21 501–15
Consumentenraad

23 162
Consumentenbeleid

nr. 19
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 5 december 1995

De vaste commissie voor Economische Zaken1 heeft op 2 november overleg gevoerd met de Staatssecretaris Van Dok-van Weele van Economische Zaken over het consumentenbeleid (23 162, nr. 3, 21 501–15, nr. 16 en 21 501–15/23 162, nr. 17) en haar brief d.d. 27 oktober 1995 inzake het consumentenbeleid en deregulering (23 162, nr. 4).

Van het gevoerde overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

De heer Houda (PvdA) ondersteunde de projectmatige aanpak en het streven om consumentenorganisaties zoveel mogelijk te betrekken bij activiteiten gericht op verbetering van de marktwerking. Niet duidelijk is nog hoe in dezen consumentenbelangen worden meegewogen en ook is niet aangegeven hoe consumentenbelangen worden gescheiden van andere belangen. Bij diverse onderdelen van de MDW-operatie en bij verzelfstandiging of privatisering moet expliciet worden aangeven hoe consumentenbelangen veilig kunnen worden gesteld. De PvdA-fractie kreeg graag op korte termijn een notitie over de analyse van de knelpunten en een plan van aanpak aan de hand waarvan projecten kunnen worden geselecteerd, anders dreigt de selectie wat te vrijblijvend te worden. In de notitie verdient ook de relatie met andere ministeries op het punt van het consumentenbeleid voldoende aandacht.

Tot nu toe is al veel bereikt op het gebied van het consumentenbeleid, met name wat betreft wetgeving, maar de markt is constant in beweging. Om de belangen van de consumenten niet in het gedrang te laten komen, is een actieve, flexibele en waakzame houding van de overheid noodzakelijk.

De financiële diensten en het BRK te Tiel verschillen op kleine maar belangrijke punten van instelling tot instelling en de meeste consumenten kunnen moeilijk een prijs-kwaliteitsvergelijking maken. Ook is het niet zo goed gesteld met de dienstverlening van de banken, o.a. bij de verwerking van betalingsopdrachten, automatische incasso en pinnen. Welke criteria bijvoorbeeld worden gehanteerd voor registratie bij het BRK te Tiel en voor doorlevering van gegevens aan bijvoorbeeld andere financiële instellingen waarbij men nogal gemakkelijk krediet krijgt?

De overheid moet bij de ontwikkeling van bio-technologische produkten de grenzen aangeven ter bescherming van de consumenten.

De ontwikkelingen op het terrein van de elektronische snelweg gaan in een sneltreinvaart en Economische Zaken moet op dat punt uiterst alert zijn. De juridische aspecten, bijvoorbeeld van koop via een modem, moeten van meet af aan duidelijk zijn. Veel consumenten beschikken niet over de hardware en de kennis om zich op die snelweg voort te bewegen.

In januari 1996 komt een plan van aanpak van Economische Zaken en achttien bedrijven. Consumentenvertegenwoordigers zouden daarbij moeten worden betrokken.

De overheid moet voorzichtig zijn met het verlenen van toestemming voor distributie van geneesmiddelen door drogisten in plaats van apotheken. Op zich kan dat wel gunstig zijn voor de prijs, maar kan dat ook nadelige gevolgen hebben voor informatie naar de klant.

Thuiszorg wordt steeds meer door commerciële instellingen aangeboden en er komen steeds meer privéklinieken. Het totale aanbod is nogal ondoorzichtig. Enerzijds moeten prijzen zoveel mogelijk worden vrijgelaten, maar anderzijds moet de overheid er wel degelijk toezicht op blijven houden.

Wat betreft de publieke dienstverlening met een commercieel karakter moet de consument duidelijk worden uitgelegd waarom bijvoorbeeld heffingen worden verhoogd. Als extra dienstverlening wordt aangeboden, kan de heffing niet zomaar worden verhoogd zonder overleg met consumentenorganisaties.

In 1994 nam Economische Zaken tweederde van de kosten van de Stichting geschillencommissies voor zijn rekening met een maximum van 1,6 mln. Nu dreigt de subsidie te worden verminderd met circa 2 ton. Valt die commissie nu onder Justitie en neemt deze de subsidiëring over? De heer Houda verzocht de bewindsvrouwe de Kamer te blijven informeren over de onderhandelingen ter zake met Justitie. De totale subsidie zou zijns inziens op hetzelfde niveau moeten blijven. Dat is niet alleen in het belang van de consument, maar ook in dat van het justitiële apparaat.

Hij vond het een goede zaak dat het verplicht inschakelen van de notaris bij aankoop van onroerend goed van de baan is. De bijna 1200 notarissen in Nederland hebben zowel een domein- als een prijsmonopolie. Binnenkort komt de herziening van de Wet op het notarisambt aan de orde, hetgeen aanleiding kan zijn verder na te denken over deze monopoliepositie. Uit onderzoek van KPMG blijkt dat de tarieven flink zouden dalen. Het zou daarom goed zijn om het domeinmonopolie op het gebied van koop en financiering van onroerend goed nader te bezien. Uiteraard moet daarbij voorop staan dat alle waarborgen voor de consument behouden blijven.

De Stichting milieukeur komt in de problemen als de bijdrage van Economische Zaken uitsluitend aan projectvoorstellen wordt gerelateerd. Is de subsidie voor 1996 gewaarborgd? Economische Zaken moet een actieve rol blijven spelen bij bevordering van de milieukeur. De heer Houda verwachtte dat daartoe een goede aanzet zal worden gedaan in de nota over produkt en milieu, want milieu kan immers niet alleen aan de markt worden overgelaten.

Volgens mevrouw De Koning (D66) speelde de Consumentenbond jaren geleden in veel gezinnen een belangrijke rol bij het bepalen van wat het beste en het goedkoopste was. Haar huidige activiteiten zijn heel wat ingewikkelder geworden, ook door het complexer wordende maatschappelijke en economische leven. Het consumentenbewustzijn is met name door dit soort consumentenorganisaties op het huidige niveau gekomen. Het is des te verwonderlijker dat het consumentenbeleid in de begroting van Economische Zaken eigenlijk niet te vinden is, maar eigenlijk wordt ingebracht in het hoofdstukje ordening. Toerisme, voor de leek een toch vergelijkbaar terrein, neemt daarentegen een grote plaats in de begroting van Economische Zaken in.

Uit de brief van de staatssecretaris blijkt gelukkig dat zij dit beleidsterrein serieus neemt en een projectmatige aanpak ervan voorstaat. Zij stelt dat Nederland trots mag zijn op zijn consumentenbeleid, maar het lijkt erop dat dit beleid in de toekomst meer de stroom tegen dan mee krijgt. Er is wel een plan van aanpak, maar in deze fase van marktwerking, mededinging, enz., staat een beleidsvisie, al zijn het maar grove lijnen, nog steeds niet op papier.

Wat de aandachtspunten voor dit beleid betreft, sloot mevrouw De Koning zich aan bij die welke de heer Houda naar voren bracht, waaronder de financiële wereld: klachten over het pinnen, incasso's, Vie d'Or, de positie van assurantietussenpersonen, de hoogte van hun provisies, enz. Andere aandachtspunten zijn de gezondheidszorg en met name de commerciële initiatieven daarbinnen, oneerlijke concurrentie van de overheid (waar blijft overigens de toegezegde notitie daarover?) waarbij kan worden gedacht aan o.a. Benelux Merkenbureau, openbaar vervoer, telecommunicatie, enz. Liberalisatie, die vrijwel iedereen toejuicht, moet wel gepaard gaan met toezicht uit andere hoofde en met bescherming van de consument.

Ook zij vroeg zich af, waarom de Stichting geschillencommissies wordt gekort met 2 ton, terwijl zij voor die slechts 1,6 mln. zo veel goed werk verricht. Gevolg daarvan zal zijn dat niet alleen de consumenten maar ook de branches zelf meer voor klachtenbehandeling zullen moeten betalen, waardoor een vermenging van belangen kan optreden. Bovendien was het voor haar de vraag of onderbrenging van de commissie bij Justitie de zaak er voor de consument zo veel duidelijker op maakt.

Ook bij de Stichting milieukeur zit de overheid toch op de eerste rij voor slechts 4 ton. Zij realiseerde zich heel wel dat vele kleine bedragen een groot bedrag worden, maar waar het bedrijfsleven zo goed bediend wordt als het moet voldoen aan milieuvoorschriften en moet bijdragen aan het milieubewustzijn, is het te gek voor woorden dat een zo goed werkende stichting op dit punt door de overheid wordt gekort.

