21 501-17
Visserijraad

nr. 102
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 19 februari 2001

De vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij1 heeft op 31 januari 2001 overleg gevoerd met staatssecretaris Faber over de brief van de staatssecretaris van LNV d.d. 25 januari 2001 inzake herstelplan kabeljauw (LNV-01-83).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

De heer Buijs (CDA) memoreert dat er in de jaren zestig en zeventig een kabeljauwoorlog woedde tussen Engeland, Duitsland en Denemarken. Een nieuwe oorlog lijkt aanstaande, gezien het recente besluit van de Europese Commissie om gedurende tien weken delen van de Noordzee te sluiten voor de visserij. Dit besluit treft Nederland onevenredig zwaar en zal naar de mening van biologen niet het gewenste effect sorteren, namelijk herstel van de kabeljauwstand.

Kan de staatssecretaris duidelijkheid verschaffen over haar inzet voor en opvattingen over de visserijsector? Tijdens de begrotingsbehandeling is de CDA-fractie kritisch geweest over de rol van de overheid, gericht op het gezamenlijk met de sector bevorderen van een verantwoorde visserij en evenwichtige exploitatie van visstanden, het zogenaamde comanagement. De aanleiding hiervoor was de uitgelekte nota van 8 juni jl. van het ministerie van LNV, waarin wordt voorgesteld grote delen van het Nederlands continentaal plat van de Noordzee te sluiten. Desgevraagd antwoordde de staatssecretaris tijdens het algemeen overleg inzake de Visserijraad op 7 december jl. dat zij «niet verwachtte» dat sluiting van gebieden vanuit Brussel binnenkort aan de orde zou zijn. Is er zo weinig contact met Brussel? Het is eigenlijk niet voor te stellen dat dit de staatssecretaris heeft verrast, omdat zo'n besluit meestal ambtelijk grondig wordt voorbereid op grond van wetenschappelijke gegevens. Kan de staatssecretaris uitleggen hoe dit zo heeft kunnen lopen?

In de brief van 25 januari jl. wordt weergegeven op welke wijze het besluitvormingsproces van de Commissie heeft plaatsgevonden, maar er worden geen inhoudelijke argumenten genoemd. Zowel de visserijbiologen, verenigd in het ICES – International Council for the Exploration of the Sea – als de internationale milieuorganisaties, verenigd in de SAR – Seas at Risk – en de staatssecretaris zijn van mening dat de nu getroffen noodmaatregel niet het gewenste effect zal hebben. Het is een politieke beslissing, gebaseerd op willekeur. Andere door de staatssecretaris aangedragen oplossingen zijn door de Commissie verworpen omdat «deze politiek niet acceptabel waren voor de meerderheid van de aan de Noordzee grenzende landen». Is het nu genomen besluit voor Nederland wel acceptabel of heeft de regering haar stem onvoldoende laten horen in Brussel? Als de besluitvorming over het herstelplan op dezelfde wijze zal plaatsvinden, is dit een slecht voorteken.

Er moet een gezond evenwicht zijn tussen ecologie en economie. Gestreefd moet worden naar een duurzaam en stabiel ecosysteem. Wanneer verschijnt de door de staatssecretaris toegezegde nota «Ecosysteemdoelen voor de Noordzee», toegezegd in december 2000? Wat is haar insteek daarbij?

Het politieke besluit van de Commissie mist elke inhoudelijke grondslag. Het besluit en de eerder vastgestelde vangstbeperkingen voor tong en schol treffen de Nederlandse vissers onevenredig zwaar. Het besluit is derhalve niet acceptabel. De staatssecretaris dient op het hoogste niveau krachtig protest aan te tekenen. Mocht dit geen effect sorteren, dan is een compensatieregeling nodig. De voorkeur gaat daarbij uit naar een regeling via de Europese Commissie, waartoe naar het schijnt artikel 215, lid 2, de mogelijkheid biedt. Kan de staatssecretaris een toelichting geven op dat punt? Het betreft geen normaal bedrijfsrisico. De directe gevolgen van het besluit zullen met de sector besproken moeten worden.

