Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1998-1999 | 21501-16 nr. 229 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1998-1999 | 21501-16 nr. 229 |
Vastgesteld 1 april 1999
De vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij1 en de algemene commissie voor Europese Zaken2 hebben op 16 maart 1999 overleg gevoerd met minister Apotheker van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij over de brief van de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, d.d. 12 maart 1999 (21 501-16, nr. 227) inzake de uitkomsten van de onderhandelingen over de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid in het kader van Agenda 2000.
Van het overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.
Vragen en opmerkingen uit de commissies
De heer Atsma (CDA) was van mening dat er een goed resultaat is bereikt voor de aardappelzetmeelsector en de vleessector, maar hij betreurde de toename van het Europese melkquotum met gemiddeld 2,4%. De Nederlandse melkveehouder mag 1,5% meer melk leveren, terwijl de melkveehouders in de zuidelijke landen nog meer mogen produceren. Hierdoor wordt het wankele evenwicht tussen vraag en aanbod verstoord. Vergroting van de melkplas leidt bovendien tot prijsverlaging, waar geen compensatie tegenover staat.
Het is onduidelijk hoe deze uitbreiding van het melkquotum wordt doorgevoerd. Een mogelijkheid is uitbreiding van de melkveestapel, maar dat is moeilijk te verdedigen. Een andere mogelijkheid is meer melkproductie per koe door het vee een jaar op stal te houden, maar dat valt weer slecht in de samenleving.
De minister had gezegd dat het compromis voor de zuivelsector onontkoombaar is, gezien de grote verdeeldheid in Europa. De prijsdaling wordt met drie jaar uitgesteld, maar bij de WTO-onderhandelingen zal druk worden uitgeoefend om de prijsondersteuning zo snel mogelijk uit te bannen. De Amerikaanse minister van landbouw heeft hier al een voorschot op genomen.
België heeft aandacht gevraagd voor de aanhoudende crisis op de markt voor varkensvlees, maar de Nederlandse minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij is tegen interventie vanwege de hoge kosten. Hij heeft gezegd dat in Nederland met de Wet herstructurering varkenshouderij de nodige stappen zijn gezet om het probleem van overproductie op te lossen. De belangrijkste doelstelling van deze wet was niet zozeer de noodzaak van marktordening als wel het voldoen aan de Europese nitraatrichtlijn.
Het pakket voor 2000–2006 kost 6,5 mld. à 7 mld. euro meer dan de nuldoelstelling. Nederland heeft hierbij met drie andere landen een voorbehoud gemaakt. De CDA-fractie beschouwde dit als «een bom onder het akkoord», maar zij vond het wel te billijken, omdat de opdracht was om in 2002 1,3 mld. te bezuinigen op de Europese uitgaven. De CDA-fractie ondersteunde dit streven. Van elke rijksdaalder die Nederland naar Brussel brengt, komt een gulden terug, dus bij een besparing van 1,3 mld. kan er meer geld worden besteed aan compensatie voor de Nederlandse landbouw.
Het bereikte compromis zou Nederland 350 mln. per jaar meer kosten volgens de berekening van minister Zalm, die dit onaanvaardbaar noemde en aan de orde zou stellen op de top van de regeringsleiders. De CDA-fractie vreesde dat niet het belang van de landbouw, maar het financiële belang voorop wordt gesteld, als daar de knopen worden doorgehakt. Zij vond het niet acceptabel als de Nederlandse boer nog meer moet inleveren om eruit te komen.
Er is sprake van een gemiddelde inkomensdaling van 7% in de landbouw, met uitschieters naar boven en naar beneden, terwijl er nog niets bekend is over mogelijke compensatie. Als er wordt ingeleverd zonder compensatie, wordt de concurrentiepositie verzwakt. Het CDA is voorstander van het afschaffen van de prijsondersteuning in het kader van Agenda 2000, maar daarbij moet wel gecompenseerd worden. Compensatie en inkomensondersteuning zijn nodig, omdat productie volgens de principes van de markt niet wordt geaccepteerd in onze samenleving.
