21 501-16
Landbouwraad

nr. 122
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 12 juni 1995

Hierbij deel ik U mede dat op maandag 19, dinsdag 20 juni 1995 (en eventuele volgende dagen), te Brussel een vergadering van de Ministers van Landbouw van de EU plaatsvindt.

De agenda bevat voorlopig 22 punten. Een aantal punten staat geagendeerd als «eventueel» en kan derhalve nog van de agenda worden afgevoerd. Per agendapunt treft U een korte beschrijving aan van de inhoud van het voorstel. Tevens is voor zover mogelijk een indicatie van het Nederlandse standpunt weergegeven. Aangezien een groot deel van de agendapunten dezelfde zijn als van de vergadering van 29 en 30 mei jl., verwijs ik U voor de toelichtingen tevens naar mijn brief van 18 mei (kenmerk IZ. 95993), waarin in een aantal gevallen een uitgebreidere toelichting per punt werd gegeven.

De agenda ziet er als volgt uit:

1. Goedkeuring van de voorlopige agenda

2. Goedkeuring van de lijst van a-punten

3. Voorstellen van de Commissie voor de vaststelling van de landbouwprijzen en bepaalde begeleidende maatregelen (1994/1995) (doc. 5097/95, 7416/95)

Opnieuw zal de Raad zich buigen over het prijzenpakket voor 1995/96. In mijn brief van 17 maart jl. (IZ. 95557), inzake de agenda voor de Landbouwraad van 27 en 28 maart heb ik U uitvoerig bericht over de aard van de voorstellen.

Zoals U bekend is heb ik een koppeling gelegd met het agro-monetaire dossier, aangezien de voorstellen samen tot een ongewenste cumulatie van prijsverlagingen zouden kunnen leiden. Wat betreft de specifieke punten uit het prijzenpakket blijf ik van mening dat in de graansector de combinatie van verlaging van de staffels en vermindering van het aantal ervan, tot een te forse prijsverlaging zal leiden. Verder hecht ik naast de voorgestelde boete bij onderschrijding, aan een bonus indien magere melkpoeder voor interventie een hoger eiwitgehalte dan 35% bevat.

4. Katoen Voorstellen voor verordeningen van de Raad = tot vijfde aanpassing van de steunregeling voor katoen die bij het aan de akte van toetreding van Griekenland gehechte protocol nr. 4 is ingesteld = tot vaststelling van de algemene voorschriften voor de steunregeling voor katoen en tot intrekking van verordening (eeg) nr. 2169/81 (doc. 5489/95, 7410/95)

In de Raad zal wederom gesproken worden over het verslag van de Commissie inzake de steunregeling voor katoen en de daaraan gekoppelde voorstellen tot wijziging van de marktordening. De voorstellen hebben voornamelijk betrekking op een andere verdeling van de steun over de producerende Lidstaten Spanje en Griekenland. Bovendien wordt voorgesteld de regeling voor kleine producenten vanwege controleproblemen af te schaffen. De Nederlandse aandacht bij dit onderwerp betreft vooral de budgettaire aspecten ervan.

5. Sector zuivelprodukten – Verslag aan de Raad en het Europees Parlement over de toepassing van de zuivelquotaregeling in Italië en in Griekenland – Voorstel voor een verordening van de Raad houdende wijziging van verordening (eeg) nr. 3950/92 tot instelling van een extra heffing in de sector melk en zuivelprodukten (doc. 6754/95, 7130/95)

In december 1992 heeft de Raad besloten om aan Italië, Griekenland en Spanje per 1 april 1993 extra melkquotum toe te kennen. Deze toekenning was tijdelijk en zou definitief worden gemaakt als de Commissie had geconstateerd dat de regeling goed wordt uitgevoerd. In juli 1994 heeft de Raad het extra quotum voor Spanje goedgekeurd. Voorgesteld wordt om dit nu ook voor Griekenland en Italië te doen.

Griekenland heeft daarnaast een verzoek ingediend om een extra quotum van 125.000 ton, maar dat voorstel is door de Commissie niet overgenomen in haar voorstel.