Ten slotte merkte zij op dat als de instituutsubsidie voor de Consumentenbond vervalt er in ieder geval de zekerheid moet bestaan dat er voor projecten en intensievere samenwerking altijd wel wat geld beschikbaar zal blijven. Het kan toch niet de bedoeling zijn dat een goed werkende organisatie die uiteindelijk een belangrijke marktpartij is geworden als «beloning» de jas moet uitdoen? Herijking in de zin van herbezinning is prima, maar niet in de zin van afbouwen.

Mevrouw Van der Hoeven (CDA) kon zich vinden in de kritische toonzetting van de vorige sprekers en de complimenten voor de consumentenorganisaties en het vorige kabinet. Hopelijk kon zij zich na dit overleg ook vinden in de complimenten in de richting van dit kabinet.

Het consumentenbeleid moet op de agenda blijven en herkenbaar worden binnen begrotingen. De marktsector verandert sterk van karakter, hetgeen moet leiden tot verandering van het karakter van de consumentenbescherming en van de rol van de overheid: meer toezicht houden en ordening. De consument moet zicht blijven houden op nieuwe markten, want op sommige dreigt ook door internationale afspraken een grote ondoorzichtigheid. Zij ondersteunde de zinsnede in de brief dat het consumentenbeleid niet af is en moet worden bezien in Europese en zelfs ruimere context, maar dan moet daaraan ook wel meer aandacht worden geschonken.

Het moet nog blijken of het generieke marktwerkings- en dereguleringsbeleid in het voordeel van de consument uitwerkt. Bij de evaluatie zou specifiek de positie van de consument moeten worden bezien en ook of de verwachtingen ervan wel bewaarheid zijn.

Over kennis en technologie heeft het ministerie beleidsvisies ontwikkeld. Dat zou ook moeten gebeuren voor het consumentenbeleid, dus verder dan een plan van aanpak. Zo'n visie is nodig om de beleidsvoornemens van het kabinet te kunnen beoordelen, te bezien hoe consumenten passen in dat marktwerkings- en ordeningsbeleid en welke marktontwikkelingen eventueel tot aanpassing van het consumentenbeleid moeten leiden. Kan die er op korte termijn komen? De wijziging van de Wet economische mededinging ligt nu blijkbaar bij de Raad van State. Wanneer worden de voorstellen aan de Kamer voorgelegd, want die zijn toch van belang voor de positie van de consument?

In de brief van 27 oktober jl. worden enkele aspecten van het consumentenbeleid genoemd in het kader van de deregulering. Daaruit blijkt de betrokkenheid van de bewindsvrouwe bij het consumentenbeleid. Hopelijk zal die er ook in de toekomst zijn. Betrokkenheid is goed, maar er moet wel wat mee worden gedaan.

Milieuvriendelijk produceren en consumeren staan hoog in het vaandel van dit kabinet, maar stonden volgens mevrouw Van der Hoeven wel haaks op het afbouwen van de subsidie aan de Stichting milieukeur, zeker gelet op het feit dat Economische Zaken een van de twee initiatiefnemers is geweest.

Enkele markten vragen specifieke aandacht: de financiële en verzekeringswereld, toezicht van de Verzekeringskamer (gelet op de ervaringen met Vie d'Or), de gezondheidszorg (geneesmiddelen en zorgvoorzieningen), enkele publieke sectoren die geprivatiseerd zijn of worden en de elektronische snelweg. De combinatie van elektronische snelweg en financiële wereld laat een aantal ongewenste ontwikkelingen in met name het betalingsverkeer zien die ten koste gaan van de consument en die, gelet op de mogelijkheden van het elektronisch betalingsverkeer, helemaal niet nodig zijn. Wat dat betreft was mevrouw Van der Hoeven erg benieuwd naar de resultaten van de actie geldklem. Als er bij het pinnen een storing optreedt en men twee keer moet pinnen, wordt het bedrag soms twee keer afgeschreven. Tussen de dag van afschrijving en de dag van bijschrijving zitten vier en soms nog meer dagen. Bij pinnen in het weekend moet bij sommige banken f 1,50 extra worden betaald. Bij pinnen op zaterdag, wordt het bedrag op de vrijdag ervoor afgeschreven. Dat laatste is toch eigenlijk onrechtmatig verkregen geld? Schiet wat dit betreft de Nederlandsche Bank niet tekort in haar toezichthoudende taak? Wat doet vervolgens het Ministerie van Financiën eraan die toch eindverantwoordelijke is voor het toezicht op de banken? Is deze staatssecretaris, als verantwoordelijke voor het consumentenbeleid, bereid op dit punt actie te ondernemen bij Financiën?