Ook de RPF/GPV-fractie is, aldus de heer Stellingwerf (RPF/GPV), voor herstel van de kabeljauwstand. Staat dat doel echter nog in verhouding tot het middel, te weten dit besluit? Het is een noodmaatregel om de kabeljauw op korte termijn te beschermen. Gezien het onevenwichtige karakter ervan lijkt de term «noodgreep» meer op zijn plaats. Gegeven de fundamentele kritiek uit de onderzoeks-, de visserij- en de natuurbeschermingswereld moet het voorstel als onacceptabel van de hand worden gewezen. De staatssecretaris heeft twee goed verdedigbare alternatieven ingebracht. Dat het een politiek besluit betreft, erkent zij met zoveel woorden in haar brief van 25 januari, waarin staat dat de Europese Commissie weliswaar van mening was dat de door Nederland ingebrachte alternatieven effectiever zouden zijn, maar zij de voorstellen politiek niet acceptabel achtte voor de meerderheid van de aan de Noordzee grenzende landen. Daaruit blijkt dat goede argumenten er uiteindelijk niet toe doen. Besluiten worden doorgedrukt, zonder inzicht in de waarschijnlijk onomkeerbare economische en sociale gevolgen voor de gehele sector. Het is onbegrijpelijk dat de staatssecretaris zich neerlegt bij het besluit. Waarom trekt zij geen andere conclusie? Het Engelse deel van de Noordzee blijft gevrijwaard van vangstbeperkingen. Honderden Nederlandse vissers moeten zich nu op een uiterst klein deel van de Noordzee richten. De noodgreep lost het kabeljauwprobleem op korte termijn absoluut niet op, maar verplaatst het en maakt het wellicht nog groter.

De visserijministers hebben op 14 en 15 december jl. de Europese Commissie uitgenodigd, uiterlijk maart 2001 gepaste maatregelen te nemen. Dat was echter geen blanco cheque. Te nadrukkelijk wordt verwezen naar de autonome bevoegdheid van de Europese Commissie, alsof ministers zich daarachter willen verschuilen. De «gepaste noodmaatregelen» hadden op zijn minst nog ter instemming aan de ministerraad voorgelegd moeten worden. De kabeljauwstand loopt al jaren terug. Waarom zijn deze draconische maatregelen nu nodig? Zij zijn, met het oog op de aangedragen alternatieven, ongepast, ook op basis van de economische en sociale gevolgen voor de Nederlandse visserijgemeenschap. Zij komen bovenop de forse decemberkortingen op de quota voor schol en tong. Die vissers worden het hardst getroffen, terwijl deze sector 5% van de Europese TAC kabeljauw opvist. In totaal is het Nederlandse aandeel 10% van de TAC. De maatregelen zijn dan ook disproportioneel. De gevolgen van de maatregelen zullen niet beperkt blijven tot de desbetreffende schepen. Zij zullen een sneeuwbaleffect hebben, met name voor bemanning, verwerkende industrie, veilingen, distributie, visserijonderwijs en de gezinnen. Personeel zal wegtrekken naar elders. Contracten kunnen niet meer worden nagekomen, waardoor de kans groot is dat menskracht en afzetmogelijkheden definitief verloren gaan.

De heer Stellingwerf verzoekt de staatssecretaris «bezwaar» aan te tekenen bij de Europese Raad van ministers, bedoeld om een andersluidend besluit tot stand te brengen. Daarnaast moet bij het Europese Hof van Justitie in Luxemburg schorsende werking van dit besluit worden aangevraagd. De aard en inhoud leiden daar zeker toe.

Ten slotte moet, als sluitstuk, worden nagedacht over compensatie voor de sector, gezien het plotselinge karakter van de maatregel en de omvang ervan. Dit besluit mag zeker niet de basis zijn voor het vijfjarenplan.

Mevrouw Augusteijn-Esser (D66) wijst erop dat de EU-landen, de staatssecretaris, de sector, de milieubeweging en de stichting De Noordzee het eens zijn over de slechte stand van de kabeljauw in de Noordzee. De voorgestelde maatregel zal waarschijnlijk niet goed werken, omdat zij het doel, herstel van de kabeljauwstand, voorbijschiet. Het is onacceptabel dat door de overmatige druk op de nog te bevissen delen van de Noordzee, er wellicht gesproken kan worden van een kerkhof. In hoeverre kan er, gezien de gevolgen van de huidige maatregelen voor de openblijvende delen van de Noordzee voor bevissing, toch sprake zijn van regulering? Wat is de mening van de Europese Commissie op dat punt?

Uit de brief van de staatssecretaris wordt duidelijk dat zij haar uiterste best heeft gedaan om de Europese Commissie te overtuigen van de mening van Nederland. Kennelijk is dat niet gelukt. Welke nadere maatregelen kan Nederland nemen? In hoeverre kan het zich ertegen verzetten, mede met het oog op het standpunt dat herstel van de kabeljauwstand gewenst is? Velen zijn voor een periode van vier weken niet bevissen, behalve de Europese Commissie, waarschijnlijk omdat veel landen zich met meer succes voor deze maatregel hebben ingezet.

