Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2001-2002 | 21501-16 nr. 334 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2001-2002 | 21501-16 nr. 334 |
Vastgesteld 3 juli 2002
De vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij1 en de algemene commissie voor Europese Zaken2 hebben op 20 juni 2002 overleg gevoerd met minister Brinkhorst van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij over:
– de agenda van de informele Landbouwraad van 27–30 april 2002 (21 501-16, nr. 326);
– het verslag van de Landbouwraad van 22 april 2002 (21 501-16, nr. 328);
– het verslag van de informele Landbouwraad van 27–30 april 2002 (21 501-16, nr. 330);
– de agenda van de Landbouwraad van 27 mei 2002 (21501–16, nr. 329);
– het verslag van de Landbouwraad van 27 mei 2002 (21 501-16, nr. 331);
– de brief van de minister van LNV van 18 juni 2002 inzake de agenda van de Landbouwraad van 27 juni 2002;
– de brief van de minister van LNV van 6 mei 2002 inzake de invoering van de kleineproductenregeling in Nederland (LNV-02-389);
– het fiche van de griffier ac EU van 25 april 2002 inzake grensoverschrijdende verplaatsing van genetisch gemodificeerde organismen (GGO's) (LNV-02-380);
– het fiche van de griffier ac EU van 25 april 2002 inzake de opening van het tariefcontingent voor invoer van rundvlees van hoge kwaliteit (LNV-03-381);
– de brief van de ministers van LNV en van VWS van 17 mei 2002 inzake de Europese levensmiddelenwetgeving en de Europese Voedselautoriteit (EVVA) (26 991, nr. 68);
– de brief van de minister van VWS van 30 mei 2002 inzake onkruidbestrijdingsmiddel nitrofeen in Duits pluimveevlees en eieren (26 991, nr. 70);
– de brief van de minister van LNV van 12 juni 2002 inzake vervolginformatie onkruidbestrijdingsmiddel nitrofeen in Duits voedergraan (26 991, nr. 69).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.
De minister meldt dat punt 12 van de agenda van de Landbouwraad van 27 juni is afgevoerd, omdat er een akkoord over gesloten is. Verder zijn twee punten toegevoegd. Ten eerste zal de Commissie een presentatie verzorgen van de marktvooruitzichten voor de belangrijkste producten. Ten tweede zal de Portugese delegatie een position paper over de mid term review presenteren.
Vragen en opmerkingen uit de commissies
De heer Atsma (CDA) spreekt zijn erkentelijkheid jegens de minister uit voor het feit dat tijdens de vorige Landbouwraad de contingenten voor aardappelzetmeel zijn vastgesteld. Dit biedt enige zekerheid voor deze voor Nederland niet onbelangrijke sector.
Voor 10 juli is een verkenning voorzien rond de mid term review. Het lijkt dienstig als de Kamer voorafgaand daaraan nog met de minister van gedachten wisselt over de inzet van Nederland in dezen.
Inzake de salmonellabestrijding is één Europese handelwijze wenselijk. Het heeft geen zin om op dit onderwerp voor of achter de muziek aan te lopen.
Griekenland wil bij de levensmiddelenhygiënerichtlijn een uitzondering voor de verkoop van producten uit de primaire sector aan huis. De lidstaten krijgen de ruimte voor een eigen invulling. Het zou goed zijn om te horen hoe dit protocol zal uitpakken voor bijvoorbeeld zelfkazers. Nederland mag in dit opzicht niet buitenspel komen te staan.
Uniformiteit in de aanpak rond BSE, ook bij tests, is een absolute must. Wetenschappelijke studie heeft uitgewezen dat de wervelkolom van dieren jonger dan 12 maanden niet behoeft te worden verwijderd. De grens waaronder verwijdering niet noodzakelijk is kan mogelijk nog naar boven worden bijgesteld.
Het Spaans voorzitterschap heeft de risicoverzekering in het algemeen op de agenda gezet. De standpunten van de Kamer zijn bekend. Het is goed dat het punt op de agenda wordt gezet, maar het moet wel tot iets leiden.