De heer Geluk (VVD) noemde als goed punt van het landbouwakkoord de compensatie bij het basisquotum in de zuivel, zodat de efficiënte boer niet wordt gestraft. Andere positieve resultaten zijn de verlaging van het contingent aardappelzetmeel met 75% compensatie en de verbetering bij het rundvlees, die beide budgetneutraal zijn.
De aanbeveling van de Landbouwraad leidt tot een verhoging van het landbouwbudget met 6,75 mld. euro over een periode van zes jaar, zodat niet is voldaan aan de voorwaarde van reële nulgroei van de landbouwuitgaven. Minister Zalm heeft gezegd dat hij zijn best zal doen voor een correctie van dit uitgavenniveau. De VVD-fractie stemde in met dit voorbehoud op de financiële paragraaf.
Als de regeringsleiders afwijken van deze aanbeveling van de Landbouwraad, is de vraag of de Landbouwraad dan weer vergadert over de uitslag van de top. Als het akkoord op onderdelen wordt gewijzigd, zou de samenhang uit het pakket kunnen verdwijnen. Dan kunnen er andere instrumenten in stelling worden gebracht, zoals cofinanciering of plafonnering. Het voordeel van cofinanciering is dat hiermee ook het doel van fraudebestrijding wordt gediend.
Er is ook een voorstel van de Commissie om de inkomenstoeslagen te verlagen met 300 mln. per jaar en dat bedrag over te hevelen naar het plattelandsbeleid. Dit voorstel is gesteund door Frankrijk, Duitsland en Nederland. Is het in de Landbouwraad besproken of pas na afloop daarvan opgekomen?
De heer Geluk vroeg of het onderhandelingsresultaat wel past binnen de onderhandelingen van de WTO, omdat het liberalisering van de landbouw in de weg kan staan. De reactie van de Amerikanen was niet positief, maar zij hebben ook boter op hun hoofd.
Er wordt slechts één zin gewijd aan cross compliance. De heer Doornbos van LTO-Nederland heeft gezegd dat cross compliance een aanvaardbare weg is, mits men weet hoe deze eruitziet. Hoe ziet een goede landbouwpraktijk eruit?
Over de herstructurering is een verklaring aangenomen dat intensieve sectoren zoals de pluimveehouderij en de varkenshouderij in aanmerking kunnen komen voor medefinanciering in het kader van de plattelandsverordening. De heer Geluk vroeg of het herstructureringsplan voor de glastuinbouw hier ook onder kan vallen.
Volgens de aanbeveling is er compensatie van de prijsdaling van vlees bij de slachtpremie voor dieren die maximaal 160 kg of zeven maanden en ouder zijn. Het gemiddeld geslacht gewicht van rosékalveren is 180 kg. Daarbij is sprake van een diervriendelijke productiewijze, met groepshuisvesting en het opnemen van ruwvoeder, maar die krijgt op deze manier weinig kans.
De VVD heeft met grote verbazing kennisgenomen van de opmerking van de minister in de Landbouwraad over de Wet herstructurering varkenshouderij. In de brief staat dat de overproductie op een andere manier moet worden opgelost dan door interventie en dat daarbij al de nodige stappen zijn gezet. Deze wet is toch geen instrument voor marktordening? Dat is niet de bedoeling van de Europese Commissie. Bovendien ondermijnt de minister hiermee zijn positie in de verschillende juridische procedures die hierover gaande zijn.
De heer Waalkens (PvdA) was van mening dat er terecht een voorbehoud is gemaakt bij de financiële consequenties van het nu bereikte deelcompromis. Als de afdracht aan Brussel met 1,3 mld. wordt verminderd, is het niet mogelijk om volledige compensatie te realiseren, zoals het CDA wil. De PvdA-fractie vond dat de compensatie in verhouding moet staan tot het totale bedrag dat beschikbaar is voor het landbouwbeleid. Zij zag cofinanciering als het middel om de scheefgegroeide verhoudingen in Brussel weer in balans te krijgen. Voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid wordt jaarlijks meer dan 40 mld. ecu uitgetrokken, zodat er nog geen sprake is van volledige liberalisering van de landbouw.
