21 501-09
Transportraad

21 501-10
Telecommunicatie- en Postraad

nr. 131
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 23 juli 2001

De vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat1 en de algemene commissie voor Europese Zaken2 hebben op 21 juni 2001 overleg gevoerd met staatssecretaris J.M. de Vries van Verkeer en Waterstaat over:

– Agenda Transportraad en Telecommunicatieraad van 27 en 28 juni 2001 (21 501-09, nr. 128);

– Verslag Telecommunicatie- en Postraad van 4 april 2001 (21 501-10, nr. 67).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissies

De heer Bakker (D66) vraagt waarom bij huurlijnen voor internet het minimumpakket is beperkt tot slechts 2 snelheden: 64 kB en 2 mB. Waarom geen waarden hiertussenin?

Verder wijst hij op de grote verschillen tussen lidstaten in de voorwaarden voor UMTS-vergunningen; deze zullen de snelheid van de introductie van de derde generatie mobiele communicatie (3G) zeker niet ten goede komen. Waarom is men in Nederland zo huiverig voor het delen van investeringskosten?

De heer Bakker herinnert eraan dat de Kamer een duidelijke voorkeur heeft uitgesproken voor een opt-in-regime bij de richtlijn voor de bescherming van privacy omtrent het gebruik van e-mail en SMS. De Nederlandse regering zegt nu echter een lichte voorkeur voor die optie te hebben, maar acht ook een opt-out-regime met eventueel een vorm van geclausuleerde zelfregulering mogelijk. Vanwaar de veranderde opstelling? Verder blijkt de Nederlandse regering voorstander van ruimere mogelijkheden voor aanbieders van telecomnetwerken endiensten voor het verwerken van niet-geanonimiseerde gegevens. De heer Bakker zet hier vraagtekens bij en roept de regering op om aan te sluiten bij de beperktere voorstellen hieromtrent van de Europese Commissie. Het binnenkort in de Raad van Europa te sluiten Cybercrime-verdrag zal bovendien behelzen dat telecommunicatiegegevens zeven jaar mogen worden bewaard en dat buitenlandse veiligheidsdiensten toegang tot deze gegevens hebben. De heer Bakker vindt dit een onaanvaardbare inbreuk op de privacy. Hij verzoekt de regering derhalve om de ondertekening van dit verdrag op zijn minst uit te stellen tot het eind van het jaar en vraagt om een notitie over het regeringsstandpunt in dezen, zodat de Kamer hierover met de regering van gedachten kan wisselen.

De heer Nicolaï (VVD) vraagt wanneer breedband tot het minimumpakket zal behoren. Hij wijst erop dat de ruimere mogelijkheden voor aanbieders van telecomnetwerken endiensten het risico dragen van een voor een adequate dienstverlening te snelle anonimisering of vernietiging van gegevens. Tegen de achtergrond van het belang van de opsporing van criminele activiteiten relativeert hij het gevaar voor de schending van privacy, mede omdat hij de digitale gegevens in goede handen acht. Hij betwijfelt of de Nederlandse regering zich ondubbelzinnig heeft uitgesproken voor een opt-in-regime bij de richtlijn voor de bescherming van privacy omtrent het gebruik van e-mail en SMS en steunt derhalve de genuanceerde opstelling. Zijn verwachting is dat een opt-out-systeem met voldoende zelfregulering en goede afspraken in Nederland goed zal kunnen werken. In hoeverre zal sprake zijn van subsidiariteit? Wat zijn de risico's van opt-in voor de mogelijkheden van reclame, die de ontwikkeling van nieuwe diensten kan bevorderen?

Verder vraagt de heer Nicolaï wat een «comitologieprocedure» inhoudt. Hij dringt aan op spoed bij de invoering van een «eu-top level domain». Ook vraagt hij naar de actuele stand van zaken rond UMTS en de veilige netwerken.

