21 501-08 Milieuraad

Nr. 674 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 april 2017

Op dinsdag 25 april 2017 vindt in Luxemburg de Raad Algemene Zaken plaats. In deze brief wordt ingegaan op de agenda, die volledig is gewijd aan het Cohesiebeleid en de Europese Structuur- en Investeringsfondsen (ESI-fondsen).

Er staan tijdens de RAZ Cohesiebeleid drie onderwerpen op de agenda:

  • 1. een update over de stand van zaken betreffende aanpassingen van de Algemene Verordening voor de Europese Structuur en investeringsfondsen (Verordening 1303/2013);

  • 2. bespreking en aannemen van de raadsconclusies over de effectiviteit, relevantie en zichtbaarheid van het Cohesiebeleid voor Europese burgers;

  • 3. aannemen van de raadsconclusies over de implementatie van de EU macroregionale strategieën.

Aanpassingen in de algemene verordening voor ESI-fondsen

Tijdens de Raad zal een update worden gegeven over de stand van zaken met betrekking tot de voorstellen tot aanpassing van de Algemene Verordening voor de Europese Structuur en investeringsfondsen.

Op 14 september 2016 heeft de Europese Commissie als onderdeel van de evaluatie van het huidige Meerjarig Financieel Kader een groot aantal vereenvoudigingsvoorstellen gedaan in de zogenaamde Omnibus-verordening.

Onderdeel hiervan zijn voorstellen voor vereenvoudiging van het Cohesiebeleid en de Europese Structuur- en Investeringsfondsen. Het voorzitterschap heeft na bespreking van de voorstellen van de Europese Commissie in de raadswerkgroep een aantal wijzigingsvoorstellen opgesteld. Deze moeten hun weg nog vinden naar de uiteindelijke Algemene Oriëntatie. Nederland is pleitbezorger van vereenvoudiging en om deze reden voorstander van het op korte termijn doorvoeren van deze vereenvoudigingen.

Op 30 november 2016 heeft de Europese Commissie een voorstel tot wijziging van de Algemene Verordening voor de Europese Structuur en investeringsfondsen ingediend betreffende specifieke maatregelen voor het verlenen van aanvullende steun aan lidstaten die zijn getroffen door natuurrampen.

Het idee achter dit voorstel is landen die door een natuurramp zijn getroffen de mogelijkheid te geven gelden uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling eenvoudiger in te zetten, mede door 100% EU-financiering mogelijk te maken. Uw Kamer is over dit voorstel geïnformeerd middels een BNC-fiche, Kamerstuk 22 112, nr. 2268. Een belangrijk discussiepunt bij deze maatregelen was dat de verplichting tot nationale cofinanciering volledig zou komen te vervallen, en het principe van gedeelde verantwoordelijkheid geweld werd aangedaan. Nederland heeft, in samenwerking met andere lidstaten, zich ervoor ingezet dat er een vorm van cofinanciering is om te borgen dat er sprake is van regionaal commitment en er hefboomwerking uitgaat van de EU-inzet. Nederland steunt daarom de inzet van het voorzitterschap tot aanpassing van het aanvankelijke Commissievoorstel, dat niet voorzag in cofinanciering. In de uiteindelijke raadspositie is de door de Europese Commissie voorgestelde cofinanciering van 100% gewijzigd naar 90%.

Effectiviteit, relevantie en zichtbaarheid van het Cohesiebeleid voor Europese burgers

Als tweede onderwerp op de agenda staat de effectiviteit, relevantie en zichtbaarheid van het Cohesiebeleid voor Europese burgers en de mogelijkheden om het Cohesiebeleid dichter bij de burgers te brengen. Het betreft een uitwisseling van gedachten en de raadsconclusies zullen worden aangenomen. Er zullen geen besluiten worden genomen.