Wat de mkz-aanpak betreft lijkt er een conceptdraaiboek te circuleren met nieuwe aanknopingspunten. De termijn waarbinnen een gebied op slot gaat, zou mogelijk kunnen worden verkort van twaalf tot zes maanden. Dat zou pure winst zijn, maar het wordt aan de leden overgelaten of men overgaat tot noodvaccinatie. Elke keer weer moet de inzet gericht zijn op het non-vaccinatiebeleid. In de Landbouwraad moet daarnaast een afspraak kunnen worden gemaakt over de verwerking van producten afkomstig van geënt vee binnen de eigen regio.
Over de sanering van de varkensslachterijen is vanochtend nog een brief verschenen van de productschappen en de stichting die zich inzet voor de sanering. Het is duidelijk dat dit punt in Brussel erg moeilijk ligt. Dit jaar zal er waarschijnlijk geen besluit meer kunnen worden genomen. Het onderwerp moet echter wel op de agenda blijven staan.
De heer Van den Brand (GroenLinks) vraagt ook om procedurele helderheid over de discussie op 10 juli over de mid term review en de inbreng van de Kamer daarbij.
Wat de hygiëne van voedingsmiddelen betreft is het belangrijk om helderheid te verkrijgen over de gang van zaken rond ecolabels, streeklabels en ambachtelijke productie gekoppeld aan verkoop aan huis. Hoe kan hier borging plaatsvinden in relatie tot de standaardisering vanuit de industriële foodsector?
Bij het veterinair fonds is het goed dat de minister niet wil meebetalen aan de freeriders. Met de voorliggende tekst is de bedoeling echter niet geheel helder. Wil de minister minder gebonden zijn aan de Europese regelgeving of wil hij vooral door de EU afgerekend worden als de zaken niet op orde zijn?
De inzet van de minister inzake het versterken van de telersverenigingen in de tuinbouw bij de marktordening groenten en fruit verdient ondersteuning. Het is goed om oprichting van grensoverschrijdende telersverenigingen te stimuleren. Op die wijze kunnen innovatoren beter bij elkaar worden gebracht.
De inzet van het Spaans voorzitterschap voor een risicoverzekering is te kenschetsen als voorzichtig. Het is van belang dat het bedrijfsleven zich kan verzekeren tegen de gevolgen van calamiteiten, maar een dure particuliere verzekering verdient hierbij niet de voorkeur. De overheid zou een eenmalig startbedrag in een collectief fonds kunnen storten.
Wat de discussie over de GGO's betreft moeten de conclusies van de commissie-Terlouw in het oog worden gehouden. Nederland is er in feite te klein voor. Met de voorgestelde tolerantiedrempel bestaat het gevaar dat de biologische landbouw geen kant meer op kan.
De heer Van den Brink (LPF) is verbaasd over de extra vleesimport uit Argentinië en Paraguay om reden van de last die beide landen hebben gehad van de mkz hier te lande. Gezien het feit dat Europees rundvlees met subsidie naar derde landen wordt geëxporteerd, lijkt dit bepaald geen gewenst beleid.
In Europa lijkt nog steeds te weinig animo te bestaan om af te komen van het non-vaccinatiebeleid. De inzet van de minister op dit punt dient nog vergroot te worden.
In het kader van het dierenwelzijn wordt opnieuw gewezen op de lange afstanden bij diertransporten. Onderzoek heeft echter uitgewezen dat er geen verband is tussen beide zaken. Als er al sprake is van dierenleed, dan wordt het veroorzaakt op het moment van het laden en het lossen.
De minister heeft eerder aangegeven dat hij alles zal doen wat in zijn vermogen ligt om bij de sanering van de varkensslachterijen te komen tot de data die de varkensslachterijen als wenselijk hebben aangegeven. Hoe schat hij de slagingskans hiervan in?