De heer Stroeken (CDA) beklaagt zich over de nog steeds zeer hoge tarieven voor mobiele telefonie en vraagt de staatssecretaris haar inspanningen op dit punt te continueren.

Verder is het de heer Stroeken niet duidelijk of de aangekondigde uniformiteit binnen Europa bij de veiling van UMTS-frequenties nog een feit zal worden. Hoe zal de Commissie uniformiteit in randvoorwaarden bevorderen? Ook wil hij weten hoe Nederland denkt snel te kunnen inspelen op de in het ONP-review vastgestelde wijzigingen. Tot slot vraagt hij naar het verschil tussen het bereikte compromis inzake de interconnectieplicht en het oorspronkelijke Nederlandse voorstel.

De heer Vendrik (GroenLinks) vraagt waarom de Nederlandse regering niet bereid is om akkoord te gaan met de voorgestelde tekst van de richtlijn omtrent effectieve internettoegang.

Net als de heer Bakker herinnert hij zich de aanvankelijke voorkeur van de Nederlandse regering voor een opt-in-regime. Hij verbaast zich erover dat de regering nu zelfs een opt-out-regime met vormen van geclausuleerde zelfregulering denkbaar acht.

Ook vraagt de heer Vendrik om helderheid over de maatregelen die de EU en Nederland denken te nemen voor telecombedrijven die door hoge uitgaven voor UMTS-frequenties in financiële problemen zijn gekomen. Zal er eventueel sprake zijn van een aanpassing van de vergunningsvoorwaarden?

Het antwoord van de regering

De staatssecretaris meldt dat tijdens de komende Telecommunicatieraad geen beslissingen zullen worden genomen inzake de UMTS-problematiek; het onderwerp staat alleen op de agenda omdat commissaris Liikanen hierover tijdens de raad een beschouwing zal houden. Concrete steun aan telecombedrijven die door de hoge investeringen in problemen zijn gekomen, is in Nederland noch in Europa aan de orde. Na de laatste uitgifte van 3G-frequenties zal een evaluatie plaatsvinden. De staatssecretaris verwacht dat de bevindingen gevolgen zullen hebben voor de veiling van nieuwe 3G-frequenties in 2008. Netwerksharing tussen aanbieders mag zoals bekend niet tot marktverstoringen leiden. Dit is derhalve niet toegestaan bij technisch intelligente onderdelen, die belangrijk zijn voor onderlinge concurrentie en waarmee aanbieders zich kunnen onderscheiden. De Nederlandse overheid wacht de ontwikkelingen in dezen in andere Europese landen af, met name in Duitsland.

Voor huurlijnen zijn 64 kB en 2 mB gekozen omdat dit de twee meest gevraagde snelheden zijn; waarden hiertussen worden zelden gekozen. Verder is afgesproken dat elke telefoonaansluiting een internetaansluiting mogelijk moet maken. Men mag niet vergeten dat de universele dienst door het bedrijfsleven zelf wordt gefinancierd. Iedere twee à drie jaar wordt het aanbod geëvalueerd; dan wordt bekeken of het aanbod up to date en functioneel is. Breedband betreft de snelheid van een internetverbinding; deze ontwikkeling is te recent om voor het minimumpakket in aanmerking te komen.

De Nederlandse regering heeft nog steeds een lichte voorkeur voor het opt-in-regime, maar een opt-out-regime onder voorwaarden acht de staatssecretaris bespreekbaar. De discussie hierover in het kabinet is nog gaande. De staatssecretaris zal de voorkeur van een Kamermeerderheid voor het opt-in-regime aan het kabinet kenbaar maken. Mocht het kabinet desondanks anders beslissen, dan zal de Kamer hierover worden geïnformeerd.

Comitologie betreft de delegatie van de uitwerking van nauw omschreven onderwerpen aan een comité bestaande uit de Europese Commissie en de lidstaten.