Of de maatregel moet leiden tot compensatie is nog niet te overzien. Er kan namelijk nog wel gevist worden. De Urkervloot vaart voor een groot deel onder Engelse vlag. De prijs van de vis kan dermate omhoog gaan dat er van een inkomstenderving wellicht geen sprake is. Ook in het voorstel van de sector wordt geen aandacht besteed aan compensatie. Kan de staatssecretaris de gevolgen voor de vloot in beeld brengen? Dit inzicht had ook bekend moeten zijn bij de Europese Commissie en de Raad.

De D66-fractie hecht groot belang aan herstel van de kabeljauwstand. Daarvoor moeten snel adequate maatregelen genomen worden. Op langere termijn moet over dit onderwerp gedebatteerd worden in de Kamer op basis van een nota van de staatssecretaris.

De heer Van der Vlies (SGP) wijst op de door iedereen onderkende zorg over de kabeljauwstand in de Noordzee, die onder andere tot uitdrukking komt in de toegewezen quota voor dit jaar. In het kader van het kabeljauwherstelplan is de TAC voor schol 20% en voor tong 14% lager vastgesteld. De noodmaatregel is echter niet acceptabel. In het verleden was er meestal verschil van opvatting tussen biologen, natuurbeschermingsorganisaties en sommige EU-lidstaten enerzijds en visserijorganisaties en delen van de Kamer anderzijds. Nu is iedereen het erover eens dat er wat moet gebeuren, maar de huidige maatregel is naar de mening van de visserijsector, de natuurbeschermingsorganisaties, de stichting De Noordzee en de biologen waarschijnlijk niet adequaat. De staatssecretaris heeft tevergeefs deze kritiek ingebracht en alternatieven aangeboden in het overleg dat ten grondslag heeft gelegen aan het pakket maatregelen. Het tot stand komen van politieke besluitvorming is overigens niet ongebruikelijk, maar het argument van de Britse minister dat hij met tijdelijke stillegging niet thuis kan komen, geldt evenzeer voor deze staatssecretaris. Wil zij bij de Europese Commissie op 7 februari a.s. haar uiterste best doen om bijstelling van de plannen te bewerkstelligen?

Het besluit drukt onevenredig op de Nederlandse vloot. Als op 7 februari geen wijziging in het besluit wordt aangebracht, is het de verantwoordelijkheid van de overheid om de materiële effecten van de maatregel op een of andere manier te compenseren. Na het nemen van dat principebesluit zal een en ander in samenspraak met de sector en overige betrokkenen bezien moeten worden.

Volgens de heer Herrebrugh (PvdA) staat het buiten kijf dat de desastreuze ontwikkeling van de kabeljauwstand in de Noordzee noopt tot een drastische aanpak. Hij heeft echter ernstige twijfels bij de effectiviteit en de evenredigheid van de opgelegde maatregel. De staatssecretaris legt zich iets te gemakkelijk neer bij de noodmaatregel. Het besluit pakt met name voor de Nederlandse vissers op platvis onevenredig nadelig uit. Bestreden wordt dat de maatregel zal leiden tot een verbetering van de kabeljauwstand. Waarom maakt de staatssecretaris geen gebruik van de mogelijkheid om op grond van artikel 15 van de verordening betreffende de communautaire visserij om binnen tien dagen na de afkondiging van een besluit bezwaar bij de Commissie aan te tekenen? Wil zij dat alsnog doen? Al is het een illusie dat op basis van de politieke besluitvorming in de Commissie de vangstbeperkende maatregelen opgeschort zullen worden, het is wel de opmaat voor een periode van vijf jaar waarin meer van dit soort maatregelen verwacht kunnen worden. Niet alleen de effectiviteit, maar ook de rechtmatigheid van deze voor de Nederlandse sector eenzijdige maatregel moet worden uitgevochten. Is de staatssecretaris tevens bereid de eventuele uitkomst van de procedure bij de Europese Commissie voor te leggen aan het Europese Hof? Voorkomen moet worden dat in de komende jaren meer van zulke eenzijdige maatregelen worden opgelegd.

Ten aanzien van compensatie is terughoudendheid geboden, ook al is het voorstelbaar dat voor delen van de sector, met name vissers op platvis, de mogelijkheid van compensatie wordt bekeken. De maatregel is ten faveure van met name de Engelse visserijsector. Compensatie in de vorm van een verhoging van de nu reeds vastgestelde quota op basis van uitwisseling met de aan Engeland toegestane quota verdient, indien technisch mogelijk, de voorkeur boven financiële compensatie. Het is namelijk nog maar de vraag of de vangstbeperkingen leiden tot inkomstenvermindering. Belangrijke delen van de vloot kunnen nog vissen in de daarvoor openstaande gebieden. De Eurokotters kunnen vissen in de twaalfmijlszone en in de scholbox. Bij inkomstenvermindering komen in eerste instantie de geldende bedrijfsondersteuningsmaatregelen in aanmerking, zoals het bijstandsbesluit zelfstandigen, uitstel betalingsmaatregelen voor belasting- of premiebetalingen of opschorting van legesbetalingen. Ook na aantoonbare schade is de heer Herrebrugh niet bereid zich uit te spreken voor financiële compensatie. Als verhoogde quotatoekenning niet mogelijk is, dient soepelheid betracht te worden bij de toedeling van de zeedagen.