De heer Waalkens beoordeelde de Nederlandse inbreng bij de onderhandelingen in Brussel positief. De slachtpremie voor kalfsvlees is een extra steun in de rug voor de rundvleessector. De compensatie bij de zetmeelaardappelen is verhoogd tot 75%. Deze is budgettair neutraal, omdat het zetmeelquotum wordt aangepast. Deze compensatie zou mede moeten worden ingezet om te zorgen dat men in dat gebied minder afhankelijk is van steun uit Brussel.
De heer Waalkens vroeg of er binnen dit compromis een nationale enveloppe van 25 mln. ecu beschikbaar is gebleven voor Agenda 2000. Er liggen allerlei claims uit verschillende sectoren, maar er is nog weinig bekend over de invulling van de nationale enveloppe.
De PvdA-fractie vond het uitstel van de hervorming van het zuivelbeleid, met compensatie voor quota op productieniveau, begrijpelijk, maar vreesde dat er over drie jaar enorme maatschappelijke onrust over ontstaat. De quotaregeling wordt verlengd tot 2006, met een evaluatie in 2003. Er is sprake van een lineaire uitbreiding van het melkquotum over alle lidstaten, met een uitzondering voor vier lidstaten. Er zit weliswaar een element van onbillijkheid in deze verdelingswijze, maar er komt niets bij op de Europese markt, omdat het gaat om het legaliseren van illegaal geproduceerde melk. De druk op het quoteringssysteem is afgekocht door het toewijzen van extra quota. Deze aanpassing van het zuivelbeleid kan het gemakkelijker maken om een nieuw marktevenwicht te vinden en om de WTO-discussie te voeren.
De heer Waalkens sloot zich aan bij de vraag hoe cross compliance vertaald moet worden in Europese of nationale regelgeving.
De heer Van der Vlies (SGP) merkte op dat er onzekerheid is over het compromis, omdat hierdoor een behoorlijk groot gat is ontstaan en omdat de Europese Commissie demissionair is, zodat het moeilijk is om hierover beslissingen te nemen op de top van Berlijn.
De ministers Zalm en Van Aartsen hebben forse kritiek op het bereikte resultaat en minister Apotheker heeft een voorbehoud gemaakt bij het akkoord. Als daarover wordt besloten door de regeringsleiders, is een minder zorgvuldige afweging van de verschillende landbouwbelangen te verwachten dan in de Landbouwraad. De minister van Landbouw heeft er dan geen invloed op, maar wellicht komt het resultaat terug in de Landbouwraad.
De heer Van der Vlies stemde in met het onderhandelingsresultaat wat betreft de kalversector en aardappelzetmeel. Hij vroeg hoe de compensatie voor de verlaging van het quotum voor de Nederlandse zetmeelsector uitpakt. Is er extra geld voor compensatie in de kalversector of valt deze onder de landbouwuitgaven?
De SGP-fractie achtte de verruiming van de melkquota ongewenst, omdat zij tot een prijsdaling kan leiden en omdat de overbedeling van enkele zuidelijke landen en Ierland deze landen een concurrentievoordeel oplevert. Zij kon zich wel vinden in verlenging van de quotumregeling tot 2006, met een evaluatie in 2003.
De heer Van der Vlies merkte hierbij op dat de bezuiniging op de afdracht aan de Europese Unie moet worden afgewogen tegen compensatie voor maatregelen in de landbouw. De landbouwuitgaven vormen weliswaar een substantieel deel van de begroting van de Europese Unie, maar er kan ook heel veel bereikt worden door plafonnering en fraudebestrijding. In dit pakket is niet voorzien in volledige compensatie. Bovendien is de vraag of hiermee een goede uitgangspositie is gecreëerd voor uitbreiding van de Europese Unie en voor de nieuwe WTO-ronde.
De heer Van der Vlies sloot zich aan bij de vraag over de opmerking van de minister over de crisis in de varkenssector.
