor de Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van 3 juni 2002 (21 501-18, nr. 167).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.
Vragen en opmerkingen uit de commissies
Mevrouw Verburg (CDA) is het opgevallen dat er een aantal langlopende punten op de agenda staat en dat het Nederlandse standpunt onvoldoende scherp is. Is er een proces van monitoring of een vorm van VBTB om te meten of de gewenste stappen worden gezet om het tienjarenplan van Lissabon te realiseren? Er moet niet alleen naar economische kengetallen worden gekeken, maar ook naar de achtergronden daarvan op het gebied van werkgelegenheid en sociaal beleid. Hoe ontwikkelt zich de discussie over het pensioenstelsel? Worden er ook door andere lidstaten concrete stappen gezet in de richting van een kapitaaldekkingsstelsel? In hoeverre is dit geïmplementeerd in de stabiliteitsfactoren rond de EMU? Is de betrokkenheid van sociale partners zodanig dat er concrete afspraken worden gemaakt over bijvoorbeeld loonmatiging in ruil voor scholing of is die betrokkenheid vooralsnog beperkt tot het horen van en advies vragen aan sociale partners?
Zij vraagt een nadere reactie op het standpunt van de regering inzake toepassing van artikel 69 en de consequenties voor de positie van derdelanders, zowel op de korte als de lange termijn. De termijn van maximaal drie maanden om in andere lidstaten te solliciteren is naar haar mening te lang. Geldt deze termijn voor elke werkloze in elke lidstaat? Het agendapunt inzake de gezondheid en veiligheid op het werk is op zichzelf algemeen. Is er ook aandacht voor psychische arbeidsongeschiktheid en wordt dit onderdeel uiteindelijk opgenomen in het pakket? Zal op het pakket ook het subsidiariteitsbeginsel van toepassing zijn of krijgt men weer te maken met programma's vanuit Brussel? Over het laatste is zij niet enthousiast. Zij ziet op dit punt een rol voor de peer pressuremethode.
Mevrouw Verburg spreekt haar waardering uit voor het Nederlandse initiatief om bij de bestrijding van geweld tegen vrouwen ook genitale verminking van vrouwen te agenderen naast seksuele intimidatie en huiselijk geweld. De vraag is of de lichamelijke en geestelijke integriteit van vrouwen en mannen hiermee voldoende breed aan de orde wordt gesteld.
Nederland is koploper op het gebied van flex- en uitzendwerk. Er is in Europa evenwel nog steeds sprake van terughoudendheid rond uitzendwerk en flexibilisering, met name in relatie tot socialezekerheidsrechten. Is er een zodanige balans denkbaar zoals in de wetgeving over flex en zekerheid dat in Europa de flexibiliteit kan worden bevorderd, ook in het uitzendwerk, in relatie tot de sociale zekerheid? Wanneer wordt de ontwerprichtlijn inzake het uitzendwerk verwacht? Wordt daarin erkend dat uitzendwerk een voorhoedefunctie kan hebben en in het belang kan zijn van werkgevers en werknemers?
De heer Kamp (VVD) spreekt zich uit voor een zeer strenge afbakening van nationale en Europese bevoegdheden en voor een toetsing of Europese initiatieven bijdragen tot het bevorderen van het vrije verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal, tot het aanpakken van een grensoverschrijdend probleem dat niet op nationaal niveau kan worden opgelost en tot het benutten van schaalvoordelen die door Europese samenwerking kunnen worden bereikt.
Hij kan zich in het algemeen vinden in het Nederlandse standpunt over de agenda van 3 juni en is tevreden over de resultaten van Europese Raad van Barcelona. Het betreft met name het lonender maken van werken en werkhervatting, het stimuleren van oudere werknemers om langer actief te blijven op de arbeidsmarkt en het formuleren van een gezamenlijke doelstelling voor het beschikbaar stellen van kinderopvangfaciliteiten. Ook stemt hij in met het streven om voor 2010 de arbeidsdeelname in de EU te verhogen. De vraag is alleen of de definities van arbeidsdeelname in de verschillende landen niet te ver uiteenlopen. Zijn de in Europa vastgestelde percentages haalbaar voor Nederland en zo ja, op welke termijn? Hij vraagt een overzicht van de arbeidsdeelnamepercentages in de verschillende lidstaten en de instrumenten die zij hanteren ter vergroting van de arbeidsdeelname. Zal de toetreding van nieuwe landen met een lage arbeidsdeelname en een hoge werkloosheid consequenties hebben voor de doelstelling rond het arbeidsdeelnamepercentage? Naar aanleiding van de afspraken in Lissabon dat Europa de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie van de wereld zal worden, vraagt hij een reactie op de stelling van VNO-NCW dat er in de afgelopen twee jaar weinig vooruitgang op dit punt is geboekt.
