21 501-08 Milieuraad

Nr. 419 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 maart 2012

Hierbij bied ik u het rapport aan van de studie naar de effecten van het opnemen van de luchtvaart in het Europees Emissiehandelssysteem (EU ETS)1. Dit onderzoek heb ik in het najaar van 2011 aan de Kamer toegezegd en heb het laten uitvoeren door het onafhankelijk onderzoeksbureau Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM).

Zoals toegezegd tijdens een overleg met uw Kamer op 1 maart is de samenvatting van het rapport reeds op maandag 5 maart naar uw Kamer gezonden. In de begeleidende brief (Kamerstuk 21 501-08, nr. 418) bij deze samenvatting heb ik de belangrijkste bevindingen op een rij gezet.

Naar aanleiding hiervan en mede ter voorbereiding op de Milieuraad in Brussel van vrijdag 9 maart is door uw Kamer op de belangrijkste conclusies uit het rapport gereageerd tijdens het VAO van woensdag 7 maart met het indienen van een aantal moties.

Met het toezenden van het volledige rapport aan de Kamer geef ik uitvoering aan de aangehouden motie 21 501-08, nr. 414 van de heer Van Veldhoven c.s. Aan motie, 21 501-08, nr. 411 van de heer De Mos, heb ik invulling gegeven tijdens mijn interventie in de Milieuraad door Europese Commissie en de lidstaten in kennis te stellen van de resultaten van het onderzoek en hen te verzoeken om een vergelijkbaar onderzoek te laten uitvoeren. Ook heb ik de Europese Commissie wederom gewezen op het belang van de totstandkoming van een mondiaal systeem en alles op alles te zetten om tegenmaatregelen tegen EU-landen en hun luchtvaartindustrie te voorkomen.

De resultaten van het onderzoek laten zien dat het EU ETS effectief is waar het gaat om de reductie van CO2-emissies, maar tegelijkertijd komt uit de analyses ook naar voren dat de Nederlandse luchtvaart gevoelig is voor prijseffecten en voor gevolgen van tegenmaatregelen, met name als er sprake is van stapeling. Ik wil benadrukken dat het belangrijk is de resultaten van de analyses op de effecten van het EU ETS niet individueel te beschouwen, maar vooral in samenhang met elkaar.

Ik heb eerder aangegeven dat de mate waarin deze stapeling van effecten daadwerkelijk zal optreden moeilijk te voorspellen is. Ik blijf echter van mening dat het risico daarop dusdanig is dat we dit serieus moeten nemen. In dat verband wijs ik op de berichtgeving over het uitstellen van een order bij Airbus ter waarde van 12 miljard euro door China, wat heeft geleid tot reacties vanuit de Europese luchtvaartindustrie richting de Europese Commissie en een aantal Europese leiders.

De resultaten van het onderzoek en de recente ontwikkelingen onderschrijven wat mij betreft de noodzaak om de ontwikkeling van een mondiaal systeem met voortvarendheid door te zetten. Nederland zet zich daarbij actief in voor een goed resultaat van de onderhandelingen in ICAO hierover. In de tussentijd zal ik er alles aan blijven doen om tegenmaatregelen gericht tegen Nederland en de Nederlandse luchtvaartsector te voorkomen.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, J. J. Atsma


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven