21 501-16
Landbouwraad

25 731
Agenda 2000

nr. 200
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 7 april 1998

Op dinsdag 31 maart vond in Brussel een extra vergadering van de Europese Ministers van Landbouw plaats. In deze vergadering vond een openbaar debat plaats over de voorstellen voor hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid in het kader van Agenda 2000. Daarnaast is over de zogenaamde BSE-risicomaterialen gesproken. In afwijking van het Commissievoorstel is de toepassing van de Beschikking inzake risicomaterialen uitgesteld tot 1 januari 1999. De Commissie had voorgesteld de hele regeling in te trekken.

Agenda 2000

Commissaris Fischler riep nog eens de aanleiding voor de hervorming in herinnering.

Enerzijds zijn dat de internationale verplichtingen van de EU, die in de volgende WTO-ronde opnieuw aan de orde zullen komen. Anderzijds moet de EU zich voorbereiden op de uitbreiding naar het Oosten. Ook de interne reden, namelijk dat in bepaalde sectoren op termijn weer overschotten dreigen, moet in het oog worden gehouden.

Voorts gaf de Commissaris aan dat bij de komende hervorming het concurrerend vermogen van de Europese landbouw moet worden vergroot. Vanuit een multifunctionele landbouw moet er echter ook aandacht zijn voor duurzaamheid, werkgelegenheid en dierenwelzijn.

Vervolgens lichtte Commissaris Fischler kort de wijzigingen toe, die zijn aangebracht, ten opzichte van het document van juli 1997.

Met name over de voorgestelde wijziging van de marktordening olijfolie gaf de Commissaris aan dat een hervorming dringend noodzakelijk is.

Tegelijkertijd ontbreken de precieze gegevens om de hervorming al door te voeren.

Daarom wordt een overgangsregeling voorgesteld tot 2001. In de overgangsperiode wordt:

– gewerkt met een verhoogd maximum gegarandeerd areaal van 1 562 400 ton;

– de forfaitaire steun voor kleine producenten en de consumptiesteun afgeschaft;

– een verbeterd informatiesysteem voor de productie geïntroduceerd.

Vanaf het verkoopseizoen 2001/2002 zal dan worden overgestapt naar een systeem van steun per boom.

Vervolgens volgde een tafelronde, waarin alle lidstaten hun eerste reactie op de voorstellen voor Agenda 2000 gaven.

Over het algemeen waren de reacties negatief van toon. Een enkele keer werd zelfs over strijdigheid met het EU-verdrag en over vitale belangen gesproken. Geklaagd werd onder meer over de onvolledigheid van de compensaties en over de berekeningsmethoden van de compensaties. Over het principe van de nationale enveloppen werd genuanceerd gedacht. Nog even los van de precieze omvang van de enveloppen, waren er duidelijke voorstanders en tegenstanders van het principe.

Door zeven lidstaten werd fel geprotesteerd tegen de verdeling van de extra melkquota.

Een aantal lidstaten vond dat ten onrechte bepaalde sectoren niet bij de hervorming worden betrokken.

Genoemd werden de sectoren schapen, wijn, rijst en suiker.

De olijfolieproducerende landen spraken alle hun afkeuring respectievelijk zorgen uit over de voorstellen. Zij vinden het onevenwichtig dat bij de hervorming van de marktordening olijfolie zoveel mogelijk budgetneutraliteit wordt nagestreefd, terwijl dat bij de andere producten minder zou gebeuren.

Ik heb van Nederlandse zijde aangegeven dat, vanwege de uitbreiding van de Unie naar het Oosten en vanwege de volgende ronde van handelsbesprekingen een hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid noodzakelijk is. Ook de marktomstandigheden in de sectoren graan en rundvlees geven aanleiding tot een hervorming. Voor de zuivelsector geldt dat niet. Vervolgens heb ik mij kritisch uitgelaten over de uitwerking van de hervorming in de verschillende sectoren. Op bepaalde onderdelen is sprake van ongelijke behandeling van de verschillende producenten.

Ik heb de Commissaris duidelijk gemaakt dat ik niet zal instemmen met voorstellen, die de Nederlandse producenten in een nadeliger positie brengen dan andere producenten.

Wat de verschillende sectoren betreft, heb ik in de akkerbouwsector indringend de aandacht gevraagd voor de aardappelzetmeelsector. Ik kan niet instemmen met een compensatie, die lager ligt dan die in de graansector. Het beleid in deze sector is er juist op gericht om aardappelzetmeel concurrerend te houden met zetmeel van andere grondstoffen. Ik heb aangegeven dat ik, gezien het grote belang van de aardappelzetmeelproductie in bepaalde regio's in Nederland, niet kan toestaan dat deze teelt en industrie op het spel worden gezet.