Bij behandeling in de vorige Raad bleek dat er diverse Lidstaten zijn die twijfels hebben of dit besluit wel genomen moet worden. Nederland heeft altijd het standpunt ingenomen dat niet met de extra quota kan worden ingestemd en kan dus ook niet instemmen met dit besluit.

6. (eventueel) Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de bijkomende braaklegging

Tijdens de Raad van 10 april jl. heeft de Commissie het verslag gepresenteerd over de omvang van de bijkomende braakregeling. Door een ruime toepassing van deze regeling bestaat in bepaalde Lidstaten, met name Frankrijk, het gevaar dat het basisareaal waarvoor steun verleend kan worden, zal worden overschreden. Dat leidt dan automatisch weer tot een hoger verplicht braakpercentage in het volgende jaar.

Het verslag van de Commissie, over dit onderwerp, bevat twee mogelijkheden om dit probleem te voorkomen. Òf bij berekening van het basisareaal wordt de bijkomende braak niet of slechts gedeeltelijk meegenomen, òf er wordt een maximum gesteld aan de deelname aan de bijkomende braak.

Nederland heeft evenals de meeste Lidstaten een voorkeur voor de eerste optie.

7. (eventueel) Sanctieregeling in geval van overschrijding van het gegarandeerde maximumareaal voor specifieke compenserende bedragen voor oliehoudende zaden (artikel 5, lid 1, onder f) en h) van verordening (eeg) nr. 1765/92)

Op Duits verzoek is dit onderwerp wederom op de agenda van de Raad geplaatst. Het betreft het probleem van een nationale overschrijding van het maximale gegarandeerde areaal oliezaden. Het mechanisme werkt zodanig bij een éénmalige nationale overschrijding, dat de daaropvolgende strafkorting ook blijft gelden als in de EU het totale areaal wordt overgeschreden. Duitsland – dat met dit probleem is geconfronteerd – vindt dat onrechtvaardig.

Nederland heeft slechts minimale belangen in de oliezadenteelt en zal zich niet intensief met de discussie bemoeien.

8. (eventueel) Verslag van de Commissie over het gebruik van oliehoudende zaden voor niet-voedingsdoeleinden (doc. 5622/95)

In het Blair-House-akkoord tussen de EU en de VS over afspraken inzake de handel in landbouwprodukten, is afgesproken dat de EU op braakgrond maximaal 1 miljoen ton sojameelequivalent mag produceren.

Volgens een verslag van de Commissie blijkt dat deze grens snel in zicht komt. De Commissie concludeert daaruit dat wellicht maatregelen nodig zijn en denkt aan een monitoringsysteem voor contracten.

Nederland kan met de aanpak van de Commissie instemmen maar pleit voor een zo eenvoudig mogelijke regeling.

9. Voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van verordening (eeg) nr. 1766/92 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen en verordening (eeg), nr. 1868/94 tot vaststelling van een contingenteringsregeling voor de produktie van aardappelzetmeel (doc. 5623/95)

Dit voorstel betreft het toewijzen van een contingent aardappelzetmeel aan Finland, Zweden en Oostenrijk. Dat is noodzakelijk omdat voor de produktie van aardappelzetmeel in de Unie een dergelijke regeling bestaat, en hiervoor tijdens de toetredingsonderhandeling met genoemde landen geen afspraken gemaakt zijn.

Het voorliggende voorstel gaat als basis voor de contingenten uit van de produktie in 1993. De betrokken landen vinden de toewijzing echter niet hoog genoeg.

De overige landen hebben een contingent toegewezen gekregen op basis van de gemiddelde produktie in de jaren 1990–1993. Nederland vindt dat de nieuwe toetreders daarmee al gunstig zijn behandeld en wenst geen verdere verhoging van de contingenten.

10. Voorstel voor een verordening van de Raad houdende bepaling van de compensaties voor de dalingen van de omrekeningskoersen in de landbouw voor bepaalde valuta's (doc. 7015/95, 7411/95)

Vanwege te voorziene budgettaire problemen heeft de Commissie een voorstel gepresenteerd dat de uitgaven in geval van groenekoersaanpassingen moet beperken. Kern ervan is het niet toepassen van de automatische verhoging van de Mac Sharry-toeslagen in geval van revaluatie van één van de munten (artikel 7 van de verordening). Daarvoor in de plaats wordt een compensatie-regeling voorgesteld voor reële verliezen als gevolg van de koersveranderingen. Deze compensatie geldt ook voor de Mac Sharry-toeslagen, waarbij dit deel voor 100% door de EU gefinancierd zal worden. De compensatie voor de lagere prijzen wordt in het voorstel voor 50% door de EU betaald.