De heer Tichelaar (PvdA) spreekt zijn steun uit voor de visie van de minister inzake de problematiek van pluimvee en varkens. Er moet zo snel mogelijk worden begonnen met de pluimveesector, los van een eventueel debat over het erbij betrekken van de varkenssector. Hoe stelt de minister zich de discussie over de volledige harmonisatie voor? Kan hij inzicht bieden in de reacties van de overige lidstaten?
Voorkomen moet worden dat op het punt van de hygiëne van voedingsmiddelen het eindresultaat is dat ruimte wordt geboden voor specifieke maatregelen per lidstaat. Het mag niet zo zijn dat er risico's ontstaan doordat lidstaten zich kunnen beroepen op een specifieke regeling. Het zou een verkeerd signaal zijn als de Landbouwraad zich uitspreekt voor aanpassingen van de criteria rond de aanpak van BSE. Het beeld mag niet ontstaan dat het wel meevalt met BSE. Dat laat onverlet dat op grond van deugdelijk onderbouwde wetenschappelijke gegevens een discussie kan worden gevoerd.
Wat de risicoverzekering in de landbouw betreft wordt gesproken van een onderzoek in de mengvorm publiek-privaat. Hierbij kan al heel snel een discussie ontstaan over de definiëring van de af te dekken risico's. Bij liberalisering kunnen die nog wel worden benoemd, maar bij natuurlijke risico's zal het debat al snel oeverloos worden. Het is onhelder waar de minister op uit wil komen.
De heer Kamp (VVD) ziet in het kader van die risicoverzekering een verschil tussen de benadering van het Spaanse voorzitterschap, waarbij het gaat om de gevolgen van liberalisering en natuurlijke risico's, en die van de minister, waarin wordt gesproken van rampen en een uiterste vangnet. Een toelichting is op zijn plaats. Een eventuele regeling mag niet toegeschreven worden naar landen met klimatologisch extremere omstandigheden dan die in Nederland. Als er een regeling komt, moet Nederland er ook belang bij hebben. Tijdens de vorige begrotingsbehandeling is namens de fracties van de VVD en de PvdA een motie voorgesteld om een oogstschadeverzekering te entameren. De minister heeft het aanbod gedaan om 50% in de premie daarvan te subsidiëren, maar er is geen overstemming met de sector bereikt. Misschien is er in de ontwikkeling richting een risicoverzekering in de landbouw een mogelijkheid om in het gedeelte dat voor rekening van de ondernemers zou moeten komen, vanuit Brussel een extra bijdrage te leveren. Daarbij kan gekeken worden naar de middelen die nu beschikbaar zijn voor directe inkomenssteun, de modulatiegelden.
Er zal eenmalig 10 miljoen kilo extra rundvlees uit Argentinië en jaarlijks 1 miljoen kilo extra rundvlees uit Paraguay worden geïmporteerd. Het is bekend dat het gaat om vlees van gevaccineerd vee. In het licht van het non-vaccinatiebeleid in Europa is dat natuurlijk onbegrijpelijk. Als meegewerkt wordt aan deze import moet het non-vaccinatiebeleid op de helling.
Kan de minister aangeven wat het effect is van de kwalificatie «beschermde geografische aanduiding» voor feta? Als het effect omvangrijk is, lijkt het verstandig om een dergelijke aanduiding ook te koppelen aan Edammer en Goudse kaas.
De opmerkingen van de collega's Atsma en Van den Brink over de sanering van de varkensslachterijen verdienen ondersteuning.
De heer Van der Vlies (SGP) ondersteunt het verzoek om helderheid over de wetenschappelijke bevindingen rond BSE. Uniformiteit binnen de EU is ook op dit punt noodzakelijk.
Terecht wordt bezwaar gemaakt tegen de extra import van vlees uit Argentinië en Paraguay.
De minister wil de kleineproducentenregeling nationaal niet invoeren. De redenen daarvoor zijn niet geheel helder. Kleine beetjes kunnen soms helpen.
De minister heeft d.d. 12 juni een brief gestuurd met vervolginformatie over de nitrofeenaffaire in Duitsland. Mogelijk kan de Kamer al wat meer worden gemeld.