Met betrekking tot de rundvleessector heb ik mij uitgesproken vóór het principe van de nationale enveloppen. Ik heb daar wel bij aangegeven dat wat mij betreft de compensatie geheel in de vorm van een enveloppe moet worden gegoten.

Voorts heb ik het ontbreken van de kalversector in de voorstellen een onbegrijpelijke omissie genoemd. De prijsdaling in de rundvleessector zal naar deze sector doorwerken.

Ten aanzien van de zuivelsector heb ik de Commissaris meer toelichting gevraagd bij het voorstel voor 15% prijsdaling. Nergens wordt de overgang van 10% prijsdaling, die aanvankelijk werd voorgesteld, naar de 15% gemotiveerd. Bovendien is de compensatie er niet op aangepast. Ook heb ik meer informatie gevraagd over de voorstellen ten aanzien van de beperking van het leasen van melkquota. Met name heb ik gevraagd of de beperkingen ook slaan op de eenjarige leasecontracten, zoals wij die in Nederland kennen.

Op het punt van de toedeling van de extra melkquota aan berggebieden en arctische gebieden heb ik de voorstellen absoluut onacceptabel genoemd.

Overigens voeg ik bij deze brief een overzicht inzake de benutting van melkquota in de lidstaten in het quotumjaar 1996/97. In het Algemeen Overleg van 26 maart jl. heb ik een dergelijk overzicht toegezegd.

Met betrekking tot het plattelandsbeleid heb ik mijn zorgen uitgesproken over de administratieve complexiteit van de voorstellen.

Op het punt van de financiering heb ik de Commissaris gevraagd eens na te denken over een eenmalige verlaging van het landbouwrichtsnoer. Door de grote marges, die onder het richtsnoer resteren, vervult het richtsnoer nauwelijks nog een rol om de uitgaven te beperken. Natuurlijk blijft een strakke budgetdiscipline van jaar tot jaar noodzakelijk.

Tot slot heb ik mijn steun uitgesproken voor het voorstel inzake cross-compliance.

De Commissaris heeft in dit stadium van de discussie afgezien van een reactie op alle vragen en opmerkingen.

De voorzitter sloot de discussie af met een opdracht aan de werkgroepen en het Speciaal Landbouwcomité om de voorstellen nader te behandelen.

BSE-risicomaterialen

Nadat in de vorige Landbouwraad het gewijzigde voorstel van de Commissie voor een regeling voor risicomaterialen door de Raad was verworpen, stelde de Commissie thans voor de oorspronkelijke regeling maar helemaal in te trekken. Daarmee zou ook het uitzicht op een communautaire regeling voor de risicomaterialen verdwenen zijn.

Met name de Franse minister maakte tegen de voorgestelde intrekking ernstig bezwaar. Ik heb hem daarin gesteund, omdat naar mijn mening een geharmoniseerde aanpak noodzakelijk is. Tegelijkertijd heb ik erop gewezen dat de beschikbaarheid van geneesmiddelen niet in het gedrang mag komen.

Uiteindelijk heeft de Raad unaniem besloten om de oorspronkelijke regeling inzake risicomaterialen niet in te trekken, maar uit te stellen en wel tot 1 januari 1999.

De Raad heeft in een verklaring de Commissie verzocht zo spoedig mogelijk na de OIE-vergadering in mei 1998 met een passend voorstel te komen. De nationale maatregelen, die in de verschillende lidstaten zijn getroffen, blijven tot 1 januari 1999 van kracht.

Diversen

organisatie van toekomstige werkzaamheden

De volgende Landbouwraad vindt op 20 en 21 april 1998 plaats te Luxemburg.

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J. J. van Aartsen

Benutting melkquota in de EU in quotumjaar 1996/97

Lidstaatoverschrijding als % van het totale quotumonderschrijding als % van het totale quotumvoorgestelde verhoging bij agenda 2000
België – 0,091,00
Denemarken0,53 1,00
Duitsland1,18 1,31
Griekenland – 7,262,93
Spanje0,78 3,98
Frankrijk – 0,422,26
Ierland0,56 1,00
Italië2,2 2,92
Luxemburg0,95 1,00
Nederland0,75 1,00
Oostenrijk – 6,486,82
Portugal – 11,582,87
Finland – 3,198,35
Zweden – 1,062,34
Ver. Koninkrijk0,37 1,00
Naar boven