Inderdaad ontbreekt het consumentenbeleid als apart hoofdstuk op de begroting en wordt het gevat in het hoofdstuk marktwerking en deregulering. Nu ligt bij de Kamer de Kaderwet Economische Zaken-subsidies voor die er o.a. toe strekt om subsidies via een algemene maatregel van bestuur traceerbaar te laten zijn omdat anders geen controle mogelijk is. Hoe zit het dan met de subsidies in het kader van het consumentenbeleid? De CDA-fractie hechtte zeer aan blijvende subsidiëring van de Stichting geschillencommissies en had dan ook grote moeite met de voorgestelde bezuiniging daarop, al gaat het om een relatief klein bedrag. Wat is het resultaat van het overleg dat de staatssecretaris met het Ministerie van Justitie heeft gevoerd over de financiering? Waar wordt het subsidie eigenlijk vermeld? De CDA-fractie had immers overwogen om bij de behandeling van de Economische Zaken-begroting een amendement op dat punt in te dienen, maar om te amenderen moet er wel een artikel zijn en dat was er niet. Mevrouw Van der Hoeven had begrepen dat de stichting niet over een subsidiebeschikking beschikt en dus ook geen procedure kan aanspannen. Bovendien herinnerde zij aan de afspraak dat de overheid tweederde van de kosten van de stichting zou subsidiëren, maar inmiddels is dat teruggebracht tot 37%. Op zich had zij er uiteraard geen moeite mee dat wordt geprobeerd om die bijdrage zo laag mogelijk te houden, maar die 1,6 mln. leek haar wel het absolute minimum.

De heer Van Erp (VVD) herinnerde eraan dat tot voor enkele jaren geleden twee- of driemaal per jaar in dit huis werd gesproken over het consumentenbeleid, mede omdat in de toelichting op de Economische Zaken-begroting daarover een passage was opgenomen. Geïnitieerd, gesanctioneerd en ondersteund mede door de VVD-fractie is dat consumentenbeleid gedecentraliseerd en neergelegd waar het eigenlijk behoorde te liggen: bij consumenten en hun organisaties (die laatste verdienen zeker complimenten voor de wijze waarop zij dat beleid gestalte hebben gegeven) en ondernemings- en branche-organisaties. Consumenten zijn mondig geworden en kunnen zich goed informeren. Door wet- en regelgeving zijn hun rechten beter beschermd, via het BW, de Wet op de produktaansprakelijkheid, gezondheidswetgeving, erkenningregelingen van branche-organisaties, zoals de makelaars en reisbueaus. De laatste jaren is erg veel gebeurd en dat rechtvaardigt de lijn om het consumentenbeleid op hoofdlijnen te benaderen. Toch hechtte de heer Van Erp aan een passage in de memorie van toelichting op de begroting met een visie van de regering op het toekomstige consumentenbeleid, maar wel moet worden voorkomen dat de overheid weer gaat zitten op de stoel van consumenten en hun organisaties.

Een subsidie voor bijvoorbeeld de Stichting geschillencommissies mag niet van de ene op de andere dag worden afgebouwd. Er zou toch ten minste een overgangsregeling moeten zijn. Heeft het overleg tussen Economische Zaken en Justitie al gevolgen voor 1996?

Hij sloot zich aan bij de opmerkingen over o.a. het betalingsverkeer. Banken hebben enigszins monopolistische trekjes. Als verantwoordelijk bewindspersoon voor consumentenzaken zou de staatssecretaris zelf met de Vereniging van banken in contact moeten treden om deze specifieke consumentenbelangen aan de orde te stellen. Zij kan zich daarbij gesteund weten door alle fracties die in dit overleg het woord hebben gevoerd. Daarbij zou zij tevens de kwestie van de veiligheid bij het pinnen aan de orde kunnen stellen. Hij was ervan overtuigd dat er binnenkort iets zal gebeuren bij dat pinnen dat de Kamer haar verantwoordelijkheid zal nemen. Tot nu toe is er «alleen» nog maar sprake van berovingen, maar moet nu echt altijd het kalf verdronken zijn voordat de put wordt gedempt? Wil de staatssecretaris er bij de banken op aandringen dat zij de pinautomaten zodanig opstellen dat consumenten veilig hun geld kunnen trekken?