De Europese Commissie heeft eind 2016 twee ex post evaluaties van het Cohesiebeleid gepubliceerd. Uit de evaluaties blijkt dat het Cohesiebeleid een significante bijdrage heeft geleverd aan het creëren van werkgelegenheid en economische groei in de Europese Unie en er wordt geconcludeerd dat het Cohesiebeleid effectief en relevant is voor Europese burgers. Deze resultaten van de evaluatie vormen samen met de raadsconclusies de basis voor de discussie tijdens de Raad. In de raadsconclusies wordt benadrukt dat de resultaten en relevantie van het Cohesiebeleid beter met Europese burgers moet worden gecommuniceerd teneinde het draagvlak voor het Cohesiebeleid te vergroten.

Het voorzitterschap nodigt de delegaties uit om van gedachten te wisselen over hoe de resultaten van het Cohesiebeleid beter zichtbaar kunnen worden gemaakt voor burgers en hoe het Cohesiebeleid eraan kan bijdragen het gat tussen de burgers en de Europese Unie verder te dichten.

Om het bewustzijn van Europese burgers met betrekking tot de toegevoegde waarde van het Cohesiebeleid te vergroten zouden de resultaten, voordelen en langetermijnimpact van het beleid beter zichtbaar moeten worden gemaakt. In Nederland gebeurt dit onder meer via de website www.europaomdehoek.nl, waarop structuurfondsprojecten in Nederland aan het brede publiek worden gepresenteerd.

De website vormt ook de basis voor de «Europa om de hoek Kijkdagen», open dagen waarop projecten hun deuren openen voor het publiek. De «Europa om de hoek Kijkdagen» worden dit jaar op 12 en 13 mei georganiseerd. Het hoofddoel hiervan is mensen de tastbare resultaten van het Europese beleid te laten zien aan de hand van projecten in hun eigen buurt. Subsidieontvangers weten uit eigen ervaring wat Europa voor hen betekent. Zij laten tijdens de Kijkdagen zien hoe de EU samenwerkt met de Nederlandse overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen om de economie en de regionale ontwikkeling te versterken. Iedereen die geïnteresseerd is, kan een project «om de hoek» bezoeken en zelf zien hoe Europese geld wordt besteed.

Met het oog op de periode na 2020 is het kabinet van mening dat het beleid effectiever, relevanter en zichtbaarder wordt wanneer dit sterker gericht is op de grote maatschappelijke uitdagingen die na 2020 aandacht nodig hebben en in samenhang worden ingezet met andere Europese, nationale en regionale instrumenten. Het gaat daarbij om vraagstukken die effectiever op Europese dan alleen op nationale, regionale of lokale schaal aangepakt kunnen worden. EU-breed zouden de ESI-fondsen (met uitzondering van ESF) daarvoor meer dan nu het geval is ingezet moeten worden op innovatie.

Implementatie van de EU macroregionale strategieën

Als laatste onderwerp op de agenda worden de raadsconclusies over de implementatie van de EU macroregionale strategieën aangenomen. Er is geen inhoudelijke bespreking gepland.

Er zijn vier EU macroregionale strategieën: het Oostzeegebied (EUSBSR), het Donaugebied (EUSDR), het Adriatische en Ionische gebied (Eusair) en de Alpenregio (EUSALP). Nederland maakt geen deel uit van deze macroregionale strategieën. De opkomst van macroregionale strategieën is door een aantal landen en regio's binnen de EU gestimuleerd in aanvulling op het traditionele landenbeleid inzake ruimtelijk beheer. De strategieën zijn bestemd om gemeenschappelijke uitdagingen aan te gaan, zoals groei op basis van innovatie, milieu of klimaatverandering, vanuit een «bottom-up» benadering waar zowel nationale, regionale als plaatselijke actoren bij betrokken zijn. In het kader van het «driewerf nee» (geen nieuwe EU-wetgeving, -financiering of -instellingen) moeten de macroregionale strategieën binnen bestaande initiatieven en beleidskaders van de EU passen. De lidstaten die deel uitmaken van een macroregionale strategie willen de strategieën meer voor het voetlicht plaatsen.

Het uitbreiden van de financieringsmogelijkheden en/of het reserveren van een deel van de landenenveloppe voor het Cohesiebeleid voor de macroregionale strategieën vindt Nederland niet wenselijk. Om deze reden worden de standpunten van de landen die deelnemen aan de macroregionale strategieën met betrekking tot deze onderwerpen door Nederland scherp bezien.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

Naar boven