De heer Kamp vraagt voorts een volledig overzicht van de parameters en de onderbouwing daarvan in verband met de vereenvoudiging van verordening 1408/71. Naar aanleiding van artikel 69 wijst hij op het risico dat mensen voor drie maanden naar Spanje gaan om daar zogenaamd te solliciteren. Hoe kunnen dergelijke praktijken worden gecontroleerd? Zal die controle alleen vanuit Europa moeten plaatsvinden of zal er ook in EU-verband ondersteuning aan worden gegeven? Waarom is het aanvankelijke Nederlandse standpunt afgezwakt? Hij vraagt de minister om in Europees verband prioriteit te geven aan de ontwikkeling van uniforme indicatoren die het mogelijk maken om de ontwikkelingen in de verschillende lidstaten te kunnen volgen en vergelijken.
Mevrouw Bussemaker (PvdA) vraagt de minister een oordeel te geven over het gebrek aan voortvarendheid van het Spaanse voorzitterschap op het punt van het werkgelegenheidsbeleid en het sociaal beleid en spreekt de hoop uit dat het nieuwe Deense voorzitterschap voortvarender zal zijn. Het tegelijkertijd bespreken van de economische richtsnoeren en de werkgelegenheidsrichtsnoeren op de Voorjaarsraad heeft haar instemming. Hoe staat de minister ertegenover dat het Spaanse voorzitterschap de ministers van sociale zaken en werkgelegenheid niet heeft uitgenodigd voor de Voorjaarsraad en wat verwacht hij van het Deense voorzitterschap op dit punt?
Het is jammer en onlogisch dat Nederland geen streefdoelen wil opzetten in verband met kinderopvang, terwijl er wordt gehamerd op de arbeidsparticipatie van vrouwen. Welke onderbouwde streefcijfers passen wel bij Nederland? Ook op andere terreinen zijn streefdoelen en cijfers noodzakelijk voor tussentijdse verslaglegging en evaluatie. Om de Lissabondoelstellingen op het gebied van de kenniseconomie te kunnen halen, moet sociale uitsluiting actief worden aangepakt. Hoe is uitvoering gegeven aan de moties van de heren Hoekema en Timmermans voor een innovatief actieplan en concrete voorstellen voor Europees armoedebeleid? Zij vraagt om een integraal overzicht van de Lissabondoelstellingen en de stand van zaken van het Nederlandse beleid ter realisering van deze doelstellingen.
Mevrouw Bussemaker juicht de aandacht toe voor de bestrijding van geweld tegen vrouwen, waaronder seksuele intimidatie en genitale verminking. Wordt in dit verband door Nederland al gewerkt aan een gids voor «best practices» en een website? Zij ondersteunt ook de integratie van gender in beleid, maar merkt daarbij op dat Nederland op dit punt de hand in eigen boezem moet steken. Waar blijft de rapportage over gendermainstreaming in Nederland die dit voorjaar aan de Kamer is beloofd? Vanwege de afwezigheid van staatssecretaris Verstand vraagt zij de minister de Kamer hierover eventueel schriftelijk te informeren.
De mogelijkheden die arbeidsmobiliteit in Europa biedt moeten worden gestimuleerd. In de praktijk zijn er evenwel veel belemmeringen in het vrije verkeer van personen. De Duits-Nederlandse zorgopleiding in de Euregio Enschede/Gronau is er een voorbeeld van dat arbeidsmobiliteit werkt, hoewel de Nederlandse inzet moeizaam is doordat Economische Zaken alleen economische projecten wil steunen en OCW alleen onderwijsprojecten. Welke mogelijkheden ziet de minister om deze verkokering tegen te gaan? Mevrouw Bussemaker is een voorstander van uitbreiding en intensivering van Eures. Het Spaanse voorzitterschap heeft gepleit voor samenwerking tussen nationale arbeidsdiensten. Welke maatregelen neemt Nederland daartoe?