De heer Stellingwerf (RPF) was van oordeel dat het onderhandelingsresultaat een verbetering is ten opzichte van de oorspronkelijke voorstellen, maar een verslechtering ten opzichte van de huidige situatie. De heer Stellingwerf vroeg naar de politieke betekenis van het voorbehoud van de minister. Is het in het Nederlands belang dat het compromis in Berlijn sneuvelt?
Het is niet eenvoudig om de belangen van vijftien lidstaten op één noemer te brengen, maar de financiën moeten hierbij niet doorslaggevend zijn. Minister Zalm is van mening dat de bijdrage aan Europa moet worden verlaagd, maar hij heeft geen blijk gegeven van affiniteit met de agrarische sector, met zijn opmerkingen dat deze permanent in de bijstand zou zitten en dat in de akkerbouw slechts gesubsidieerd varkensvoer wordt geproduceerd. De heer Stellingwerf merkte op dat de landbouw een publieke verantwoordelijkheid heeft, omdat hij zorgt voor het landschap en voor een kwalitatief goede voedselvoorziening voor Nederland en West-Europa. In het Europees landbouwbeleid is gekozen voor schaalvergroting, intensivering en het loslaten van grondgebondenheid, maar daardoor zijn achterstanden ontstaan op het gebied van milieu en dierenwelzijn.
De heer Stellingwerf was van mening dat met het compromis en de opstelling van de Nederlandse regering het onmogelijke wordt gevraagd van de landbouwsector. De interventieprijzen voor belangrijke producten gaan naar beneden en daar staat een veel te lage inkomenscompensatie tegenover, zodat de inkomens in belangrijke sectoren van de landbouw hoe dan ook naar beneden gaan. Als de liberalisering van de landbouw met zo'n kille boekhoudersmentaliteit wordt doorgevoerd, is er voor de boeren geen reden meer om op de VVD te stemmen.
De heer Stellingwerf was van mening dat de maatschappelijke kosten van natuur, milieu en dierenwelzijn tot uitdrukking moeten komen in de prijzen van landbouwproducten. De milieubepaling, inclusief cross compliance, is ongewijzigd overgenomen.
De overheid zou door een systeem van productiebeheersing met quoteringen en braakleggingspercentages de prijzen in opwaartse zin kunnen beïnvloeden. Hierdoor kunnen enerzijds redelijke inkomens voor de boeren worden gegarandeerd en anderzijds de Europese landbouwuitgaven met 30% tot 50% worden verlaagd, terwijl de huidige voorstellen leiden tot een verhoging met enkele miljarden.
Het voorstel voor aardappelzetmeel sluit aan bij dit idee van productiebeheersing. De compensatie voor zetmeelaardappelen wordt naar 75% verhoogd en de benodigde opbrengst wordt verkregen uit een quotumkorting. Dit principe zou voor de hele sector moeten gelden, maar er wordt nu op verschillende terreinen vanuit verschillende principes geredeneerd. Het quotum voor de zuivel wordt weliswaar gehandhaafd tot 2006, maar het wordt met 1,5% verhoogd, zodat het geen productiebeheersing oplevert.
De heer Poppe (SP) constateerde dat verdergaande liberalisering leidt tot een inkomensachteruitgang van 7% voor melkveehouders en akkerbouwers. Zo'n grote inkomensdaling leidt onvermijdelijk tot bedrijfsbeëindiging en tot uitstroom uit deze beroepsgroep. De heer Poppe vroeg de minister aan te geven hoe groot deze gevolgen zullen zijn.
Met deze verdere liberalisering is het uitgangspunt van reële nulgroei niet gehaald, want de kosten van het compromis liggen daar 6,85 mld. euro boven.
De minister heeft bij de behandeling van zijn begroting gezegd dat zijn inzet is: leefbaarheid, kwaliteit en cohesie op het platteland. Volgens het Landbouw-economisch instituut zou een systeem van productiebeheersing leiden tot een reductie van de landbouwuitgaven met 50%, terwijl het gezinsinkomen van de boeren zou toenemen. De minister had toegezegd dat hij dit rapport bij zijn beleid zou betrekken.