De reeds gestelde vragen rond de voedingsmiddelenhygiëne en de aandrang richting minister om de sanering van de varkensslachterijen te agenderen verdienen ondersteuning.
Het thema van de uitbreiding van de Unie speelt op de Landbouwraad natuurlijk een grote rol op de achtergrond. Er zal nog een principiële discussie over moeten worden gevoerd.
De minister meldt dat tijdens de Algemene raad van 17 en 18 juni 2002 uitgebreid is gediscussieerd over de uitbreiding van de Unie. Het standpunt van de Nederlandse regering is bekend: geen fasing in zonder fasing out. Er is geen sprake van dat zij de uitbreiding ter discussie wil stellen. Het streven blijft erop gericht om het proces voor het eind van het jaar te voltooien. Non-discriminatie behoort tot het acquis communautaire, maar ook de financiële perspectieven moeten in het oog worden gehouden. De tegenstelling tussen beide elementen kan worden opgelost door een hervorming. Gelijke behandeling blijft essentieel; het hele beginsel van de Europese structuur is daarop gebaseerd.
Het is niet noodzakelijk dat de Kamer uitspraken doet vóór de presentatie van de mid term review door de Commissie op 10 juli aanstaande. Het is voor de hand liggend dat de mid term review elementen bevat die direct verbonden zijn met de uitbreiding. Er zijn in Europa vele ontwikkelingen gaande, waarvan bijvoorbeeld de uitslag van de Franse verkiezingen niet wijst in de richting van liberalisering van de Europese landbouwpolitiek.
De minister hecht grote waarde aan administratieve vereenvoudiging. Er wordt gestreefd naar een substantiële administratievelastenverlichting, onder meer via het ene LNV-loket. In dit gegeven ligt ook de belangrijkste reden dat de minister niet enthousiast is over de kleineproducentenregeling. De regeling brengt namelijk een enorm complexe en kostbare uitvoering door de lidstaten met zich mee, terwijl het maximale steunbedrag slechts € 1 250 per jaar bedraagt. De potentiële doelgroep in Nederland bevat maar 15% van alle steunontvangende producenten. Van die groep zal naar schatting slechts 5% daadwerkelijk van de regeling gebruik kunnen maken. Overigens is het standpunt van de Nederlandse regering jegens deze regeling in de raad uitgebreid toegelicht.
Wat de levensmiddelenhygiëneregeling betreft is het onverwacht goed gegaan. Binnen een jaar na de totstandkoming van het rapport van de Commissie over de vernieuwing van de levensmiddelenwetgeving ligt een compleet herzien Europees beleid op tafel. Op het ministerie wordt thans bezien wat de gevolgen zijn voor een grote hoeveelheid versnipperde Nederlandse wetgeving. Nederland zou de primaire sector er graag bij betrekken, maar staat met dit standpunt alleen. Er wordt naar gestreefd om de streeklabels en de bioproducten onder de regelgeving te laten vallen. Het zou heel mooi zijn als op dit gebied stroomlijning zou kunnen worden bewerkstelligd. De standaardisering vanuit de industriële voedselverwerking mag er niet toe leiden dat de ambachtelijke kant in de verdrukking raakt.
Over de risicoverzekering is een belangwekkend Europees debat van start gegaan. Nederland is een van de trekkers geweest op de conferentie over dit onderwerp. Er is een analyse van de verschillende risico's gemaakt. Er is gewezen op het belang van uitwisseling van kennis en ervaring. De Commissie heeft de opdracht gekregen om te bezien in hoeverre een communautaire strategie mogelijk is voor risicobeheer. Verder zal met een aantal pilotprojecten worden begonnen. Het onderwerp is ook in WTO-kader van belang. Er wordt al heel lang met de VS gediscussieerd over de toelaatbaarheid van de Europese directe inkomenssteun en exportsubsidies, terwijl de VS al veel eerder met verschillende vormen van verzekering aan de gang zijn gegaan. Hierdoor is het valse beeld ontstaan dat alleen Europa zijn boeren steunt en dat de VS brandschoon zijn. De concurrentiegelijkheid tussen Europa en de VS is ook bij de verzekeringen essentieel.