Met het oog op de uitbreiding van de EU moeten kandidaat-lidstaten worden ondersteund en gestimuleerd in hun sociaal beleid en werkgelegenheidsbeleid, met name op het punt van gelijke rechten en de aanpak van discriminatie. Wat is de reactie van de minister op de brief van de FNV aan de informateur waarin extra geld wordt gevraagd om de kandidaat-lidstaten te helpen een sociale economie op te bouwen. De coördinatie van de sociale zekerheid verloopt zeer traag. De driemaandentermijn van artikel 69 kan, als onderdeel van de Europese arbeidsmobiliteit, mogelijkheden bieden om elders werk te zoeken. Mevrouw Bussemaker vraagt een overzicht van de gehanteerde indicatoren. Zij ziet een belangrijke rol voor Nederland op het gebied van de richtlijn uitzendkrachten, de arbeidsmobiliteit en een evenwicht tussen flexibiliteit en zekerheid in Europa en stelt zich voor dat Nederland er bij het nieuwe Deense voorzitterschap op aandringt dat dit thema met voortvarendheid wordt aangepakt.
De minister verwijst naar het debat van de Kamer met de minister-president waarin uitgebreid is ingegaan op de afspraken van Lissabon. Monitoring maakt een vergelijking van de doelstellingen en de resultaten in de praktijk mogelijk. De Nederlandse resultaten op het gebied van arbeidsparticipatie zijn goed ten opzichte van andere landen; op andere onderdelen zit Nederland in de middenmoot. Hij zegt toe de Kamer een overzicht te doen toekomen van de indicatoren en de Nederlandse resultaten op de belangrijke onderdelen aan de hand van actuele cijfers. Overigens zullen rond september/oktober zullen de meest recente cijfers beschikbaar zijn.
Het Spaanse voorzitterschap is zeer actief geweest op het gebied van het organiseren van conferenties, een aantal langlopende dossiers wordt afgerond, er is een aanzet gegeven tot de vernieuwing van de werkgelegenheidsstrategie en diverse initiatieven zullen moeten worden afgerond onder het Deense voorzitterschap. Weliswaar lag het Spaanse ambitieniveau niet hoog, maar over de wijze waarop daaraan uitvoering is gegeven is Spanje zelf niet ontevreden.
De rol van de sociale partners is in de loop der jaren weliswaar versterkt, maar aan afspraken over bijvoorbeeld loonmatiging wordt op nationaal niveau invulling gegeven. De positie van de sociale partners in de lidstaten is ook zeer verschillend. Wel worden sociale partners meer dan vroeger betrokken bij de voorbereiding en wordt met hun inbreng meer rekening gehouden. Het uitnodigingsbeleid voor de Europese Raad ligt formeel in handen van de ministers-presidenten; reden waarom de ministers van sociale zaken en werkgelegenheid afwezig waren tijdens de Voorjaarsraad. Nederland is een voorstander van een betere en efficiëntere macro-economische dialoog, waarbij ook de toetreding van kandidaat-lidstaten en de consequenties daarvan kunnen worden betrokken.
Dankzij Nederland is de kwestie van de pensioenen hoog op de agenda gekomen en zijn er afspraken gemaakt over het monitoren van en rapporteren over dit onderdeel van het stabiliteitsprogramma. Landen moeten zelf de afweging maken of zij overgaan op het kapitaaldekkingsstelsel, maar de oplossingen worden gemonitord en besproken. In de afgelopen jaren is de inbreng van de Sociale Raad, net als die van de Ecofin-raad, integraal geagendeerd. Het pensioendossier is een schoolvoorbeeld van de goede samenwerking tussen de ministers van financiën en die van sociale zaken en werkgelegenheid. Met betrekking tot 1408 en de mogelijkheid in een andere lidstaat werk te zoeken merkt de minister op dat in de praktijk de driemaandentermijn gehanteerd wordt; een voorstel tot verruiming naar zes maanden heeft het niet gehaald. Wie gebruikmaakt van de mogelijkheid om in een andere lidstaat te solliciteren, zal zich moeten melden bij het lokale arbeidsbureau in het desbetreffende land.