Antwoord van de regering

De staatssecretaris erkende dat de rol van de consumentenorganisaties de afgelopen decennia aanzienlijk is veranderd en is verstevigd. Ook is in het denken op rijksniveau zo langzamerhand het inzicht doorgebroken dat het consumentenbeleid een bijna onlosmakelijk onderdeel is van economisch, financieel en juridisch beleid. Daarom is het begrip «consumentenbeleid» de laatste jaren ook steeds meer een zogenaamd containerbegrip geworden. Veel van de basiswetgeving op dat punt is voltooid en nu gaat het meer om de uitwerking van enkele zaken die de consument in essentie raken, zoals de ordenings- en mededingingswetgeving, verbetering van de marktwerking. Het besef dat de overheid door haar eigen politiek de consument kan dienen, is in dit kabinet ingevuld met enkele zeer krachtige daden. Voorbeeld daarvan is inderdaad de nieuwe Wet op de mededinging die nu bij de Raad van State ligt en begin 1996 aan de Kamer zal worden aangeboden.

Kernpunt is de omslag van het beleid, o.a. door de discussie over herschikking van het private en het publieke domein en intensivering van het marktwerkingsprincipe, dat alles in een versnelling gebracht door de bezuinigingsoperatie die Economische Zaken al zeer snel heeft ingevuld om zo snel mogelijk tot nieuw beleid te kunnen komen. Bij de bezuinigingen zaten enkele bedragen gericht op het «oude» consumentenbeleid en die sneller dan aanvankelijk de bedoeling was zijn omgezet naar een ander type en wat minder ondersteuning.

De bewindsvrouwe gaf toe dat niet op alle punten duidelijk is dat beleid van het kabinet in het belang is van de consument. Bijvoorbeeld als het gaat om de elektronische snelweg, de gezondheidssector, de financiële dienstverlening moet ook nog meer en beter worden gedefinieerd hoe dat consumentenbelang daarin is verankerd. Met de Consumentenbond zal worden gesproken over enkele modellen die zij heeft ontwikkeld om de transparantie van de financiële dienstverlening te vergroten. Voor de gezondheidszorg zal ook een flankerend beleid moeten worden aangeduid. Voor die sector wordt gedacht aan een monitormodel om de ontwikkelingen op die markt te kunnen volgen. Bij de elektronische snelweg wordt gedacht aan een maatschappelijke klankbordgroep waarin ook consumentenorganisaties zullen zitten.

Er wordt kortom heel anders dan voorheen gewerkt met en aan consumentenbelangen en de staatssecretaris erkende dat het wenselijk is dat de Kamer een beter inzicht krijgt in het flankerend consumentenbeleid. Het is van belang om de wisselwerking tussen consumentenorganisaties en rijksbeleid op gang te houden, enerzijds door als overheid terreinen aan te geven waarop wet- en regelgeving direct consumentenbelangen raken, anderzijds door het aanreiken van projecten door organisaties.