De minister heeft steeds de druk vanuit de sector en de Kamer weerstaan om op ad-hocbasis oogstschaderegelingen te treffen. Het alternatief is een gezamenlijke risicoverzekering. Helaas is het vorig jaar niet gelukt om met het georganiseerd landbouwbedrijfsleven een akkoord te bereiken. De overheid kan bij de start een rol vervullen, maar zal niet permanent aanwezig zijn bij het vullen van het fonds. Er wordt gedacht aan extreme risico's, zoals rampen, ook vanuit het oogpunt van dierziekten, en extreme weersomstandigheden. Daar zou een publiek-private constructie voor kunnen worden gekozen. Bij het gewone risicomanagement moet de markt zijn werk doen. Als de sector in hoge mate medeverantwoordelijk is voor keuzes van de overheid inzake dierziekten, is de sector ook medeverantwoordelijk voor de gevolgen daarvan.
Onder druk van de Kamer en de sector is indertijd gekozen voor een non-vaccinatiebeleid. In die zin is er sprake van een collectieve schuld en een collectieve verantwoordelijkheid. Na afloop van de mkz-epidemie is ook in de sector de rust weergekeerd. De hervormingsgezindheid in bepaalde sectoren stelt beslist teleur.
Harmonisatie van de salmonellawetgeving is wenselijk. Het gaat om een kwetsbare sector. Ondanks verzet van het productschap is het gelukt om een afspraak te maken over versnelde invoering van salmonellavrij kippenvlees. Op andere gebieden vindt uitwerking plaats. Een aantal bedrijven constateert met spijt dat in het verleden verkeerd gegokt is en probeert alsnog aan te sluiten, maar het geld is op.
Het zou goed zijn als een europeanisering zou plaatsvinden van het Nederlandse diergezondheidsfonds. Er is een zekere discrepantie tussen de beschikbare middelen van het veterinair fonds en de niet-financiële betekenis ervan voor Nederland. De overheid heeft slechts een aanvullende verantwoordelijkheid, net als bij het diergezondheidsfonds.
Als de Griekse aanspraak inzake feta gerechtvaardigd wordt geacht, zal feta alleen feta mogen heten als het uit Griekenland komt. Als voor Goudse kaas specifieke eisen en elementen kunnen worden opgevoerd, is een soortgelijke behandeling mogelijk.
Bij het hoogwaardige Argentijnse vlees gaat het om een zeer geringe uitbreiding van het contingent. De maatregel heeft niets te maken met de mkz-crisis, maar is uitsluitend het gevolg van de Argentijnse economische crisis. Zij is aangekondigd tijdens een bezoek van commissaris Fischler aan Argentinië. Het gevaccineerde vlees voldoet aan alle gestelde veterinaire eisen.
Over de nitrofeenzaak is geen nieuws te melden. Voor de volksgezondheid in Nederland bestaan geen risico's.
Over de inzet om tot een sanering van de varkensslachterijen te komen, bestaat geen twijfel. De sector moet rond juli helderheid hebben. Te treffen steunmaatregelen moeten worden aangemeld bij en goedgekeurd door de Commissie. De saneringsmaatregel is eind vorig jaar aan de Commissie ter besluitvorming voorgelegd. Als buitengewone omstandigheden het rechtvaardigen, kan de Raad met eenparigheid van stemmen besluiten dat een maatregel met de gemeenschappelijke markt verenigbaar kan worden beschouwd, ook als de Commissie van mening is dat dat niet het geval is. De Raad moet dat binnen drie maanden na de indiening van het verzoek door de lidstaat doen. Als het in de vergadering van eind juni gebeurt, moet de Raad daarover binnen drie maanden besluiten. In de tussentijd wordt door de Commissie de procedure geschorst. Commissaris Fischler heeft toegezegd dat hij voor het eind van deze maand een besluit zal nemen. Op het moment dat de Nederlandse regering dit punt echter bij de Raad aanmeldt, wordt de procedure geschorst. Het doel is natuurlijk het verkrijgen van goedkeuring. Er is veel in het geding, mede als gevolg van het gerechtvaardigde en consistente mestbeleid. De terugloop van de varkenssector zal structureel tussen de 20% en 25% liggen.