Met het werkelijk ernst maken met de invoering van selectievere visserijmethodes moet spoed worden betracht. De termijnen die gehanteerd worden, zijn bedroevend. Wil de staatssecretaris er alles aan doen om vaart te maken met invoering van selectievere visserijmethodes?

De VVD-fractie staat, aldus de heer Vos (VVD), paf over de beslissing van de Europese Commissie tot gebiedssluiting, die inmiddels vele reacties heeft uitgelokt van met name biologen en vissers. De essentie daarvan is dat de voorgenomen gebiedsluiting geen enkele oplossing biedt voor de kabeljauwstand. De kans op schade aan ecologie en economie is groot. Brussel moet de maatregel van tafel halen. Indien dat niet mogelijk is, zullen de gevolgen van de inefficiënte en ongerechtvaardigde maatregel door de Commissie als eerstverantwoordelijke moeten worden gecompenseerd. De argumenten waarop de visserij en biologen zich eendrachtig beroepen, zijn overtuigend. Volgens het Rijksinstituut voor visserijonderzoek zal de maatregel naar alle waarschijnlijkheid geen effect sorteren en zelfs negatieve gevolgen hebben voor de kabeljauwstand en het Noordzee-ecosysteem.

De keuze van de gesloten gebieden is willekeurig. Volgens het RIVO kan slechts een deel als paaigebied worden aangemerkt. De paaigebieden zijn breder dan de thans te sluiten gebieden doen veronderstellen. De «kraamkamer» van de kabeljauw ligt blijkbaar elders. De paaitijd loopt van half december tot half maart. Het heeft geen zin gebieden te sluiten in de periode van half februari tot 1 mei. De kabeljauw wordt geen «kraamtijd» gegund, maar wordt op «onbetaald verlof» gestuurd, voor rekening van de ecologie en de visserij. Dat leidt tot niets. Daarnaast zal de gebiedsluiting resulteren in verplaatsing van de visserij. Men zal zich en bloc richten op het deel waar nog wel gevist kan worden om de schade te beperken. Zodra het gebied weer opengaat, zal men weer en bloc daarheen gaan, zodat beide gebieden met zware druk te maken krijgen. De kans is groot dat concentraties van jonge vis daarvan schade zullen ondervinden.

Het lijkt alsof Brussel er niets van begrijpt. Kabeljauwlarven houden van koud water. De afgelopen winters zijn mild geweest, waardoor zij slecht tot groei zijn gekomen. Dat heeft invloed op de visstand. Het is onbegrijpelijk dat onder de huidige noodmaatregel de kabeljauwvissers met staande netten binnen de twaalfmijlszone wel worden gedoogd, terwijl dit een methode is waarmee paairijpe kabeljauw wordt afgevangen. Hoe is het mogelijk dat de Europese Commissie tot deze beslissing is gekomen, ondanks dat het advies van de biologenvereniging volstrekt anders luidt? Is het bestuurlijke arrogantie, of hebben onduidelijke politieke motieven een rol gespeeld? Waarom is de Europese Commissie voor rationele argumenten ongevoelig gebleken?

De staatssecretaris erkent het probleem van de Nederlandse visserij als zodanig en heeft bij de heer Fischler aangedrongen op vermindering van de visdruk op kabeljauw. Tevens heeft zij gewezen op de onevenredige belasting van de Nederlandse vloot ten gevolge van deze maatregel. Nederland heeft 10% van de kabeljauwquota en Engeland 46%. Desondanks zal vrijwel de volledige Nederlandse platvisvloot onder de maatregel lijden. Kan de staatssecretaris uiteenzetten op welke wijze zij deze argumenten aan de orde heeft gesteld? In de media komt naar voren dat zij zich nogal hulpeloos heeft opgesteld, omdat zij alleen stond. Het is moeilijk te bevatten dat andere lidstaten op het terrein van visserij volledig gespeend zijn van ieder rationeel argument, want hen kan hetzelfde overkomen.

De situatie vraagt om spoedmaatregelen. Waarom heeft de staatssecretaris niet op grond van artikel 15 bezwaar ingediend dan wel schorsing aangevraagd? Zij hoeft hierin niet te berusten. Ook vanuit de sector zijn er constructieve voorstellen gedaan. Er is zelfs voorgesteld, de visserij op de gehele Noordzee voor vier weken, tijdens de nog resterende kraamtijd van de kabeljauw, stop te zetten.