In een overleg met de commissie voor consumentenaangelegenheden van de SER had zij meegedeeld dat de subsidiëring van de geschillencommissie zou worden afgebouwd nadat was gebleken dat overeenstemming met Justitie binnen handbereik was. Daarvoor was die mededeling al van ambtelijke zijde aan die commissie gedaan. Verleden jaar is tijdens de begrotingsbehandeling aangegeven dat Economische Zaken zo'n 6 mln. moest bezuinigen en een grove schets gegeven van de invulling. Toen is aangegeven dat in 1995 wat de geschillencommissie betreft nog niets zou worden gedaan, maar dat allereerst overleg zou worden gevoerd om te bezien of de commissie die toch in feite op sommige momenten en punten de plaats inneemt van de gang naar de rechter niet beter bij Justitie kon worden ondergebracht. De overgang naar Justitie is geregeld en daarbij is afgesproken dat subsidie van Economische Zaken geleidelijk wordt afgebouwd en die van Justitie opgebouwd, af te ronden in 1998–1999. Het is nog niet duidelijk of Justitie de gehele subsidie overneemt, maar voorlopig wordt gedacht aan een bijdrage van de branche-organisaties, ook omdat ook zij net als Justitie en tot op heden Economische Zaken belang hebben en partij zijn in dit geheel. De bewindsvrouwe kreeg graag de gelegenheid om het overleg af te ronden en had heel duidelijk het signaal begrepen dat de kwaliteit van de commissie niet om budgettaire redenen in gevaar mocht komen. Het eindresultaat van de onderhandelingen zal uiteraard aan de Kamer worden voorgelegd en alsdan kan worden bezien of er nog een aanvullende bijdrage van Economische Zaken nodig is. Voor 1996 blijft de subsidie in ieder geval op hetzelfde niveau. Ook de beschikking komt eraan. Het is de bedoeling om de overgang naar Justitie als communicerende vaten te laten verlopen en dan kan op het eind zich nog alleen het probleem van die 2 ton voordoen, maar dat kan dan worden bezien.

Als het gaat om het openbaar vervoer, de elektronische snelweg, de gezondheidszorgmarkt is de intentie van Economische Zaken om niet alleen vanuit het eigen departement, maar zeker ook interdepartementaal de rol van de consument en de consequenties van verschillende ontwikkelingen voor de consument goed te scannen en daarop, indien nodig, op projectmatige basis flankerend beleid in te zetten met inschakeling van de Consumentenbond dan wel met inschakeling van andere departementen. In de huidige fase is een lange-termijnvisie nogal moeilijk op te stellen. Het is beter om de vele visies die er thans van verschillende zijden worden aangedragen te vertalen naar de concrete betekenis van verschillende ontwikkelingen. Als blijkt dat zich daar problemen voordoen, zal extra beleid moeten worden ontwikkeld en zullen signalen moeten worden afgegeven. Dat behoeft niet altijd vanuit Economische Zaken te gebeuren, maar kan ook door consumentenorganisaties worden gedaan. Als aangedragen oplossingen alleen maar mogelijk zijn door wet- en regelgeving, dan zullen uiteraard kabinet en parlement hun verantwoordelijkheden moeten nemen en daartoe moeten overgaan.

Terecht moet het consumentenbeleid ook in Europees verband worden bezien, want ook op Europees niveau is veel in beweging, overigens met een positief effect voor de consumenten. Te denken is daarbij aan het grensoverschrijdend betalingsverkeer en etikettering. Er staat nog het een en ander op stapel en de resultaten van de uitwerkingen daarvan zullen uiteraard aan de Kamer worden voorgelegd.

Inderdaad is Economische Zaken een van de initiatiefnemers voor de Stichting keurmerk geweest en heeft het voor het jaar 1992/1993 een eenmalige projectsubsidie verstrekt. Toen het in het vervolgtraject wat traag verliep, is er een tweede eenmalige subsidie gekomen. Dat in haar brief van 25 april jl. wordt gesproken over een structurele bijdrage is dan ook een verkeerd beeld van de werkelijkheid en er kon wat de bewindsvrouwe betrof dan ook niet worden gesproken van een bezuiniging; dat eenmalige is al tweemalig geworden en het is nooit de bedoeling geweest structureel in de exploitatie bij te dragen. Gelet op de opvattingen van de verschillende fracties was zij echter bereid de ondersteuning in 1996 nog een keer voort te zetten, maar een vierde keer eenmalig ondersteunen stuitte bij haar toch op grote problemen.

De aandachtspunten die naar voren zijn gekomen, zullen de komende jaren of aan de orde komen in de «normale» nota's over marktwerking, deregulering en veranderingen op het terrein van de mededinging of, als blijkt dat flankerend beleid nodig is, in aparte (wets)voorstellen.

Het domeinmonopolie van de notarissen is niet alleen de verantwoordelijkheid van Economische Zaken, maar ook van Justitie. Gezien het consumentenbelang is het verstandig dit punt in samenspraak met andere betrokken ministeries mee te nemen in de derde tranche van de MDW-operatie of/en bij de behandeling van de wijziging van de Wet op het notarisambt.