Bij dit alles spelen enkele problemen. De Commissie heeft niet alleen een onderzoek gestart naar de steunmaatregel, maar ook naar de mogelijkheid van een ongeoorloofd kartel. Onderzocht wordt in hoeverre deze collectieve sanering ten gunste strekt van andere delen van de sector. De Commissie heeft zich nog niet overtuigd getoond van de rechtvaardigheid van de maatregel. Een ander probleem is dat het kartelaspect en het steunaspect in één beschikking van de Commissie zullen worden neergelegd.
Er zijn in het verleden eerder verzoeken gedaan om een steunmaatregel voor de sanering van de varkenssector. De Commissie meent op ambtelijk niveau dat dit verzoek niet heeft geleid tot sanering en vraagt zich af of er deze keer wel een garantie is dat het lukt.
De Nederlandse regering heeft de Commissie duidelijk gemaakt dat geen sprake is van publieke middelen. De enige manier om op korte termijn middelen te genereren loopt via een productschapsheffing, hetgeen ook weer een publiek orgaan is. Productschappen vormen in dit opzicht vanuit conceptuele overwegingen wel vaker een probleem.
De inzet is gericht op participatie in de sanering en betrokkenheid van de overheid. De maatregel moet worden gezien als een sluitstuk van het beleid.
Van alle lidstaten is Nederland het meest gekant tegen steunmaatregelen voor individuele landen. Voor het goedkeuren van deze maatregel is unanimiteit nodig, hetgeen strategisch opereren vraagt. In deze gevoelige fase spelen tactische overwegingen een belangrijke rol.
Samenstelling:
Leden: Van der Vlies (SGP), fng. voorzitter, Te Veldhuis (VVD), Van Heemst (PvdA), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Duivesteijn (PvdA), Kamp (VVD), Crone (PvdA), Vos (GroenLinks), Cornielje (VVD), Van Blerck-Woerdman (VVD), Meijer (CDA), Buijs (CDA), Schreijer-Pierik (CDA), Atsma (CDA), Van Ruiten (LPF), Van den Brink (LPF), Van den Brand (GroenLinks), Tichelaar (PvdA), Ormel (CDA), Teeven (LN), Koopmans (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), De Jong (LPF) en Groenink (LPF).
Plv. leden: Van Dijke (ChristenUnie), Jager (CDA), Mosterd (CDA), Spies (CDA), Van Lith (CDA), Ross-van Dorp (CDA), Eerdmans (LPF), Dekker (LPF), Duyvendak (GroenLinks), Jense (LN), Mastwijk (CDA), Van Geen (D66), Vergeer-Mudde (SP), Jukema (LPF) en Smolders (LPF).
Samenstelling:
Leden: Te Veldhuis (VVD), fng. voorzitter, Melkert (PvdA), Van der Hoeven (CDA), Voûte-Droste (VVD), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Verhagen (CDA), De Graaf (D66), Cornielje (VVD), Hofstra (VVD), De Haan (CDA), Karimi (GroenLinks), Timmermans (PvdA), Van Bommel (SP), Albayrak (PvdA), Van der Staaij (SGP), Janssen van Raay (LPF), Van Winsen (CDA), Palm (LPF), Van den Brand (GroenLinks), Jager (CDA), Teeven (LN), Wolfsen (PvdA), Schonewille (LPF), De Jong (LPF) en De Nerée tot Babberich (CDA).
Plv. leden: Koenders (PvdA), Hessels (CDA), Van Haersma Buma (CDA),Vietsch (CDA), Dittrich (D66), Van Geel (CDA), Vos (GroenLinks), Van Velzen (SP), Rouvoet (ChristenUnie), De Graaf (LPF), Sterk (CDA), Varela (LPF), Ormel (CDA), Jense (LN), Zeroual (LPF), Smulders (LPF) en Mastwijk (CDA).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-21501-16-334.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.