Concluderend, stelt de heer Vos dat de noodmaatregelen geen doel zullen treffen. Ecologie en visserij zullen er de dupe van worden. De staatssecretaris dient, gesteund door het parlement, opnieuw een poging te ondernemen, de maatregel te laten intrekken. Er is sprake van onbehoorlijk bestuur van Europese zijde. Indien onverhoopt het gezond verstand niet zal zegevieren, zullen visserij en ecologie schade lijden. Die rekening moet door de Europese Commissie worden betaald, want wie bepaalt, zal ook moeten betalen. Compensatie via visquota is een creatieve gedachte. Zo niet, dan dient de Europese Commissie het gelag te betalen. Snelle compensatie is nodig. De staatssecretaris dient een vuist te maken. In het uiterste geval rest wellicht nog het sectorfonds van 150 mln. gulden, een fonds dat in dat geval wellicht voor vier in plaats van vijf jaar kan worden aangewend.

Mevrouw Vos (GroenLinks) stelt dat ook haar fractie niet blij is met de voorgestelde noodmaatregel. Al jaren faalt het visserijbeleid. De intensiteit waarmee gevist wordt, gaat de natuurlijke draagkracht verre te boven. Een structureel herstelplan voor de kabeljauwstand, maar ook voor andere vissoorten in de Noordzee is absoluut noodzakelijk. De fractie van GroenLinks steunt de staatssecretaris in haar kritiek op de noodmaatregel, omdat het gevolg overbevissing zal zijn in de gebieden waar wel gevist mag worden. Maatregelen dienen de totale visserij-inspanning in genoemde periode terug te dringen. Terecht plaatst de staatssecretaris vraagtekens bij het bereiken van het gewenste effect. Zij heeft laten weten dat de Commissie het inhoudelijk met haar eens was, maar blijkbaar hebben politieke argumenten van andere landen de doorslag gegeven. Op welke wijze vindt besluitvorming uiteindelijk plaats? Het alternatieve plan van de sector verdient aandacht omdat het waarschijnlijk meer effect zal sorteren.

Mevrouw Vos onderschrijft de twijfels inzake compensatie, want het is de vraag of er minder gevist wordt en wellicht gaat de prijs omhoog. Zij dient dan ook niet op voorhand te worden toegezegd. Er dient een fundamentele discussie gevoerd te worden over keuzes in het visserijbeleid. In 1993 is besloten tot een grote mate van zelfregulering. Is dat wel de wijze waarop moet worden doorgegaan? Is de staatssecretaris bereid een evaluatie te houden? Na het verschijnen van een green paper van de Europese Commissie inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid zal er in de Kamer over een koerswijziging gesproken moeten worden. Het beleid dient gebaseerd te zijn op natuurlijke draagkracht.

Het antwoord van de regering

De staatssecretaris memoreert de discussie in december vorig jaar over het herstelplan kabeljauw, gericht op bespreking in de Visserijraad van het advies van de gezamenlijke biologen, verenigd in het ICES, ten behoeve van de vaststelling van de tax en quota, mede gegeven de desastreuze afname van met name de kabeljauwstand. Dit advies wordt nu door alle fracties toegejuicht, maar vorig jaar waren enkele fracties kritisch daarover. In december was men van mening dat drastische maatregelen nodig waren, maar daarbij werd niet precies aangegeven wat er moest gebeuren. Over het huidige voorstel is geen advies verstrekt, omdat de biologen het niet eens zijn. De Visserijraad heeft de Commissie dan ook verzocht uiterlijk in maart 2001 op basis van een beschikking passende spoedmaatregelen te nemen en om medio mei 2001 voorstellen in te dienen voor een meerjarenherstelplan voor de bedreigde bestanden, met name de kabeljauw. De Commissie heeft op 17 januari een voorstel ingediend, waarover op 24 januari overeenstemming is bereikt met Noorwegen. Deze noodprocedure is nog niet eerder gevolgd, ook al heeft er op ambtelijk niveau discussie plaatsgevonden met de directies vis van de departementen van de lidstaten, met biologen – actief in verschillende lidstaten, maar niet in ICES-verband – en met de sector. Het voorstel van de Commissie lag echter al een uur later op tafel, als basis voor de discussie met Noorwegen.