Uitgangspunt bij mijn standpuntbepaling inzake dit voorstel is dat het de concurrentiepositie van de Nederlandse landbouw erdoor niet verder onder druk mag komen te staan. Dat heb ik U ook in eerder overleg met de Kamer meegedeeld.

11. Voorstel voor een verordening van de Raad tot hervorming van de gemeenschappelijke ordening van de wijnbouwmarkt (doc. 7795/94)

Net als tijdens de laatste vergadering van de Landbouwraad staat ook ditmaal de hervorming van de marktordening in de sector wijn op de agenda. De discussie over de Commissie voorstellen inzake deze marktordening verkeren al geruime tijd in een impasse. Het Franse voorzitterschap is er niet in geslaagd deze impasse te doorbreken. Evenmin wordt momenteel op technisch niveau over nieuwe ideeën gesproken.

Het oude Commissievoorstel had in grote lijnen de goedkeuring van Nederland.

12. (eventueel) Voorstel voor een hervorming van de gemeenschappelijke marktordening in de sector groenten en fruit – presentatie door de Commissie

Onder dit agendapunt zal de Commissie een presentatie geven van de voorstellen tot wijziging van de marktordening in de sector groenten en fruit. De inhoud van de voorstellen is momenteel nog niet bekend.

Uitgangspunt voor Nederland is dat de marktordening slechts een lichte vorm van ondersteuning moet bevatten en dat marktsignalen doorvertaald worden naar de producenten.

13. (eventueel) Voorstel voor een hervorming van de gemeenschappelijke marktordening in de sector rijst – presentatie door de Commissie

Tijdens de Raadsvergadering van december 1994 heeft de Raad de Commissie verzocht voor 30 april met voorstellen te komen inzake een hervorming van de marktordening voor rijst. Tijdens de vergadering zal de Commissie deze voorstellen presenteren. De inhoud ervan is nog niet bekend, maar de verwachting is wel dat het een prijsdaling voor rijst zal inhouden.

14. Uitzonderlijke steun voor de producenten van tafelwijn in Frankrijk (verzoek van de Franse delegatie)

In het EG-Verdrag is bepaald dat nationale steunmaatregelen slechts in uitzonderingsgevallen zijn toegestaan. De Raad kan slechts met unanimiteit besluiten dergelijke maatregelen toe te staan. Dat is de afgelopen jaren gebeurd met Franse steunmaatregelen voor de produktie van tafelwijn. Frankrijk wenst deze uitzondering te verlengen. De motivatie daarvoor is nog niet bekend.

15. (eventueel) Aanneming in de talen van de gemeenschappen van de verordening van de Raad tot wijziging van verordening (eg) nr. 1017/94 betreffende de omschakeling van akkerbouwareaal op de extensieve veehouderij in Portugal (doc. 7060/95)

Dit voorstel regelt de toewijzing van dierpremies bij extensieve veehouderij voor gronden die in het verleden in Portugal gecollectiviseerd zijn en later weer teruggegaan naar de oorspronkelijke eigenaren. Het gaat daarbij om percelen die al voor steunverlening in het kader van de akkerbouwregeling in aanmerking kwamen.

De extra premierechten worden verrekend met een korting op het basisareaal.

16. Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van richtlijn 91/628/eeg inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer (doc. 4513/1/95)

Het betreft hier een nieuwe poging om tot overeenstemming te komen over het zeer controversiële dossier van het dierentransport. Het voorzitterschap is nog hard bezig het vorige compromis (van Commissaris Fischler) zodanig aan te passen dat er een gekwalificeerde meerderheid voor te vinden is. Voor Nederland staat naast een snelle afhandeling, een goede waarborg van het welzijn van dieren voorop.