Het overgrote deel van de lidstaten neemt afstand van het middel van de richtlijn en gaat over tot de lijn van het subsidiariteitsbeginsel, benchmarking, monitoring, best practices en internationale vergelijking. In Luxemburg zal de richtlijn over uitzendwerk worden gepresenteerd; er vindt geen besluitvorming over plaats. In de resolutie inzake veiligheid en gezondheid wordt ook rekening gehouden met RSI, stress en psychische klachten. Vormen van geweld tegen vrouwen die nog niet onder de desbetreffende richtlijn vallen, kunnen er alsnog aan worden toegevoegd. In verband met het gevraagde overzicht van de parameters verwijst de minister naar de samenvatting bij de geannoteerde agenda van de notitie van 1 oktober 2001. De Barcelonadoelstelling dat werk moet lonen wordt scherp onderschreven in de Sociale Raad. Hij kan zich vinden in het commentaar van VNO-NCW op het punt van de meest concurrerende economie. Ondanks pogingen tot samenwerking zijn er nog te grote verschillen tussen lidstaten en vallen de effecten tegen. Op het gebied van de arbeidsproductiviteit blijft Europa achter ten opzichte van de VS, mede doordat in de VS ICT versneld is geïmplementeerd. Dit zal voor Nederland een belangrijk uitgangspunt moeten zijn in de komende jaren om de economische slag niet te verliezen. In het toetredingsproces voor kandidaat-lidstaten wordt rekening gehouden met aanpassingen van de huidige doelstellingen.
De arbeidsmobiliteit in Europa is zeer laag, vooral als gevolg van taal- en cultuurverschillen. Er wordt gewerkt aan een resolutie inzake de arbeidsmobiliteit met concrete voorstellen. De samenwerking tussen nationale arbeidsbureaus is opgenomen in het actieplan en moet worden uitgewerkt. De verantwoordelijkheid voor Eures ligt bij de Europese Commissie. Nederland kan dan ook niet meer doen dan vragen om actie. Desgevraagd zegt de minister toe contact op te nemen met collega-ministers in de Ministerraad met betrekking tot verkokering en functioneren van de euregio's (en Eures). Voorts zegt hij toe dat de Kamer schriftelijk wordt geïnformeerd over de stand van zaken rond de integratie van gender in beleid in Nederland.
Samenstelling:
Leden: Te Veldhuis (VVD), fng. voorzitter, Melkert (PvdA), Van der Hoeven (CDA), Voûte-Droste (VVD), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Verhagen (CDA), De Graaf (D66), Cornielje (VVD), Hofstra (VVD), De Haan (CDA), Karimi (GroenLinks), Timmermans (PvdA), Van Bommel (SP), Albayrak (PvdA), Van der Staaij (SGP), Janssen van Raay (LPF), Van Winsen (CDA), Palm (LPF), Van den Brand (GroenLinks), Jager (CDA), Teeven (LN), Wolfsen (PvdA), Schonewille (LPF), De Jong (LPF) en De Nerée tot Babberich (CDA).
Plv. leden: Koenders (PvdA), Hessels (CDA), Van Haersma Buma (CDA),Vietsch (CDA), Dittrich (D66), Van Geel (CDA), Vos (GroenLinks), Van Velzen (SP), Rouvoet (ChristenUnie), De Graaf (LPF), Sterk (CDA), Varela (LPF), Ormel (CDA), Jense (LPF), Jense (LN), Zeroual (LPF), Smulders (LPF) en Mastwijk (CDA).
Samenstelling:
Leden: Terpstra (VVD), fng. voorzitter, Rosenmöller (GroenLinks), Noorman-den Uyl (PvdA), Duivesteijn (PvdA), Kamp (VVD), Van Dijke (ChristenUnie), Bakker (D66), B. M. de Vries (VVD), Van Blerck-Woerdman (VVD), Verburg (CDA), Bussemaker (PvdA), Halsema (GroenLinks), Wijn (CDA), Mosterd (CDA), (CDA), Van Ruiten (LPF), Jense (LN), Rambocus (CDA), Tichelaar (PvdA), Wiersma (LPF), De Ruiter (SP), Ferrier (CDA), Smolders (LPF), Bruls (CDA), Zeroual (LPF) en Sterk (CDA).
Plv. leden: Tonkens (GroenLinks), Van der Vlies (SGP), Van Geen (D66), Koopmans (CDA), Van Gent (GroenLinks), Van Oerle-van der Horst (CDA), Stuger (LN), Teeven (LN), De Jong (LPF), De Wit (SP), Vietsch (CDA), Smulders (LPF), Hessels (CDA) en Bijlhout (CDA).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-21501-18-169.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.