Het klinkt wat wrang, maar het komt er inderdaad op neer dat als iemand het goed doet hij zijn subsidie kwijt raakt, maar meestal waren subsidies ook bedoeld om een orgaan van de grond te tillen en een eigen plaats te laten verwerven. Ook als het doel van zo'n orgaan is bereikt, is de oorspronkelijke subsidiëring niet meer nodig en zal er een andere relatie mee ontstaan. De grote betrokkenheid van consumenten bij de Consumentenbond en Konsumenten Kontakt betekent dat de consument er belang aan hecht en er dan ook een voldoende draagvlak voor deze organisaties is. Een en ander houdt niet in dat er voor de projectmatige aanpak van bepaalde zaken nog wel degelijk financiële middelen beschikbaar zijn.

De bewindsvrouwe verklaarde zich ten slotte bereid de zorgen van de heer Van Erp over de onveilige situaties bij het pinnen mee te nemen en bij de banken te informeren of daar iets aan wordt gedaan en, zo ja, wat. Zij kon zich in ieder geval wel iets bij die zorgen voorstellen, maar vond niet dat de rijksoverheid dan direct met een richtlijn moet komen.

Nadere gedachtenwisseling

De heer Houda (PvdA) wachtte met belangstelling het resultaat van het overleg met Justitie over de geschillencommissie af.

Hij herhaalde zijn vragen over het BKR te Tiel, ook al omdat zich in de praktijk op dit punt grote problemen voordoen.

Goede nota had hij genomen van de toezegging van de staatssecretaris dat zij met een notitie zal komen waarin knelpunten worden aangegeven en projecten waarmee deze de eerste jaren worden aangepakt.

De onderhavige notitie bevat niet alleen veel beleidsvoornemens die nog op de rails moeten worden gezet, maar ook veel onderwerpen die al beleid zijn geworden: taxivervoer, advocatuur, assurantietussenpersonen, vereenvoudiging levensmiddelenwetgeving, enz.

Mevrouw De Koning (D66) was vergeten in haar eerste bijdrage het Nibud aan de orde te stellen en vroeg de staatssecretaris al het mogelijke te doen om ook daar de pijn weg te nemen.

Zij was best bereid de staatssecretaris de ruimte te geven om het overleg met Justitie over de geschillencommissie af te ronden, maar dat was ook al gevraagd in de beantwoording van de vragen d.d. 28 juni jl. Zou het mogelijk zijn dat overleg in ieder geval nog dit jaar af te ronden?

In antwoord 11 worden enkele bedragen genoemd die in beginsel beschikbaar zijn voor projecten op het gebied van marktwerkingsbeleid, waaronder die gericht op marktwerking in het algemeen. Maar waar kan bijvoorbeeld dan de Consumentenbond op rekenen? Komt er nog een expliciete toedeling van de voor 1996 beschikbare middelen (3,5 mln.)?

De voormalige geschillencommissie voor het bankwezen, die nu is opgenomen in de «grote» geschillencommissie, heeft ook veel klachten behandeld over de problemen met pincodes, de valutadatering. Wellicht kan de staatssecretaris ook daarmee nog even contact opnemen.

Ook mevrouw Van der Hoeven (CDA) had goede nota genomen van de toezegging dat er wel een visie op het consumentenbeleid zal worden ontwikkeld, maar dan over een termijn van circa drie jaar, waarin niet alleen de voornemens, maar ook de verwachtte uitwerking ervan zullen worden opgenomen. Het is dan wel zaak om daarna de mogelijkheid te hebben om te bezien of de uitwerking wel overeenkomt met de oorspronkelijke verwachtingen, m.a.w. een consumententoets.

Zij was tevreden met de toezeggingen van de staatssecretaris over de geschillencommissie.

Zij herhaalde dat er in het betalingsverkeer op sommige momenten kan worden gesproken over geld dat door de banken niet helemaal rechtmatig verkregen is. Het kan geen kwaad als de staatssecretaris daarover contact opneemt met het bankwezen, maar hier gaat het toch meer om de toezichthoudende rol van de Nederlandsche Bank en dus uiteindelijk van de Minister van Financiën.

Zij realiseerde zich heel wel dat de Kamer op zich weinig kan doen aan verbetering van de veiligheid bij het pinnen, maar zij kan toch wel met nadruk wijzen op het belang van preventie van criminaliteit. Daar is iedereen bij gebaat.