17. (eventueel) Voorstellen voor verordeningen van de Raad – betreffende het verbod op het gebruik, in de veehouderij, van bepaalde stoffen met hormonale en van bepaalde stoffen met thyreostatische werking, alsmede van beta-agonisten – inzake controlemaatregelen ten aanzien van bepaalde stoffen en residuen daarvan in levende dieren en in bepaalde produkten daarvan (doc. 6949/1/95)

Dit voorstel beoogt het misbruik van toegelaten – en het gebruik van verboden hormonen en ander groeibevorderaars aan te pakken. Tevens wordt de controle geregeld. Het betreft een politiek zeer gevoelig dossier dat in de Lid-Staten veel aandacht krijgt. Nederland is van mening dat het illegale gebruik van groeibevorderende middelen evenals het verkeerd gebruik van diergeneesmiddelen een verontrustend verschijnsel is dat krachtig bestreden dient te worden.

18. (eventueel) Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van richtlijn 64/433/eeg betreffende de gezondheidsvoorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van vers vlees (doc. 4146/95)

In de decemberraad is dit voorstel reeds door de Landbouwraad aangenomen. De richtlijn regelt de gezondheidsvoorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van vers vlees. Nederland heeft in december tegen het voorstel gestemd vanwege het feit dat de voorgestelde wijziging een verlaging van de kwaliteitseisen betekent.

Het (verplichte) advies van het Europees Parlement is ontvangen met het aangepaste, maar nog niet bekende, voorstel (het is overigens niet duidelijk of het voorstel wel is aangepast) wordt nu opnieuw ter accordering van de Raad voorgelegd.

Nederland blijft tegen het voorstel en wil in de Raad over deze kwestie een verklaring afleggen.

19. (eventueel) Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van de bijlage bij richtlijn 85/73/eeg inzake de financiering van de keuringen en veterinaire controles van dierlijke produkten zoals bedoeld in bijlage a van richtlijn 89/662/eeg en in richtlijn 90/675/eeg.> (doc. 6643/95)

Richtlijn 85/75/EEG regelt de harmonisatie van de retributies voor de officiële controles, inspecties en keuringen voor produkten van dierlijke oorsprong.

Er wordt gewerkt aan een uitbreiding van de tarievenrichtlijnen met retributies voor officiële controles, inspecties en keuringen op basis van de visserijproduktenrichtlijn.

Er bleek op werkgroepniveau nog zodanig grote onenigheid te bestaan over dit voorstel dat besloten is de bestaande richtlijn een half jaar te verlengen en de discussie op werkgroepniveau voort te zetten. Het nu voorliggende voorstel beperkt zich tot een wijziging van de datum. Nederland kan hiermee instemmen.

20. (eventueel) Voorstel voor een beschikking van de Raad tot vaststelling van de veterinaire en veterinairrechtelijke voorschriften voor de behandeling van bepaalde soorten afval, bestemd om plaatstelijk in de handel te worden gebracht als voeder voor bepaalde categorieën dieren (doc. 10736/93)

Het gaat hier om een specifiek Brits en Iers probleem. In beide landen is het de gewoonte om gestorven dieren (op het bedrijf) te verwerken tot diervoeding. Hiervoor hebben beide landen een derogatie tot het eind van dit jaar. Beide landen hebben verzocht deze derogatie permanent te maken.

Nederland is tegen een permanente derogatie, maar dit lijkt momenteel niet haalbaar. Een permanente derogatie dient zodanig vorm te worden gegeven dat zij beperkt blijft tot het VK en Ierland en dat alle produkten inclusief afvalprodukten afkomstig van deze afvalbedrijven niet in andere Lid-Staten terecht kunnen komen.

21. (eventueel) Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging en bijwerking van richtlijn 64/432/eeg inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intra-communautaire handelsverkeer in runderen en varkens (doc. 4168/94)

Aangezien het voorstel voor een totale herziening van de richtlijn nog niet besluitrijp is, wordt er een kleine technische wijziging, over de voorwaarden die gelden voor het levend intracommunautair verkeer, van de richtlijn voorgesteld. Nederland kan instemmen met deze wijziging.

22. Diversen – organisatie van de toekomstige werkzaamheden

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

J. J. van Aartsen

Naar boven