Het voorstel van Nederland voor een bepaalde periode de gehele Noordzee te sluiten, is in de consultatieronde als politiek niet haalbaar van tafel geveegd. Nederland heeft het huidige voorstel, het onderhandelingsakkoord met Noorwegen, als niet acceptabel, niet effectief en qua lastenverdeling niet evenredig afgedaan. Tijdens het onderhandelingstraject met Noorwegen heeft de staatssecretaris gesproken met commissaris Fischler. Hij heeft goede nota genomen van haar inbreng, maar heeft erop gewezen dat de biologen vanuit de diverse lidstaten geen unaniem oordeel hebben gegeven over de effectiviteit van de maatregel. De wijze van besluitvorming is onacceptabel, omdat de biologen niet in ICES-verband hebben kunnen adviseren. De geraadpleegde biologen hebben als verlengstuk van het eigen ambtelijk apparaat een rol gespeeld en geen onafhankelijke positie ingenomen. Dat mag niet opnieuw gebeuren bij het herstelplan voor de langere termijn. De voorgestelde maatregel is niet voldoende effectief, gegeven ook het oordeel van de RIVO-biologen. De ratio achter het voorstel is dat in de gebieden die op basis van het besluit gesloten worden, de meeste kabeljauw wordt gevangen. De ligging van paaigebieden van kabeljauw in de Noordzee kan op dit moment niet met zekerheid worden aangegeven. De Commissie zal daar toch rekening mee moeten houden. Bij het effect en de evenwichtigheid van het besluit zijn de nodige vraagtekens te plaatsen. De staatssecretaris heeft de commissaris gevraagd, een quickscan door het ICES te laten verrichten gericht op de effectiviteit.

Het plan treft Nederland onevenredig zwaar in vergelijking met het Verenigd Koninkrijk, Denemarken en Noorwegen. Formeel heeft commissaris Fischler nog niet gereageerd op het alternatieve voorstel de gehele Noordzee te sluiten, zodat er sprake is van een effectieve, evenredige maatregel en het alternatief van de visserijsector, te weten het vier weken om en om niet bevissen van de Noordzee. Het is na het akkoord met Noorwegen niet reëel alles uit de kast te halen om een verandering te bewerkstelligen, want alleen Nederland is tegen. Het gebruikmaken van de bevoegdheid de Visserijraad bijeen te roepen binnen tien dagen na het besluit van de Europese Commissie en een procedure bij Hof van Justitie leveren geen goede uitgangspositie op voor de discussie over het meerjarig herstelplan. De betrokken lidstaten in de Visserijraad zullen hun standpunt niet wijzigen en de overige lidstaten zullen niet tegen de Commissie ingaan op een punt waar zij niets mee te maken hebben. Het zal slechts irritatie oproepen. De onderdelen van de visserijsector waarmee de staatssecretaris heeft overlegd, onderschrijven dit standpunt. Alles op alles moet worden gezet om ervoor te zorgen dat de maatregel eenmalig is. Het voorstel mag niet de opmaat zijn voor het meerjarig herstelplan, gericht op herstel van de kabeljauwstand en het evenredig verdelen van de pijn. Een gang naar het Hof van Justitie is niet wijs, omdat hij zich met name zal richten op de gevolgde procedure en de vraag of er sprake is van misbruik van bevoegdheid. Daarvan is geen sprake. De Commissie heeft op verzoek van de Visserijraad een noodmaatregel genomen.

Een conserverende maatregel, waarop het systeem van tax en quota en technische maatregelen met het oog op verduurzaming van de visserij is gebaseerd, leidt nooit tot schadeloosstellingen. De staatssecretaris betwijfelt of bedrijven failliet zullen gaan, omdat men niet aan de kant hoeft te liggen en quota en zeedagen niet wordt gekort. De sector heeft zelf voorgesteld vier weken om en om te vissen, zodat de druk met 50% vermindert, met inlevering van zeedagen en zonder compenserende maatregelen.

Nadere gedachtewisseling

De heer Buijs (CDA) is van mening dat de staatssecretaris op deze portefeuille volledig heeft gefaald. Het Nederlandse belang is in Brussel slecht behartigd. De staatssecretaris heeft eerder naar aanleiding van het eventueel sluiten van delen van de Noordzee uitgesproken dat een planschaderegeling wellicht aan de orde is. Nu is dat van tafel. Vissers hebben hun bereidheid getoond, maar het gaat niet aan dat de gevolgen van het besluit, genomen op niet-wetenschappelijke gronden, tot een normaal bedrijfsrisico worden gerekend. Als hiermee wordt ingestemd, zal de vijfjaarsmaatregel nog gemakkelijker tot stand komen.

Wil de staatssecretaris zich alsnog krachtig inzetten voor wijziging van het besluit? Afhankelijk van de uitkomst op 7 februari is nader overleg gewenst.

