21 501-15
Consumentenraad

23 162
Consumentenbeleid

nr. 52
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 1 december 2000

In deze brief ga ik in op twee toezeggingen die ik heb gedaan tijdens het Algemeen Overleg over mijn brief van 28 oktober 1999 inzake initiatieven in het kader van het consumentenbeleid (van 7 december 1999) en tijdens het AO (van 6 april 2000) over de Consumentenraad van 13 april 2000.

1. Nieuwe winkellocaties

Mevrouw Wagenaar stelde dat het schrale aanbod van winkels en weinig keuze voor de consument op Vinex-locaties een gevolg zou zijn van het feit dat slechts bedrijven, die tot een keten van een grootwinkelbedrijf behoren, bij projectontwikkelaars aan de bak komen.

Ik heb over dit onderwerp contact opgenomen met het Ministerie van VROM. Ik kan u het volgende meedelen. Staatssecretaris Remkes heeft tijdens de BouwRai in april van dit jaar, samen met een aantal marktpartijen, het handvest «Kwaliteit van Vinex-locaties» ondertekend. In dit handvest spreken partijen de intentie uit om de kwaliteit van Vinex-locaties te verbeteren. Er moet o.a. meer keuzevrijheid inzake woningtype komen voor de consument en meer aandacht voor de voorzieningen. In het kader van dit handvest heeft de Rijksplanologische Dienst een onderzoek uitgezet naar de kwaliteit van de voorzieningen op deze locaties. Hierin wordt ook aandacht besteed aan het aanbod van winkels. Dit onderzoek is nog niet afgerond.

Verder wil ik nogmaals opmerken dat het in de eerste plaats een zaak van gemeentebesturen is om met de belangen van de plaatselijke middenstand rekening te houden. Ook het grotestedenbeleid gaat daarvan uit. Die verantwoordelijkheid moet niet worden overgenomen door het Rijk.

Overigens kan niet worden gesteld dat grote winkelketens niet goed in staat zouden zijn de consument goed te bedienen. Bovendien kan de plaatselijke middenstand ook tot de grote winkelketens worden gerekend daar waar het gaat om franchiseformules of andere samenwerkingsvormen.

2. Consumentenbouwrecht

Hierover heeft mevrouw Wagenaar opgemerkt dat het eigen woningbezit fors toeneemt, maar dat kopers weinig inzicht hebben in de werkelijke kosten en geen onafhankelijke begeleiding hebben bij de koop van hun huis. Bovendien zou de GIW-garantieregeling niet toegesneden zijn op de huidige overspannen markt. Het realiseren van eigen wensen van kopers zou door dit alles in de knel komen.

Hierop kan ik het volgende antwoorden. Anders dan mevrouw Wagenaar ben ik van mening dat de Nederlandse consument zeker in staat moet worden geacht zelf een beeld te kunnen vormen van de huizenmarkt en de daarbij behorende prijzen. Daarbij kan een makelaar of andere bemiddelaar zorgen voor onafhankelijke en deskundige begeleiding. Verder kan met een lidmaatschap van Vereniging Eigen Huis en/of Consumentenbond aanvullende informatie worden verkregen bij deze organisaties.

Het is dus eigen keus en verantwoordelijkheid van de consument zich al dan niet te laten begeleiden bij de koop van een huis.

Voor nieuwbouwkoopwoningen is in 1974 de Stichting Garantie Instituut Woningbouw (GIW) opgericht met de bedoeling de kwaliteit van nieuwbouwkoopwoningen te verbeteren en het vertrouwen tussen bouwers en kopers te bevorderen. GIW wil deze doelstelling bereiken met het uitgeven van garantiecertificaten aan kopers van nieuwe woningen en het oplossen van eventuele geschillen tussen bouwers en kopers. Bekend is dat het aantal geconstateerde gebreken bij een nieuw opgeleverd huis toeneemt. Dit heeft de aandacht van het Instituut. Het GIW voorkomt dat kopers ernstige nadelige gevolgen van dergelijke gebreken ondervinden.

Zoals ik onder punt 1. al heb gezegd, is het ook de bedoeling dat, op Vinex-locaties, meer rekening zal worden gehouden met de wensen van de (woon)consument.

Met name in verband met de koop van bestaande woningen is van belang het (reeds jaren bij de TK in behandeling zijnde) wetsvoorstel ter aanvulling van titel 7.1 (Koop en ruil) van het Burgerlijk Wetboek met bepalingen inzake de koop van onroerende zaken alsmede vaststelling en invoering van titel 7.12 (Aanneming van werk) (TK 92/93, 23 095, nrs. 1 t/m 3). Hierin is o.a. een bedenktijd van drie dagen opgenomen: een bepaling die consumenten moet beschermen tegen het nemen van te overhaaste beslissingen bij het kopen van een huis. Begin november 1999 heeft Staatssecretaris Remkes van VROM, mede namens Minister Jorritsma van Economische Zaken, een brief aan Minister Korthals van Justitie gestuurd en daarin aangedrongen op spoed bij de afhandeling van het wetsvoorstel. In oktober 2000 is het verslag van een schriftelijk overleg uitgebracht (TK 00/01, 23 095, nr. 10).

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

G. Ybema

Naar boven