Het Nederlands agrarisch jongerencontact (NAJK) heeft gepleit voor een actief marktbeleid, gericht op het creëren van evenwicht op de Europese markt. Het wil geen onzekere inkomenscompensatie, maar inkomsten uit de opbrengst van de producten. Het CDA kiest voor liberalisering met compensatie, maar de vraag is hoelang er dan compensatie moet worden gegeven. Hiermee wordt de boeren geen recht gedaan en het leidt tot bestaansonzekerheid. Volgens de agrarische jongeren wordt in de Verenigde Staten 12 mld. in de landbouw gepompt, omdat de plattelandseconomie anders ten onder zou gaan door de liberalisering en de lage wereldmarktprijzen. Hoe zit het met de vrije markt, als de Verenigde Staten ook dergelijke bedragen uitgeven aan crisisbestrijding?
Minister Zalm heeft in een interview in Oogst van 12 maart gezegd dat boeren en tuinders moeten produceren voor wereldmarktprijzen, zonder inkomenssteun, en moeten produceren waar dat tegen de laagste kosten kan, en dat is misschien niet in Nederland.
De heer Poppe concludeerde dat verdergaande liberalisering kan leiden tot een ernstige crisis en daarmee tot hoge maatschappelijke kosten. Hij was van mening dat er geproduceerd moet worden voor de Europese markt, volgens een systeem van productiebeheersing.
Mevrouw Vos (GroenLinks) achtte het voor de uitbreiding met Oost-Europese landen van groot belang dat er een akkoord komt. Zij vroeg de minister welke concrete plannen hij heeft om de voorstellen onder het betalingsplafond te brengen, zodat het financiële voorbehoud kan worden ingetrokken. Er is sprake van een zekere tegenstrijdigheid, omdat Nederland op sommige punten meer geld binnen wil halen uit Europa, bijvoorbeeld bij de slachtpremie voor kalveren, maar tegelijkertijd hamert op de nettobetalerspositie.
Voor de GroenLinksfractie staan bezuinigingen niet voorop, maar moeten de landbouwuitgaven worden besteed aan goede landbouw die bijdraagt aan een leefbaar platteland. Bovendien moet er een einde komen aan exportrestituties en het dumpen van overschotten uit Europa op de wereldmarkt. Hiervoor worden geen voorstellen gedaan in het compromis.
Mevrouw Vos vond de verhoging van het melkquotum met 1,5% onjuist, omdat deze op den duur tot hogere kosten leidt. Het is beter om te werken aan productiebeheersing, die zowel voor het milieu als voor een fatsoenlijke prijs van belang is.
De minister is niet voor interventie en subsidies, maar hij is wel akkoord gegaan met exportrestitutie voor bevroren producten, omdat het bevroren varkensvlees afgezet moet worden. Mevrouw Vos was van mening dat dit beleid op langere termijn niet houdbaar is. Bovendien kan het leiden tot verstoringen van markten elders, bijvoorbeeld in de Derde Wereld.
Natuur en milieu zijn nauwelijks aan de orde gekomen in de onderhandelingen. Er was sprake van een plafond waarboven premies afgeroomd worden, maar dat is weer geschrapt. Mevrouw Vos vond dat wel van belang, om te voorkomen dat grote bedrijven heel veel premies binnenhalen. Verder vroeg zij of er extra geld komt voor het plattelandsbeleid.
De heer Ter Veer (D66) merkte op dat in het regeerakkoord staat dat er wordt gestreefd naar vermindering van de afdracht met 1,3 mld., terwijl dit compromisvoorstel 0,7 mld. extra zou kosten. Hij vond het dan ook logisch dat er in Europees verband op teruggekomen wordt. Volgens D66 is cofinanciering de meest elegante weg om tot besparingen te komen. De heer Ter Veer betreurde de uitbreiding van de zuivelquota met 2,4%. Het gaat om 1% nu voor een aantal lidstaten en 1,5% in drie tranches van 0,5%. Deze komen in 2003 bij de evaluatie aan de orde.