De staatssecretaris verzocht de heer Houda zijn vragen over het BKR te Tiel op papier te zetten en haar te geven, want voor zo ver zij wist, waren er op dat punt geen problemen na de wetgeving die ter zake in werking is getreden.

Ook zij vond het spijtig dat het Nibud wordt gekort, maar ook hier is sprake van iets dat goed loopt en door anderen kan worden overgenomen.

De Kamer heeft haar in april jl. gevraagd met Justitie overleg te voeren over de geschillencommissie. Dat is op een goede manier afgerond, zij het dat er op langere termijn (1999) nog een verschil bestaat van circa 2 ton. Het overleg daarover zal worden voortgezet, maar zij wilde nog niet zo ver gaan om nu al toe te zeggen dat als dat verschil er blijft, Economische Zaken dat voor zijn rekening zal nemen.

Het door mevrouw De Koning genoemde bedrag voor projectsubsidies is het resterende bedrag dat nog op de begroting staat. Structureel was dat 4,6 mln. en in de loop van dit jaar is dat verhoogd tot 5,1 mln. Wil de Kamer iets meer voor het een of het ander, dan zal dat ten koste gaan van iets anders of moet de generieke bezuiniging op Economische Zaken van 6 mln. ter discussie worden gesteld. Op dit moment heeft de Kamer inzicht in de invulling van die 6 mln. Op één onderdeel, nl. de geschillencommissie, is het bezuinigingseffect drastisch verlaagd door de overname door Justitie. Het eindoordeel daarover kan de Kamer geven als zij, hopelijk op korte termijn, het uiteindelijke resultaat krijgt voorgelegd.

Het door mevrouw Van der Hoeven gebruikte woordje «visie» vond zij wat te ver gaan. De visie is neergelegd in het regeerakkoord waar het gaat om de emancipatie van de consumenten en de wijze waarop de regering via wetgeving de positie van consumenten wil verbeteren. Als zij bedoelt een consumententoets, nl. om te bezien of de ideeën over marktwerking en mededinging, knelpunten en noodzakelijke wetgeving in het licht van nieuwe ontwikkelingen, dan had zij al toegezegd daarover met een notitie te komen.

Het toezicht op de banken had zij gerangschikt onder financiële services. Gehoord de opmerkingen daarover zegde zij toe daarover meer informatie te vergaren, wellicht bij Financiën, wellicht bij de vereniging van banken of wellicht bij beide. Als er aanleiding bestaat om daarop vanuit Economische Zaken aanvullend op te treden, zal zij dat de Kamer meedelen.

Aangezien integraal veiligheidsbeleid bij Binnenlandse Zaken is neergelegd, wilde zij haar toezegging van zoëven herformuleren in die zin dat zij de kwestie van de veiligheid bij het pinnen aldaar zal aankaarten.

De ondervoorzitter van de commissie,

Van Erp

De griffier van de commissie,

De Vries


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Van Erp (VVD), ondervoorzitter, Blaauw (VVD), Van der Vlies (SGP), H. Vos (PvdA), voorzitter, Van Gelder (PvdA), Smits (CDA), Ter Veer (D66), De Jong (CDA), Leers (CDA), Van der Hoeven (CDA), Remkes (VVD), Van Wingerden (AOV), Rabbae (GroenLinks), Jorritsma-van Oosten (D66), De Koning (D66), Voûte-Droste (VVD), Hessing (VVD), Vreeman (PvdA), Zonneveld (CD), Van Dijke (RPF), Van der Ploeg (PvdA), Van Zuijlen (PvdA), Van Walsem (D66), Houda (PvdA).

Plv. leden: Passtoors (VVD), Van Rey (VVD), Van Middelkoop (GPV), Woltjer (PvdA), Sterk (PvdA), Van Rooy (CDA), Ybema (D66), Wolters (CDA), Lansink (CDA), Terpstra (CDA), Weisglas (VVD), Nijpels-Hezemans (groep-Nijpels), M.B. Vos (GroenLinks), Bakker (D66), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Verbugt (VVD), Klein Molekamp (VVD), Witteveen-Hevinga (PvdA), Poppe (SP), Leerkes (Unie 55+), Verspaget (PvdA), Adelmund (PvdA), Jeekel (D66), Crone (PvdA), Mateman (CDA).

Naar boven