De heer Stellingwerf (RPF/GPV) is teleurgesteld over de reactie van de staatssecretaris. Zij is niet bereid bij de Europese Raad en eventueel voor het Europese Hof deze zaak met kracht te verdedigen, terwijl zij de argumenten aan haar kant heeft. Nederland loopt in de toekomst dan nog meer achter de ontwikkelingen aan. De staatssecretaris doet te luchthartig over de mogelijke gevolgen, die wellicht zelfs structureel zijn. De heer Stellingwerf overweegt het verslag van het AO op de plenaire agenda te plaatsen. De situatie is ernstiger dan de staatssecretaris doet voorkomen. De mogelijkheid van een verzoek om schorsing moet worden opengehouden, als bijdrage aan de voortgaande discussie. Is de staatssecretaris van mening dat de procedure van een noodmaatregel in die zin aanpassing behoeft dat op zijn minst terugkoppeling naar de ministers dient plaats te vinden?

Mevrouw Augusteijn-Esser (D66) is ervan overtuigd dat de staatssecretaris haar best heeft gedaan voor een betere maatregel, gesteund door de sector, het RIVO en de milieuorganisaties. De sector zelf is bereid tot maatregelen zonder compensatie. Wat gebeurt er als, gegeven de ecologische belangen, akkoord wordt gegaan met de maatregel? Is overleg mogelijk over de hoeveelheid vis die gevangen mag worden en de wijze waarop wordt gevist op plaatsen waar dat mag? In hoeverre kunnen in de toekomst dit soort situaties vermeden worden? Het ontbrekende ICES-advies is onbegrijpelijk. D66 gaat akkoord, maar vindt de keuze treurig.

Het antwoord van de staatssecretaris stelt de heer Van der Vlies (SGP) teleur. Zij heeft zich door de inbreng van de Kamer niet laten inspireren tot actie. Zal zij tot de veronderstelde deadline van 7 februari alle haar ter hand gestelde middelen in acht nemen om de heer Fischler nog eens «onder schot te nemen»? Is zij bereid commissaris Bolkestein die de concurrentieverhoudingen in zijn portefeuille heeft, aan te spreken? De staatssecretaris ziet als voordeel de onderhandelingspositie van Nederland bij de besprekingen over het meerjarenplan. Het moet echter duidelijk zijn dat van het besluit geen precedentwerking uitgaat. Het mag geen denkrichting in gang zetten. Het zal Noorwegen niet uitmaken op welke wijze de inspanningsverplichting binnen Europa over de lidstaten wordt verdeeld. De voorgestelde conserverende maatregelen zijn niet effectief, niet acceptabel en niet evenredig. De Europese Commissie is daarop aan te spreken. Wil de staatssecretaris genoemde argumenten in stelling brengen? Kan er wellicht een drukmiddel gebruikt worden?

De heer Herrebrugh (PvdA) sluit zich aan bij de opmerking dat de inzet van de staatssecretaris blijk geeft van een enorme betrokkenheid. Zij verdient steun in haar pogingen om het voor Nederland ongunstige resultaat om te buigen. De Commissie heeft nog geen officiële reactie gegeven op het alternatieve voorstel. Bezwaar aantekenen op basis van artikel 15 van de verordening is gewenst omdat andere landen ook met dit soort maatregelen te maken kunnen krijgen. In een procedure bij het Hof van Justitie kan ook de evenwichtigheid van de maatregel aan de orde komen. Eventueel is compensatie mogelijk in de vorm van nadere toewijzing van quota in de platvisvisserij. Wil de staatssecretaris de Kamer direct na de beslissing informeren over haar inzet en de genomen maatregel?

De heer Vos (VVD) acht het van strategisch belang dat de staatssecretaris een quickscan van ICES heeft gevraagd. De inschatting van de staatssecretaris dat verdere actie onverstandig is, deelt de heer Vos niet. Hij roept haar op alsnog met de heer Fischler hierover te spreken uitgaande van de wetenschap dat het Nederlandse parlement haar steunt en de getroffen maatregel niet accepteert.

De opstelling van de staatssecretaris ten aanzien van de compenserende maatregelen is zuinig. Er is een innerlijke tegenstrijdigheid met haar eigen krachtige argumenten. Europa moet de onevenredigheid herstellen. Zo niet, dan moet wellicht het bijzonder fonds worden aangesproken. De heer Vos roept de staatssecretaris op naar Brussel te gaan. Als het besluit genomen is, moet hier wellicht in een algemeen overleg op worden teruggekomen.

Mevrouw Vos (GroenLinks) vindt de inzet van de staatssecretaris goed. Wil zij een nader gesprek aangaan met de Europese Commissie over de extra druk op de open gebieden? Als de quickscan van het ICES uitmondt in het oordeel dat niet de meest effectieve maatregel wordt genomen, kan dat dan nog effect hebben? Het bijeenroepen van de Visserijraad of een procedure bij het Hof is niet zinvol. Wil de staatssecretaris zich ervoor inspannen een kerkhof op de Noordzee te voorkomen? Zij dient de sector te wijzen op de eigen verantwoordelijkheid en de eigen toekomst.