De heer Ter Veer noemde als positieve punten het behouden van de quota en het resultaat van de onderhandelingen over zetmeelaardappelen en over kalfsvlees. De heer Doornbos had minister Zalm dan ook gemaand om vooral niet aan dit akkoord te morrelen.
Gezien de slechte marktprijs voor varkensvlees is er de neiging om toe te groeien naar zware marktordening voor deze sector. De heer Ter Veer noemde het politiek van het schoolplein om weer over de Wet herstructurering varkenshouderij te beginnen. Het probleem van marktordening is dat het daarmee van kwaad tot erger gaat. De gesubsidieerde export van varkensvlees ontlast de markt een beetje, maar ontwricht de varkenssector in Hongarije, Tsjechië en Polen, terwijl de preaccessiesteun daar geen tegenwicht tegen biedt.
De minister merkte op dat het pakket hervormingen van Agenda 2000 overeind is gebleven. De prijsdalingen worden weliswaar later ingevoerd, maar het effect ervan blijft dat de overschotten van rundvlees en granen hierdoor afnemen.
De doelstellingen van het kabinet zijn 1,3 mld. minder afdracht in 2002 en stabilisatie van de landbouwuitgaven. Dit compromis wijkt hier 2% vanaf. Deze afwijking is zo relevant dat er een unilaterale verklaring is verbonden aan het positieve eindoordeel over het compromis.
De taakstelling van 1,3 mld. is onder andere te bereiken door financiële nulgroei binnen het landbouwakkoord. Het bereikte compromis levert een bijdrage aan de doelstelling van 1,3 mld., zij het minder dan de nullijn. In het vervolg kan een grotere bijdrage worden geleverd, als daarbij wordt ingezet op cofinanciering, plafonnering en degressiviteit. Verder is er de discussie over de nettobijdrage en over de structuurfondsen.
Het inhoudelijke compromis zal niet worden opengebroken, omdat het goed is voor Nederland en voor de hervormingsvoorstellen, maar het financiële voorbehoud dat hierbij is gemaakt, biedt de mogelijkheid om de problematiek op de top aan de orde te stellen. Hierbij gaat het niet alleen om de stabilisatie van de landbouwuitgaven, maar ook om de andere dossiers. Agenda 2000 gaat over drie onderwerpen en de spelregels zijn dat over niets is besloten, zolang niet over alles is besloten.
Er is een verschil van 6,8 mld. ten opzichte van stabilisatie, maar bij verschillende tussenvoorstellen was er sprake van een groter verschil met de beoogde nulgroei. Nederland heeft er steeds op gehamerd dat uitstel van de voorstellen voor graan en zuivel kan leiden tot financieel voordeel, terwijl de aanpassing aan de wereldmarkt in verband met de WTO-onderhandelingen dan nog op tijd gereed kan zijn. Doordat verschillende andere lidstaten hierin meegingen, is er een besparing van 5,2 mld. euro over de periode 2000–2006 binnengehaald.
De bewindsman heeft zich lang verzet tegen uitbreiding van het melkquotum, omdat het marktevenwicht hierdoor verstoord kan worden. Hij heeft zich erbij neergelegd, omdat het niet mogelijk is om het compromis op onderdelen te verwerpen. Een positief punt is dat er bij de melkveehouderij is vastgehouden aan compensatie op basis van productie en quotum en niet per koe.
In de Landbouwraad is op aandringen van Nederland lang gepraat over cofinanciering, maar dit punt is drie weken geleden verschoven naar de tafel van de regeringsleiders. Cofinanciering zou veel meer effect krijgen bij wijziging van het bestaande stelsel van marktordening door prijssteun in een stelsel van inkomenstoeslagen op bedrijfsniveau. Bij de plattelandsverordening is sprake van 75% nationaal geld en 25% Europees geld. De omgekeerde verhouding is nog gemakkelijker te dragen en zeer verdedigbaar. Een cofinanciering van 25% van de landbouwuitgaven scheelt 400 mln. op jaarbasis in 2002.