De oorspronkelijke voorkeur van Nederland ging uit naar een interconnectieplicht voor alle netwerken, zodat alle abonnees met elkaar kunnen communiceren. Het uiteindelijke resultaat was de interconnectieplicht als een van de verplichtingen die de regulator mag opleggen bij aanmerkelijke marktmacht.

Het Cybercrime-verdrag voorziet niet in een algemene bewaarplicht. De bewaarplicht geldt voor 90 dagen; die termijn is voldoende voor een normale bedrijfsvoering en dienstverlening tussen operator en klant. In het geval van een concrete opsporingszaak is het mogelijk om, onder voorwaarden, die termijn te verlengen. De staatssecretaris zegt de Kamer toe, deze lastige materie onder de aandacht van de minister van Justitie te brengen.

De reden voor de vertraging bij de invoering van de domeinnaamextensie «.eu» ligt in de vrees van een aantal lidstaten voor misbruik.

De voorzitter van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat,

Blaauw

De voorzitter van de algemene commissie voor Europese Zaken,

Te Veldhuis

De griffier van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat,

Roovers


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Blaauw (VVD), voorzitter, Van den Berg (SGP), Biesheuvel (CDA), Rosenmöller (GroenLinks), Valk (PvdA), Van Gijzel (PvdA), Leers (CDA), ondervoorzitter, Feenstra (PvdA), Van Heemst (PvdA), Verbugt (VVD), Giskes (D66), Stellingwerf (ChristenUnie), Klein Molekamp (VVD), Hofstra (VVD), Wagenaar (PvdA), Van der Knaap (CDA), Ravestein (D66), Van der Steenhoven (GroenLinks), Niederer (VVD), Van Bommel (SP), Eurlings (CDA), Herrebrugh (PvdA), Ten Hoopen (CDA), Hindriks (PvdA), De Swart (VVD).

Plv. leden: Te Veldhuis (VVD), Bakker (D66), Stroeken (CDA), Van Gent (GroenLinks), Waalkens (PvdA), Crone (PvdA), Atsma (CDA), Duivesteijn (PvdA), Witteveen-Hevinga (PvdA), Voûte-Droste (VVD), Augusteijn-Esser (D66), Slob (ChristenUnie), Geluk (VVD), Luchtenveld (VVD), Spoelman (PvdA), Buijs (CDA), Van Walsem (D66), Vendrik (GroenLinks), Weekers (VVD), Poppe (SP), De Pater-van der Meer (CDA), Depla (PvdA), Th.A.M. Meijer (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Nicolaï (VVD).

XNoot
2

Samenstelling: Leden: Te Veldhuis (VVD), voorzitter, Weisglas (VVD), Scheltema-de Nie (D66), Van Middelkoop (ChristenUnie), Van Oven (PvdA), ondervoorzitter, Voûte-Droste (VVD), Hessing (VVD), Hoekema (D66), Marijnissen (SP), Verhagen (CDA), Rouvoet (ChristenUnie), De Haan (CDA), Koenders (PvdA), Van den Akker (CDA), Ross-van Dorp (CDA), Karimi (GroenLinks), Bussemaker (PvdA), Timmermans (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Weekers (VVD), Albayrak (PvdA), Eurlings (CDA), Van Baalen (VVD), Molenaar (PvdA).

Plv. leden: Verbugt (VVD), Blaauw (VVD), Dittrich (D66), Van den Berg (SGP), Valk (PvdA), Wilders (VVD), Remak (VVD), Ter Veer (D66), Van Bommel (SP), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), De Graaf (D66), Van der Hoeven (CDA), Waalkens (PvdA), Balkenende (CDA), Cörüz (CDA), M.B. Vos (GroenLinks), Feenstra (PvdA), Zijlstra (PvdA), Harrewijn (GroenLinks), Geluk (VVD), Visser-van Doorn (CDA), Örgü (VVD), Gortzak (PvdA), Crone (PvdA).

Naar boven