Wil de staatssecretaris het visserijbeleid evalueren en de eerder gemaakte keuzes ter discussie stellen? Kan er binnenkort een meer fundamenteel debat daarover worden gevoerd?

Vanzelfsprekend wordt het meerjarenplan door de Kamer besproken, aldus de staatssecretaris, evenals de evaluatie van het gemeenschappelijk visserijbeleid, de keuzes en de invalshoek voor het nieuw op te stellen visserijbeleid. De hoofdlijnen zijn reeds vorig jaar besproken. Het wachten is op berichtgeving van de Commissie.

In het kader van de notitie over ecosysteemdoelen voor de Noordzee heeft de staatssecretaris eerder gesteld dat bepaalde gebieden wellicht voor een langere periode gesloten moeten worden, geen tien weken, maar misschien wel tien jaar en kan een planschaderegeling niet worden uitgesloten. Aan het eind van het jaar zal over de ecosysteemdoelen voor de Noordzee meer duidelijkheid worden geboden. Comanagement is van groot belang en daaraan wordt volop gewerkt.

De staatssecretaris zegt toe er, ervan uitgaande dat de Commissie op 7 februari een besluit neemt, nog al het mogelijke aan te doen om, ook in gesprek met de heren Fischler en Bolkestein, de tegenargumenten en de mening van het Nederlandse parlement over de maatregel naar voren te brengen. Eventueel kan op de uitkomst van de quickscan worden voortgeborduurd, maar met tribunewerk en een publieke nederlaag schiet Nederland niets op. Het is dan ook niet verstandig de Visserijraad bijeen te doen komen en irritatie op te roepen.

Conserverende maatregelen hebben altijd consequenties en pakken altijd niet evenredig uit. Vorig jaar had het kabeljauwherstelplan van de Commissie voor de Ierse zee forse consequenties voor de vissers van het Verenigd Koninkrijk en Ierland. Daarvoor zijn ook geen compensatiemaatregelen getroffen. Op jaarbasis valt ruwweg 37% van de kabeljauwvangst van het Verenigd Koninkrijk onder de gesloten gebieden, 40% van Denemarken en 52% van Nederland. Voor schol is het percentage op jaarbasis 35 en voor tong 39. Het quotum blijft hetzelfde, het aantal zeedagen wordt niet verminderd en niet alle gebieden worden gesloten. De staatssecretaris ziet dan ook niet in waarom de schade geïnventariseerd moet worden. Met de sector en de Commissie moet over de gevolgen van de visserijdruk in de niet-gesloten gebieden worden gesproken. De consequenties kunnen zodanig zijn dat maatregelen genomen moeten worden.

Gelet op de ervaring met dit besluit, kan de staatssecretaris zich voorstellen dat het tot stand komen ervan met waarborgen wordt omkleed. Ten slotte merkt zij, in reactie op de opmerking van de heer Buijs, op dat zij zou willen dat politieke inspanningen rechtevenredig zijn aan de besluitvorming en de mate waarin deze wordt geapprecieerd, maar dat iedereen weet dat dit niet het geval is.

De voorzitter van de commissie,

Ter Veer

De griffier van de commissie,

De Lange


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), ondervoorzitter, Swildens-Rozendaal (PvdA), Ter Veer (D66), voorzitter, Witteveen-Hevinga (PvdA), Feenstra (PvdA), Poppe (SP), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Stellingwerf (RPF/GPV), M.B. Vos (GroenLinks), Augusteijn-Esser (D66), Klein Molekamp (VVD), Passtoors (VVD), Eisses-Timmerman (CDA), Th.A.M. Meijer (CDA), Hermann (GroenLinks), Geluk (VVD), Schreijer-Pierik (CDA), Atsma (CDA), Oplaat (VVD), Schoenmakers (PvdA), Waalkens (PvdA), Udo (VVD), Herrebrugh (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Dijsselbloem (PvdA).

Plv. leden: Van Vliet (D66), Depla (PvdA), Ravestein (D66), Zijlstra (PvdA), Albayrak (PvdA), Kant (SP), Mosterd (CDA), Van Middelkoop (RPF/GPV), Van der Steenhoven (GroenLinks), Scheltema-de Nie (D66), Verbugt (VVD), Cornielje (VVD), Buijs (CDA), Rietkerk (CDA), Karimi (GroenLinks), Kamp (VVD), Reitsma (CDA), Van Wijmen (CDA), Patijn (VVD), Dijksma (PvdA), Belinfante (PvdA), O.P.G. Vos (VVD), De Boer (PvdA), Te Veldhuis (VVD), Duivesteijn (PvdA).

Naar boven