Nederland heeft met een aantal andere landen voorstellen gedaan over degressiviteit en over plafonnering van de inkomenstoeslagen, omdat de nullijn daarmee dichterbij gebracht kan worden zonder dat de agrarische sector er veel schade van ondervindt. Deze voorstellen konden door de voorzitter niet ter tafel worden gebracht, omdat in de bilaterale rondes is gebleken dat er geen meerderheid voor te vinden is.De bewindsman achtte het goed mogelijk om met dit akkoord de WTO-onderhandelingen door te komen, omdat er sprake is van substantiële prijsdalingen, waarmee de grootste hervorming sinds MacSharry is doorgevoerd. Ondanks het uitstel bij de zuivel is er na een aantal jaar WTO-onderhandelingen nog wel tijd om wat te laten zien. Door de evaluatie in 2003 is er ook genoeg tijd om de sector helderheid te geven, als het beleid bijgesteld moet worden. De prijsdaling van 20% in de vleessector is weliswaar minder dan de beoogde 30%, maar zij is wel substantieel en brengt het niveau van de wereldmarktprijs dichterbij.
De lidstaten zijn verplicht om gestalte te geven aan cross compliance, waarbij zij wel enige ruimte hebben. De plannen hiervoor worden samen met LTO uitgewerkt. De minister zegde toe deze te doen toekomen, als zij voldoende uitgewerkt zijn. De meeste boeren zijn goed opgeleid en geïnteresseerd in een goede landbouwpraktijk en de overheid stelt daar hervormingen in de richting van inkomenstoeslagen op bedrijfsniveau tegenover. Het feit dat er een korting plaatsvindt, hoeft nog niet te betekenen dat de kwaliteit achteruitgaat.
Wat betreft de goede landbouwpraktijk is er sprake van maatwerk per land, omdat de omstandigheden verschillen. De Commissie zal wel toetsen of er sprake is van een «level playing field» of concurrentieverstoring. Verder zijn er al agromilieumaatregelen in werking die aparte pakketten kunnen opleveren, zodat er een financiële vergoeding mogelijk is voor boeren die meer doen dan het minimum. De voorbereiding van de maatregelen op het gebied van cross compliance wordt in 1999 afgerond en deze worden in 2000 ingevoerd.
De kaderverordening plattelandsontwikkeling biedt de mogelijkheid van gebiedsgerichte maatregelen voor de herstructurering van sectoren als de glastuinbouw en de intensieve veehouderij, die op verzoek van Nederland expliciet is genoemd in de toelichting van de Commissie. Bij de toepassing van de plattelandsverordening gaat het om rurale ontwikkelingsplannen, waarin de problematiek van de regio wordt beschreven en projecten en speerpunten uiteen worden gezet. Deze kunnen als basis dienen voor later in te dienen concrete projecten. De Commissie toetst of er op een juiste manier gebruik wordt gemaakt van de kaderverordening.
In de Landbouwraad is een discussie gevoerd over de prijsmalaise in de varkenssector, waarbij Nederland de positie heeft ingenomen dat de Commissie hier adequaat op heeft gereageerd. Het voorstel van België voor een interventieregeling voor de korte termijn heeft de minister afgewezen, omdat deze te duur is en de prijsmalaise op zichzelf niet oplost. De minister is wel voorstander van een integrale benadering waarin kwaliteit en duurzaamheid vooropstaan, zoals Frankrijk voorstelde.
Hoewel marktordening geenszins de bedoeling is van de Wet herstructurering varkenshouderij, wordt het doel van een iets kleinere, maar betere varkenshouderij hiermee wel gediend. Het gaat echter vooral om een milieuwet op basis van de nitraatrichtlijn, waarmee ook een veterinair doel wordt gediend. Een Europees marktprobleem kan niet worden opgelost met een wet die is bestemd voor een van de vijftien landen.
Over de rosékalveren merkte de minister op dat het maximumgewicht al van 145 naar 160 kg is verhoogd. Het Nederlandse voorstel tot compensatie voor de kalversector zou anders niet gelden voor 80% van deze sector in Nederland. Met een maximumgewicht van 160 kg valt een groot gedeelte van de sector er wel onder. Er is een nieuwe slachtpremie van 80 euro voor stieren vanaf 8 maanden, zodat het mogelijk is om met zwaardere kalveren van deze regeling te profiteren.
De regelingen voor aardappelzetmeel en kalveren waarvoor Nederland voorstellen heeft gedaan, zijn 100% budgettair neutraal door de quotumverlaging voor zetmeel, die voor Nederland niet tot een verstoring leidt. De minister was van mening dat het geld van de compensatie niet in een soort gebiedsenveloppe moet worden gestopt. De compensatie moet zo hoog zijn dat de boeren die fabrieksaardappelen telen, niet afhaken, waardoor de aanvoer naar de fabrieken structureel verminderd zou worden. In de Landbouwraad is niet gesproken over het voorstel om een deel van de inkomenscompensatie over te hevelen naar het plattelandsbeleid.
De minister zegde cijfers toe over de gevolgen van dit akkoord, met een onderverdeling naar de verschillende branches, zoals akkerbouw en veenkoloniën, zodat de Kamerleden deze kunnen vergelijken met de cijfers die twee maanden geleden zijn besproken bij de positiebepaling over Agenda 2000.
Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), ondervoorzitter, Swildens-Rozendaal (PvdA), Ter Veer (D66), voorzitter, Witteveen-Hevinga (PvdA), Feenstra (PvdA), Poppe (SP), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Duivesteijn (PvdA), Stellingwerf (RPF), M.B. Vos (GroenLinks), Augusteijn-Esser (D66), Klein Molekamp (VVD), O.P.G. Vos (VVD), Passtoors (VVD), Eisses-Timmerman (CDA), Th.A.M. Meijer (CDA), Hermann (GroenLinks), Geluk (VVD), Schreijer-Pierik (CDA), Atsma (CDA), Oplaat (VVD), Schoenmakers (PvdA), Waalkens (PvdA), Udo (VVD) en Herrebrugh (PvdA).
Plv. leden: Van Vliet (D66), Van Zuijlen (PvdA), Ravestein (D66), Zijlstra (PvdA), Albayrak (PvdA), Kant (SP), Mosterd (CDA), Bos (PvdA), Van Middelkoop (GPV), Van der Steenhoven (GroenLinks), Scheltema-de Nie (D66), Verbugt (VVD), Te Veldhuis (VVD), Cornielje (VVD), Buijs (CDA), Rietkerk (CDA), Karimi (GroenLinks), Kamp (VVD), Reitsma (CDA), Van Wijmen (CDA), Patijn (VVD), Dijksma (PvdA), Belinfante (PvdA), Voorhoeve (VVD) en De Boer (PvdA).
Samenstelling: Leden: Weisglas (VVD), Scheltema-de Nie (D66), Van Middelkoop (GPV), Voorhoeve (VVD), Voûte-Droste (VVD), Hessing (VVD), Hoekema (D66), Marijnissen (SP), Verhagen (CDA), Rouvoet (RPF), Van Oven (PvdA), ondervoorzitter, De Haan (CDA), Koenders (PvdA), Patijn (VVD), voorzitter, Van den Akker (CDA), Ross-van Dorp (CDA), Karimi (GroenLinks), Bussemaker (PvdA), Timmermans (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Bos (PvdA), Weekers (VVD), Albayrak (PvdA), Eurlings (CDA) en Van Dok-van Weele (PvdA).
Plv. leden: Blaauw (VVD), Dittrich (D66), Van den Berg (SGP), Örgü (VVD), Klein Molekamp (VVD), Remak (VVD), Ter Veer (D66), Van Bommel (SP), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), De Graaf (D66), Valk (PvdA), Van der Knaap (CDA), Verbugt (VVD), Balkenende (CDA), Mosterd (CDA), M.B. Vos (GroenLinks), Feenstra (PvdA), Zijlstra (PvdA), Harrewijn (GroenLinks), Crone (PvdA), Geluk (VVD), Visser-van Doorn (CDA) en Gortzak (PvdA).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-21501-16-229.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.